hoofdstuk 30

501 31 0
                                    

 Haven

Ik denk diep na. Twijfelend kijk ik naar de handen van mijn tante. Ik kijk weer naar mijn littekens. Degene die Jace heeft aangebracht... Zou het wel waar zijn? Hij was zo aardig tegen me en lief. Jace zijn baby komt weer voor mijn ogen. Zijn naam verscheen gewoon in mijn gedachten. "Hoe zit het met de baby?" vraag ik twijfelend. Ze fronst. "Welke baby?" "Jace zijn baby." Ze hapt naar adem en legt haar hand op mijn buik. Wat is ze aan het doen? Ze kijkt me met grote ogen en een glimlach aan. "Je bent bevallen van een jongen" ik hap geschrokken naar adem. Dat was mijn baby? Wist ik daarom zijn naam? Al die vragen dwarrelen door mijn hoofd. "Als hij bij Jace is, moeten we hem halen. Hij is daar niet veilig" ze kijkt me doordringend aan. "Ben je in?" Ze steekt haar hand uit en ik schud hem. "Rust maar uit. Morgen gaan we trainen"

Ik probeer te slapen maar het lukt maar niet. Ik trek mijn schoenen aan en stap mijn kamer uit. Ik vertrouw haar niet helemaal. Ja, ze is lief geweest voor me. Me meegenomen uit dat huis, weg van de mensen die me mishandelde maar toch, iets klop niet. Ik kijk door een raam en hap naar adem. Dit is niet de aarde. De lucht heeft een bloedrode kleur en de grond is het donkerste zwart dat ik ooit heb gezien. Een paar lichtgevende puntjes lopen over de stenen. Ik probeer te zien wat het zijn maar ik zit niet dicht genoeg. De plek komt me vaag bekend voor... "Haven" ik draai me om en zie mijn tante staan. Ze kijkt me glimlachend aan en stapt een beetje naar voor. "Ben ik hier eerder geweest?" vraag ik na een lange tijd naar buiten te hebben gestaard. Ze lacht zachtjes "natuurlijk ben je hier eerder geweest, lieverd. Je bent vaak op bezoek geweest en woonde hier zelfs nadat je ouders..." Haar stem breekt en ik kijk haar aan. "Nadat wat?" ze kijkt me snikkend aan. "Nadat ze vermoord werden" de tranen rollen over haar wangen. Een flits gaat door mijn hoofd. Een man. Hij heeft zwart haar. Net als mijn tante maar in tegenstelling tot haar heeft hij smaragdgroene ogen. Zijn oog is omringd door lachrimpels. Hij is ongeveer een meter 90. Best wel gespierd maar niet overdreven. Het beeld blijft in mijn geheugen maar ik denk er niet meer aan. Gewoon een vingerafdruk op een scherm. Je ziet het wel als je er op let maar voor de rest negeer je het. "Je kunt maar beter slapen. Morgen is het een drukke dag" zegt mijn tante voor ze haar eigen omdraait en wegloopt. Met een zucht draai ik me om en kijk nog een keer naar buiten. 

Ik sluit mijn ogen en leg mijn hand op het glas. De kogels vliegen in het rond. Ik zie Bella en Ari. Ze schieten een paar bewakers neer. Waarom vallen ze deze plek aan? Het gevoel dat iets niet klopt wordt alsmaar groter. De grote zwarte deur trekt mijn aandacht. Ik breek het slot open. Geen idee waar ik die kennis vandaan haalde maar het is wel handig. De geur van bloed valt mijn neus aan en ik geef bijna over. Ik open de kast en zet geschrokken een paar stappen naar achter. Mijn hoofd begint te bonzen. Ik ken deze plek maar waarom was ik hier? Ik ren de kamer uit en loop door de gangen zonder enig idee te hebben waar ik naartoe ga. Na een paar gangen stop ik om op adem te komen. Het gegalm van voetstappen laten me hard verschieten. Ik weet dat ik zo hard in de problemen gaat zitten als ik hier ontdekt word en na die kamer te hebben gezien wil ik niet weten hoe zwaar de straf zou zijn. Ik breek het slot van de dichtstbijzijnde deur open en stap binnen. Het gejammer overheerst mijn ademhaling. Ik hoor de voetstappen stoppen voor de deur en hou mijn adem in. De bewaker klopt hard op de deur en ik val bijna van de schrik. "WEES EENS STIL DAAR!" brult de bewaker. Het gejammer stopt direct en ik blijf roerloos staan.

 Na een tijdje gaan de voetstappen weg maar ik adem pas uit als ik zeker weet dat de bewaker weg is. "Tess?" Hoor ik een stem vragen. Tess. De naam komt me vaag bekend voor. "Wie is daar?" vraag ik met bevende stem. "Tess, ik ben het." Hoor ik de stem weer zeggen. Ik stap naar de bron van de stem. Een uitgemergelde vrouw met sluik blond haar en lichtgrijze ogen kijkt me aan. Ze komt me zo bekend voor. "Godzijdank, je bent veilig. Luister. Wat je tante ook tegen je zegt, luister niet naar haar. Ze zou alles doen om je of dood te hebben of jou aan haar kant te krijgen. Ik weet dat je me niet herkent maar je moet me vertrouwen. Geef haar nooit je ketting. Ze weet niet wat het echt is. Bescherm het met je leven" fluistert ze doordringend. "geef me je armen" ik doe wat ze zegt. Ze pakt mijn polsen stevig vast. Ik hap naar adem terwijl allerlei herinneringen terugkomen. Hoe mijn tante me martelt, hoe ik Jace leerde kennen, onze eerste kus. Alles. Ik huil. Hoe heb ik Jace ooit kunnen vergeten? "Hoe kon je dit?" vraag ik aan mijn adoptiemoeder. "Callé en Daisy hebben nooit geweten dat ze nog een zus hadden. Mijn voorouder. Ze werd als kind van haar ouders gestolen en opgevoed als een soldaat. Ze ontsnapte en vond har soulmate. Niemand heeft hun ooit lastiggevallen. Haar krachten waren herinneringen. Ze kon ze zowel stelen als teruggeven. Ze tapten een deel van mijn krachten af en hebben het jou in je slaap gegeven waardoor je in een coma viel en je herinneringen kwijtraakte" ze sluit haar ogen. "ik moet even slapen. Na een goede nachtrust voel ik me wel beter. Versla je tante. Dood haar als het moet." fluistert ze voor ze in een diepe slaap valt. Ik sluip terug naar de deur. Ik luister aandachtig met mijn oor tegen de deur. Ik hoor geen voetstappen. Ik open voorzichtig de deur, zorgend dat ik zo weinig mogelijk geluid maak. 

Sluipend keer ik terug naar mijn kamer. In de gang van mijn kamer zie ik een wachter. Hij loopt heel traag door de gang. Op het moment dat ik hem zie keek hij net achter een wandtapijt. Met veel geluk heeft hij me niet gezien. Ik verschuil me in de schaduw van een zuil. Ik maak me zo plat mogelijk tegen de muur. De bewaker komt langs me en ik pas mijn ademhaling aan op de zijne. Hij kijkt me recht aan. Oh nee. Hij loopt verder. Dat was raar. Ik kijk naar beneden en merk dat ik geen handen meer heb. Of voeten of ook maar iets van lichaamsdelen. Langzaam word ik weer zichtbaar en loop ik naar mijn kamer. Ik plof uitgeput op mijn bed. Ondanks wat ik net heb meegemaakt, val ik snel in slaap. 

Kidnapped Assassin's (Nederlands) (voltooid)Where stories live. Discover now