Hoofdstuk 10

37 3 0
                                    


Zodra we buitenstappen, overvallen de geur en de geluiden van de nacht me als een roofdier zijn prooi. Ik recht mijn rug en voel hoe het dikke touw zich verder om mijn lichaam wringt. Ik kijk om me heen. De maan dompelt de straten in een zilverkleurig licht.

'Die kant op,' Wisalt gaat ons voor, lijkt zich dan te beseffen dat hij voorop loopt en wacht een paar seconden tot Hanns en Uljine hem zijn gepasseerd. Als hij naast me komt lopen, geef ik hem een schouderduw waardoor hij even uit balans raakt en moet inhouden om zijn evenwicht terug te vinden. Tevreden versnel ik mijn pas.

We passeren straten en steegjes, slaperig en donker van de schaduw van de omringende huizen. Als we het plein naderen worden de schaduwen scherper door het licht van de lantaarns die als een krans de fontein omringen. Ik kijk naar boven. De toren met de gouden ster op de top lijkt de zwartfluwelen hemel aan te raken. Glurend over mijn schouder zoek ik de lange gestalte. 'Bedoel je helemaal naar boven?'

Wisalt kijkt een tel met me mee. De stadslichten vergulden zijn gezicht als hij zijn hoofd schudt. 'Tot de bel.'

Ik kijk terug en zie dat net onder het puntdak een enorme bel hangt. Daar, in die open ruimte, is nauwelijks maanlicht te bekennen. Ik besluit er niet naar te vragen, bang dat ik een uitleg krijg die tot de ochtend zal duren.

Hanns komt naar me toegelopen en legt zijn hand op mijn schouder. Een nachtelijke bries woelt door zijn blonde krullen. 'Loop langs die huizen naar de tempel.' Hij kijkt de andere kant op. 'Zo ver van de drankhuizen zullen ze je nauwelijks opmerken.'

Ik knik en kijk naar Uljine. Haar gezicht staat vastberaden, er is geen spoortje angst te bekennen in dat mooie gezichtje van haar. Ze kijkt me met een opgetrokken, donkergouden wenkbrauw vragend aan.

Samen met Massa en Wisalt loop ik naar de tempel. Ik zoek zoveel mogelijk de schaduwen op en houd mijn hoofd gebogen, zodat de kap mijn gezicht en mijn haren verborgen houdt. Als we bijna bij de grote, halfronde deuren zijn, klinkt er geroep vanaf de overkant. Ik blijf stokstijf staan, waardoor Massa tegen mij opbotst.

'Sorry,' mompelt hij. Zijn gezicht straalt van ingehouden genoegen.

'Idioot.'

'Ze komen hier naar toe.' De trillende vinger van Wisalt wijst naar de mannen vlakbij de fontein. In een reflex wil ik mijn vleugels spreiden, maar het touw spant direct aan door mijn beweging. 'Veerdomme.'

'Wacht maar.' Massa loopt van mij weg in de richting van de fontein. Met zijn hand wapperend achter zijn brede kont gebaart hij dat we verder moeten lopen. 'Hé jongens. Hebben jullie toevallig mede?' Een bulderende lach rolt door de nacht en ik kan nog net zien hoe Massa zwalkend met zijn armen om de middel van de mannen probeert terug te dringen naar het drankhuis.

We glippen naar binnen, ik werp een laatste blik over mijn schouder, voordat Wisalt de deur zachtjes achter me sluit. Hun onbevangen loyaliteit en onbevreesde handelingen overspoelen me als de warmte van de eerste zonnestralen na een midwinternacht. Tevreden schenk ik Wisalt een goedkeurende glimlach. Ik tuur naar boven. De hoge gewelven van de tempel zijn versierd met rijke ornamenten en prachtige beschilderingen. De kruidige geur van wierook en verwelkte bloemen dringt mijn neusgaten binnen wanneer ik mijn ogen schichtig door de grote, hoge ruimte laat glijden. Als ik een stap naar voren zet, echoot de beweging door de hoge ruimte.

'Zachtjes,' fluistert Wisalt en wijst naar de nis rechts naast het altaar.

Zo zacht als ik kan sluip ik achter hem aan. Behoedzaam zet ik mijn voeten zorgvuldig neer op de glanzend gepoetste marmeren vloer die zich als een spiegel onder mij uitstrekt. Het touw begint nu te schuren langs mijn veren en ik vraag me af hoeveel ik er straks kwijt ben. Als het goed is allemaal, en ik glimlach inwendig om mijn eigen grap.

In de nis krult een duifgrijze, stenen trap zich een weg naar boven. Zo vlug als ik kan volg ik Wisalt, maar door de beperking van mijn ademhaling door het touw om mijn bovenlichaam, moet ik een paar keer stoppen om op adem te komen. Als we eindelijk bij de bronzen bel zijn aangekomen, turen we allebei over de reling om Massa te zoeken. We zien hem nergens.



Swanenzang - Watty Award Winner {YA Fantasy/Fairytale retelling}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu