2. op weg naar mijn nieuwe leven

24 2 0
                                    

Alsof het zo is gepland, schrik ik om exact één minuut na zeven uur 's ochtends wakker.

Even weet ik niet meer vanwaar dat blije gevoel in mijn buik komt, maar dan stromen de herinneringen weer mijn hoofd binnen.

Ik ben een heks! Hoera voor mij! En vandaag begint een nieuw hoofdstuk in mijn leven.

Snel maak ik me klaar. Ik zoek haastig een schone broek, een net shirt en propere sokken. Mijn enige trui met pluisjes ligt in het waslokaal, en ik heb geen zin om hem tussen al die hopen gewassen kleding van het hele internaat te gaan zoeken, dus besluit ik gewoon mijn jas over mijn gebleekt shirt te dragen. Zo koud zal het toch niet zijn, buiten?

Ik had het mis.

Als ik buiten onder de bewolkte lucht sta te wachten op de vriendelijke man die met me is gaan winkelen en trouwens Armand heet, kijk ik nog eens naar het langzaam wakker wordende gebouw achter me. Het ziet er nog net zou uit als toen ik hier voor het eerst kwam: treurig en koud. Maar ik ben niet meer het schuchtere, zevenjarige kind dat zonder afscheid hier werd gedumpt. Ik draai me om en hou mijn emoties in bedwang. Ik snap niet waarom ik moet huilen, het is toch goed dat ik hier eindelijk afscheid van kan nemen?

Dan is Armand er, in een flitsende auto waarin hij mijn versleten koffers dumpt en me eerst laat instappen. Ik ben zwijgzaam dus verteld hij me ondertussen allerlei feiten over de magische school waar ik naar opweg ben.

Ik neem alles gretig in me op en als hij me laat uitstappen en een smoezelig treinkaartje in mijn handen drukt. Met het excuus dat hij er dringend vandoor moet geeft hij me mijn koffer en scheurt ervandoor. Net als ik besluit naar binnen te gaan, begint het te regenen.

Terwijl ik ril van de kou en al rennend de regendruppels vermijd, kijk ik eens beter naar het treinkaartje dat hij me heeft overhandigd vlak voor hij vertrok. Het is een doorsnee kaartje, alleen moet er iets mis zijn gegaan bij het drukken. Er staat namelijk niet platform negen, maar platform negen en drie-vierde . Is dit soms een grap? Na een kort twijfelmoment besluit ik al vast naar het perron te gaan. Hij heeft me helemaal niets verteld over een platform negen en drie-vierde, dus ik besluit dat het gewoon een schoonheidsfoutje moet geweest zijn. 

Ik ben al een tijdje doelloos aan het ronddwalen op perron 9 en werp nog een blik op de gigantische klok die tussen de perrons in hangt. Het is twee minuten voor elf uur en nog steeds geen trein op platform negen of tien. Dan botst er plotseling iemand tegen me op. Ik weet mijn evenwicht nog net terug te vinden voordat ik over mijn hutkoffer struikel en languit op de grond val.

"Het spijt me," hoor ik een zacht stemmetje fluisteren, "ik ben nogal gehaast." 

Ze helpt me overeind. "Het is oké, hoor, kan iedereen overkomen", stel ik haar gerust. Ze draagt een bloemenjurk met daarover een wollen gilet. Een hoopje bijeengeschraapte kleren, net zoals ik. Maar wat me nog meer opvalt, is dat ze naast een koffer een kooi bij zich draagt waarin, geloof het of niet, een uil zit. Dan schiet me iets te binnen: leerlingen van Zweinstein mogen een uil, pad of kat meenemen als huisdier.  

Ze schenkt me een verlegen glimlach voordat ze me de rug toekeert. "Hé! Wacht even!" roep ik haar na. Ze draait zich om en komt terug bij me staan. "Ik heb een probleem, op mijn kaartje staat een drukfout, en nu weet ik niet naar welk perron ik moet! Mijn trein vertrekt al over enkele minuten." 

Ze pakt het kaartje uit mijn handen. Plots begint ze te lachen. "Dat is geen drukfout! Het kaartje is juist, perron negen drie-kwart, daar moet ik ook naartoe!" Opluchting verspreid zich door mijn hele lichaam. 'Dan weet je vast wel waar dat vervloekte perron is, toch?' 

'Natuurlijk'

Plots begint ze te rennen naar de muur tussen de twee perrons. 'Pas op!' roep ik, net voordat ze tegen de muur knalt en-

Ze knalt niet tegen de muur. Ze is verdwenen, zomaar opeens. Ik knipper met mijn ogen. Dit zal vast ook iets magisch zijn.

Ik stap voorzichtig naar de muur toe en leg mijn hand tegen de stenen. Plots word ik in de muur gezogen en voor ik met mijn ogen kan knipperen bevindt ik me ergens helemaal anders.

Ik val verbaasd door de muur en kijk om me heen. 'Wow' is het enige wat ik kan bedenken. Ik sta in een soort verborgen perron, met gouden muren en vloer. Ik zie vele families staan die haastig van hun kroost afscheid nemen, voordat de rode stoomtrein die al klaarstaat op het perron, vertrekt. Even voel ik een steek van pijn als ik aan mijn eigen ouders denk, die me al die jaren in het IVOK hebben gedropt, maar dan voel ik alweer dat het meisje van hierjuist me snel meetrekt naar de trein. Ik sta maar niet stil bij het onverklaarbare feit dat ik zonet tussen een muur ben gestapt. Dat zal hier wel normaal zijn.

Als we eenmaal een lege coupé hebben gevonden in de trein , en hij is vertrokken, eist ze de plaats rechttegenover mij op. "Bedankt voor je hulp, daarnet", bedank ik haar, "anders stond ik daar nog steeds rond te zwerven." 

"Da's graag gedaan", verzekerd ze me nu een stuk zelfverzekerder, "Ik heb hier nog geen nieuwe vrienden, dus grijp ik elke kans om er te maken!" Ze zegt het op een even opgewekte toon als ik me nu voel, wegrijdend van mij oude, saaie en ongelukkige leven.

Ze stelt zich voor: "Ik ben Lou Bertolli, dertien jaar,  vier zussen en twee ouders". Ze glimlacht me vriendelijk toe.

haastig doe ik haar na: " Madelyn, maar je mag ook Maddie zeggen. Mijn achternaam is Anthon, en..." even twijfel ik om nog iets te zeggen over mij ouders, maar dan bedenk ik me. Ze zijn het niet waard dat ik hen mijn ouders noem. "en ik heb geen ouders", besluit ik dan.

 Lou's gezichtsuitdrukking veranderd. "Oh, sorry, het spijt me voor je." 

Ik zie dat ze het meent, en voel me meteen al stukken beter. "Niet erg hoor," verzeker ik haar. Daarna word ik weer getrakteerd op een brede glimlach. Ze heeft lange, bruine krullen en grijze ogen. Een olijfkleurige huid en lange smalle vingers. Ik voel meteen dat we beste vriendinnen zullen worden. 'Waar kom je vandaan?' vraag ik vriendelijk. Ze schrikt, maar lacht, 'Was het mijn accent? Ik kom uit Italië, maar ik woon sinds een paar jaar in Dover'

Terwijl we gezellig kletsen klopt er plotseling iemand op onze coupédeur. Door het raam zie ik dat het een lange jongen is, met gitzwarte haren en gebronsde huid. Zomersproetjes liggen verspreid op en rond zijn smalle neus. Onder zijn lange wimpers kijken donkerbruine ogen me aan. "Binnen!" roept Lou hem van binnenuit toe. 

Maar net voor hij de deur kan openmaken, word hij langs rechts getroffen door iets langs en zwarts, en de gang veranderd in één grote, zwarte mistmassa.





Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
life in a magical worldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu