6. een schokkende ontdekking

18 2 0
                                    

"Maddy! Madelyn! Opstaan! We komen te laat in de les en we hebben ons al overslapen!"

Plotseling schrik ik wakker van Lou's geroep.

"Huh?" mompel ik slaapdronken. Het lome zonlicht en een vertrouwde najaarsgeur zweven door de kamer. Mijn ogen vallen terug dicht als ik opnieuw wegzak in de droom die ik net had.

Lou sleurt me zowat mijn bed uit en probeert tegelijkertijd haar rok aan te trekken. "Waar wacht je nog op," snauwt ze me toe, "straks is het ontbijt gesloten!" 

Omdat ik geen zin heb in een norse vriendin (en ook niet in te laat komen), trek ik haastig mijn grijze rok, witte hemd en kniekousen aan. Die helse sokken kriebelen geweldig en als Courtney Wilson, een derdejaars uit mijn afdeling, er geen bezwering over had uitgesproken, waren mijn schenen al lang pijnlijk rood geweest van de uitslag.

Vorige maand, de eerste, echte schooldag waren we ook al te laat.

De lessen vielen goed mee. Ze waren niet te moeilijk, maar ook zeker niet gemakkelijk. De onderwerpen verschilden van toverdranken brouwen tot op bezemstelen vliegen. En als ik zeg bézemstelen dan bedoel ik niet die borstels waarmee je de vloer afstoft. Nee, ik bedoel gestroomlijnde, gelakte dingen die door de lucht zoeven als een katapult.

Veel speciaals was er niet gebeurd, behalve dat Leon, met Everdeen en een groepje nieuwe vrienden op sleeptouw, Lou en mij weer eens moest komen lastigvallen. Toen hij haar begon uit te horen waarom ze zijn verzoek om af te spreken, had afgewezen, werd ik behoorlijk kwaad. Normaal bemoei ik me niet gauw met zaken die niet de mijne zijn, maar die gast werkte serieus op mijn zenuwen. 

Maar toen ik hem (vriendelijk) vroeg om op te rotten, kreeg hij plotseling een hele woedeaanval en begon hij me uit te schelden voor van alles en nog wat. Ik had toen een zwijgspreuk over hem uitgesproken en hem ten aanwezigheid van iedereen, uitgemaakt voor 'een arrogante, verwaarloosde strever, die bang is dat hij niet de beste is en daar 's avonds in bed om huilt'. 

Daar had hij even niet van terug gehad. Hoewel ik het niet echt had gemeend en hem gewoon eens goed op zijn plaats had willen zetten, had ik er toch een beetje spijt van. Maar ondertussen heb ik belangrijkere dingen te doen waarover ik mijn hoofd moet breken, dus maakte ik er me geen zorgen meer over.

"Wat een gedoe met die stomme das zeg!" Het ding wil maar niet goed zitten en het zit ook nog eens veel te strak om mijn hals. Ze waren de eerste avond door onzichtbare demonen (een jongen vertelde me dat het huiselfen waren) op ieders bed gelegd, samen met een gewaad waarop het wapenschild van Griffoendor geborduurd is. Maar elke ochtend sukkel ik ermee.

Quincy, het meisje dat in het hemelbed tegenover mij ligt, stapt naar me toe om me te helpen mijn rood-gouden das te knopen. In haar steile blonde haren heeft ze vandaag een zwarte diadeem gestopt en haar lange haren vallen over haar korte schouders. Ze is redelijk schuw en trekt meestal met haar oudere vriendinnen op, maar soms kan ze er dingen uit flappen... Laat me zeggen dat ze stiekem een echte roddelkont is. 

Ik kijk haar dankbaar aan, ik heb nog nooit mijn das zelf geknoopt. Ze glimlacht terug. Daarna vertrekt ze alvast naar de Grote Zaal met Cornelia. Het andere meisje, Suzanne, blijft achter. Ze zit op haar bed voor zich uit te staren. Een eenzame traan rolt over haar wang.

"Ga jij maar al naar beneden, ik blijf nog even hier. Pak wel wat boterhammen voor me mee, wil je?" Lou kijkt me verbaast aan maar dan knik ik met mijn hoofd in de richting van Suzanne. Ze gebaart dat ze het snapt en verdwijnt dan de slaapzaal uit.

Ik ga een beetje onbehaaglijk naast Suzanne zitten. Ze draait langzaam haar hoofd naar mij.

"Gaat het? ", vraag ik haar vriendelijk, 'Wat is er mis? Zijn de lessen te moeilijk?', ze schud haar hoofd. 'Is er dan een andere afdeling die je het leven zuur maakt hier? " ze beweegt niet. "We zijn nog maar een maand vertrokken, het gaat vast wel beter als je eraan begint te wennen..." Mijn stem sterft weg.

Ze zucht eens diep, in een poging zich te kalmeren.

"Het is mijn broer", snikt ze. "Hij doet al de hele week alsof ik niet besta en telkens ik met hem probeer te praten, gaat hij er zo snel mogelijk vandoor." Ik sla mijn rechterarm om haar heen. "Waarom zou hij dat doen? Is er iets gebeurt tussen jullie of zo?' 

Ze blijft verder snikken.

"Nou, er is misschien wel een reden voor zijn gedrag tegenover mij." Ik onderbreek haar niet en ze lijkt aangemoedigd door mijn stilte om verder te gaan, "Hij speelt altijd de baas over alles en iedereen, maar hij is vreselijk onzeker. Ik weet alles over hem, we zijn een tweeling, snap je. En..." Ze stopt even met vertellen en kijkt me onzeker aan. "Beloof je dat je het niet zult rondvertellen?" 

Ik kijk haar recht aan. "Natuurlijk, we zijn toch vriendinnen", stel ik haar gerust. 

Ze lijkt gerustgesteld en praat verder:" Nou, vorige week zondag toen we met z'n allen buiten aan de beukwilg zaten," Ik herinner me ons gezellig onderonsje, dat ik samen met Lou, Cornelia, Quincy en Suzanne had doorgebracht. "Wel, toen moest ik even naar de wc, weet je nog?" Ik knik. "Onderweg kwam ik langs een verlaten lokaal. De deur stond op een kier en toen ik ging kijken zag ik dat hij binnen zat, op een bank, terwijl hij huilde. Ik wilde hem troostten, maar hij wilde niet naar me luisteren. Nu is hij doodsbang dat ik pap en mam schrijf of het tegen iemand vertel, wat ik nu dus net heb gedaan."

 Ik krijg medelijden met haar. "Hij draait vast wel bij, jongens blijven meestal nooit lang boos." "Daar ben ik nu juist bang voor,', haar stem schiet de hoogte in,  'dat Leon me gaat haten en-" Ze kan haar zin niet afmaken, want ik onderbreek haar.

"Leon? Is Leon je tweelingbroer?! Leon uit ons jaar, van onze afdeling?' 

"Euhm, ja" antwoordt ze op mijn verschrikte vraag. Nu pas vallen haar zwarte haren me op, ze zijn precies dezelfde kleur. Haar ogen, even bruin en warm als de zijne. Maar haar karakter is gelukkig helemaal anders, of houd hij juist een masker op?

"Waarom huilde hij?" vraag ik haar angstig, het zal toch niet...

"Nou, ik weet er niets over, dat wilde hij me niet vertellen, maar van zijn vrienden heb ik gehoord dat hij ruzie had met iemand, en diegene hem behoorlijk hard had aangepakt. Hij zei dat hij hem zelfs vervloekt had'

Mijn mond valt open en het vertrouwde gevoel dat ik herken als schuld nestelt zich in mijn borst.

Mijn mond valt open en het vertrouwde gevoel dat ik herken als schuld nestelt zich in mijn borst

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
life in a magical worldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu