Hoofdstuk 16

32 4 0
                                    

De grond trilt als de paarden langs galopperen. De vuurrode banier van fluweel dat boven de briesende hoofden uitsteekt, geeft aan dat er gevaar dreigt. Met een bonzend hart kijk ik ze na als ze langzaam oplossen in de nacht, stofwolken als bloemkolen achterlatend.

'Wat is er aan de hand?' Wisalt schudt verward zijn hoofd. 

Naast hem zit Mender ineengedoken op de grond, zijn mollige handen houdt hij stevig tegen zijn oren gedrukt. Zijn lippen zijn bleek, strak. Een zacht geritsel zwelt aan als Valkeniers, als roofvogels naar hun prooi, door de lucht suizen. 

'Zoek dekking!' Ik spring achter een struik en trek een tak met bladeren over mijn hoofd. Met samengeknepen ogen tuur ik naar boven. Torso's verpakt in blinkend chroom, vergezeld door twee grote vleugels met bruin gevlamde veren, schieten voorbij om zich bij het grondleger te voegen. Mijn wenkbrauwen kruipen naar elkaar toe. Er is iets goed mis.

Als de laatste Valkenier ver genoeg van ons groepje bomen vandaan vliegt, sta ik op. Een rinkelend geluid als zwaar metaal tegen metaal rolt door de pikzwarte nacht. Ze sluiten de poort weer. Ik kijk naar Ujine. 

Haar ogen flitsen dezelfde gedachte en ze knikt naar me, ten teken dat ze het begrepen heeft. Ze pakt Hanns bij zijn arm en trekt hem, zonder nog iets te zeggen, mee naar het kasteel. Nu de poort nog half open is, kan ze eenvoudig makkelijk naar binnen glippen. Ze heeft vast al een excuus verzonnen. Ondanks haar vijandige houding, krijg ik steeds meer respect voor haar.

Ik verleg mijn blik naar Wisalt en Mender. 'Jullie weten wat te doen?'

Ze wisselen een blik en knikken instemmend, maar ik kan de aarzeling zien die ze overspoelt. Er valt een stilte, ditmaal een ander soort stilte. De spanning voor het onbekende en de sluimerende angst om te falen. 

Ik staar met een bonzend hart naar hun gebogen hoofden en zeg met een middernachtelijke zachtheid. 'Het is een eer om dit met jullie te mogen doen.'

'Voor mij ook,' zegt Wisalt terwijl hij zijn schouders naar achteren trekt.

'Ik zal deze nacht nooit meer vergeten,' Mender grinnikt. 'Tenzij je deze overstemt met een nog betere.' Hij wiebelt smalend met zijn wenkbrauwen. De hongerige blik in zijn ogen wakkeren mijn woede weer aan, maar het vreemde is dat de grootste haat heeft plaats gemaakt voor iets anders: vriendschap. Toch moet ik me niet laten gaan, niet nu, alleen zo kan ik ze scherp houden.

'Als je naar de muur rent,' zeg ik met ijzige stem en ik wijs naar Nimdiadore dat langzaam veranderd naar een donkere schaduw. Ze doven de lichten, een teken dat er inderdaad een aanval op komst is. 'Als je wegrent, zorg dan dat je het leger je niet te pakken krijgt. Of de Valkeniers.' 

Ze hebben waarschijnlijk niets te vrezen. Uit alles blijkt dat de wachters van de koning hun handen vol hebben aan een heel ander gevaar. 

'Succes.'



Swanenzang - Watty Award Winner {YA Fantasy/Fairytale retelling}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu