« 26 »

890 33 2
                                    

Toen ik volgens Carter te lang stil bleef staan, trok hij me aan mijn pols mee naar boven. Ik rukte me los toen we in "onze" slaapkamer aankwamen en keek hem boos aan.

'Wat is er mis met jou? Je hebt net je eigen broer in elkaar geslagen!' riep ik tegen de psychopaat.

'Hij had niet aan je mogen zitten of een relatie met je hebben,' sneerde hij.

'Je doet alsof dit allemaal van een kant komt,' zei ik.

'Ik weet dat je meer van mij houdt,' bracht hij uit. Houden van? Zei hij dat nou echt?

Ongemakkelijk keek ik naar de grond. Hij pakte mijn kin ruw vast, iets wat ik niet gewend was.

'Nou? Dat is toch zo?!' riep hij, nog steeds boos over het voorval van daarnet.

'Carter, je hebt me gekidnapt.' Hij keek me verbouwereerd aan.

'Dus?' Ik keek hem met open mond aan.

'Dus?!' herhaalde ik hem, alleen bozer. 'Je hebt me tegen mijn wil in mee genomen van mijn familie en vrienden. Hoe verwacht je dan dat ik van je houd?'

Binnen een seconde stond ik tegen de muur aan gedrukt met zijn handen naast mijn hoofd. Wat heeft deze psychopathische kidnapper toch met muren? Mijn ademhaling was gejaagd en geschrokken keek ik toe.

'Omdat je van mij bent.' Hij staarde naar mijn lippen.

'Dat is geen reden.'

'Ik wil dat je het zegt,' zei hij opeens. Ik hield mijn hoofd een beetje schuin, niet begrijpend waar hij op doelde.

'Dat je van me houd,' fluisterde hij in mijn oor. Zijn warme adem op mijn hals veroorzaakte kippenvel over heel mijn lichaam.

Ik schudde mijn hoofd. 'Ik mag niet liegen van mijn moeder.'

Hij begon zwaarder te ademen en ik merkte dat ik hem nu nog kwader had gemaakt dan voorheen. Ik probeerde hem tegen zijn borst te duwen, zodat hij wegging, maar het werkte niet.

'Zeg het, of ik straf je weer.' Toen hij straf zei moest ik gelijk denken aan de C op mijn linker bovenarm die daar opgebrand stond. Wat een monster.

Eigenwijs schudde ik mijn hoofd weer. Als reactie pakte hij mijn bovenarm beet en begon me mee te sleuren. We liepen, of ja, ik werd mee getrokken, de trap af. Ace was nergens te bekennen. We gingen door nog een deur waar weer een trap was. Uiteindelijk stonden we in een kelder die erg muf rook. Dit was dezelfde kelder waar hij me die C heeft gegeven. Dit was dus een soort strafkamer. Hij duwde me op de grond.

'W-wat ga je doen?' vroeg ik hem bang. Hopelijk komt er geen mes bij.

'Ik laat je hier een dag zitten zonder eten of drinken, hopelijk leer je dan je lesje,' zei hij koud, waarna hij de deur achter zich dicht deed en hem op slot draaide.

Ik zuchtte. Een dag zonder eten en drinken. Carter is echt gestoord. Ik keek rond in de ruimte. Zou er hier een manier zijn om te ontsnappen?  Er was hier een raam, het raam zat best hoog. Toen zag ik een stoel, als ik daar nou op sta en het raam helemaal open maak, pas ik er best doorheen. De stoel wankelde een beetje onder mijn gewicht. Ik wurmde me door het raam heen en daar stond ik dan. Op het gras, buiten. Ik voelde me vrij, maar wist dat ik door moest gaan met ontsnappen.

Deze ontsnapping ging trouwens wel heel makkelijk, bedacht ik me. Ik besloot me er geen zorgen over te maken en rende naar het hek. Het hek was ongeveer een meter, vorige keer kwam ik er ook overheen, tot Ace me doorhad. Laten we hopen dat dat niet gebeurt.
Ik gooide mijn ene been er over heen en toen mijn andere. Ik stond aan de andere kant van het hek. Het was me gelukt! Ik was ontsnapt. Ik bedacht me dat ik helemaal niks had meegebracht, geen water, kleren, maar ja ik zou op opgesloten moeten zitten.

Ik besloot het op een rennen te zetten totdat ik hulp zou vinden. Al snel kwam ik in de stad, ik had geen idee waar ik was. Er liep een best oude vrouw op de stoep en ik besloot haar aan te spreken.

'Mevrouw, zou ik wat mogen vragen?' De vriendelijke vrouw knikte met een lach. 'Weet u waar ik ben, welke stad?

'Je bent in Almere.' Oh, dat valt nog mee, aangezien ik in Utrecht woonde. Dat ligt ongeveer veertig minuutjes van elkaar af met de auto.

'Heel erg bedankt! Is hier toevallig ergens dichtbij een politiebureau?' vroeg ik.

'Wat is er gebeurd, lieverd?' vroeg de vrouw bezorgd toen ze hoorde dat ik naar een politiebureau wilde.

'Ik ben net ontsnapt van mijn kidnapper na drie weken en ik wil hem aangeven,' legde ik uit. Toen dacht ik aan Ace, moet ik hem er straks ook bij verraden?

Geschrokken keek ze me aan. 'Nou meid, ik woon hier niet al te ver vandaan. Zal ik je met de auto naar het politiebureau brengen?'

Dankbaar keek ik haar aan. 'Heel erg bedankt, mevrouw.'

'Je hebt ook zo veel meegemaakt.' Medeleven was duidelijk te zien in haar ogen. Ik voelde me euforisch, ik zou eindelijk naar mijn familie en Mila kunnen. Ik zou eindelijk vrij zijn van Carter.

A/N: Wohoo, ze is eindelijk ontsnapt! We moeten nog maar even zien hoe dit afloopt...

KidnappedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu