~Hoofdstuk 21.~

5.1K 325 188
                                    

'Mag ik ze aanraken?' vroeg ik aan Owen. Ik keek toe hoe hij zijn vleugels uitschudde om ze droog te krijgen, door de paar druppels die zijn vleugels toch hadden nat gemaakt. Inmiddels waren we terug op het dak, waar het niet meer regende, maar miezerde. 

' Wat?' Hij keek op met zijn bruine, diepe ogen.

'J-je vleugels,' stotterde ik. 

Een van zijn mondhoeken ging omhoog, terwijl hij zich omdraaide als antwoord. Zijn vleugels sloegen nog net niet in mijn gezicht. Langzaam raakte ik met mijn vingertoppen zijn vleugels aan, waardoor hij zijn adem inhield en zijn spieren zich aanspanden. 

Mijn vingers streken door zijn zijdezachte veren, waardoor hij zuchtte en zich ontspande. Het was zachter; zachter dan ik ooit wat had gevoeld. Owen beantwoordde mijn onuitgesproken vraag: 'Mijn vleugels zijn... heel gevoelig,' Hij wreef met zijn hand in zijn nek, 'net als die van andere demonen. Je zult het wel merken wanneer je zelf vleugels heb.' 

We begonnen te lopen naar binnen, de gangen weer door en de trappen af. Na een tijdje vroeg ik: 'Word ik echt een demon?' Hij keek vanuit zijn ooghoeken naar me met een kleine glimlach. 'Ja, of je het nou wel of niet wilt geloven. Het is zo, en je kunt er niets aan veranderen.'

'Enne... demonen hebben hoorntjes? Engelen hebben aureolen?' vroeg ik, met een wenkbrauw opgetrokken. Hij grinnikte en schudde zijn hoofd. 'Dat zijn sprookjes, Tesoro. Mensen verzinnen zulke dingen, om het realistisch te laten klinken. In de werkelijkheid zijn er alleen vleugels: wit en grijs bij engelen, zwart bij demonen. Soms komen er bij demonen ook de kleur goud voor; alleen is dat heel zeldzaam.' 

Na een paar minuten kwamen we aan bij mijn kamer, omdat Owen het niet verstandig vond dat ik alleen naar mijn kamer zou lopen. Stel dat iemand me zou spotten, dan zou ik de pineut zijn. 'Slaap zacht, Tesoro.' fluisterde Owen, toen ik de kamerdeur langzaam dicht deed. Hij leunde tegen de wand aan en glimlachte verleidend. 

'Bedankt... voor alles. Slaap zacht.' 

.

Het was een of andere hel de volgende morgen.

Alles. Ging. Gewoon. Fout.

Gespannen liep ik het lokaal binnen met Lilith, terwijl ik mijn uniform gladstreek. 'Ontspan je een beetje, niemand zal je opeten, hoor.' grinnikte ze. Ze haalde een hand door haar rode haar en maakte een bel van haar kauwgom. 'Kom naast mij zitten,' zei ze toen ze zag dat ik twijfelde of ik naast haar moest gaan zitten. Dankbaar ging ik naast haar zitten en pakte de boeken die ik 's ochtends van de administratie had gekregen. 

'Luister, klas,' zei de leraar terwijl hij opstond van zijn stoel en in zijn handen klapte. 'We hebben een nieuwe studente! Zou je je willen voorstellen, Mara?' Hij noemde me Mara. Alle hoofden draaiden mijn kant op en gesprekken verstomden. Langzaam stond ik op en begon te praten. 'Ik heet Amara... Coye en ben zeventien jaar? Uhm...' Ik keek de leraar aan. Hij glimlachte warm naar me, als teken dat ik kon gaan zitten. Met een plof zat ik weer op mijn stoel en keek ik niet meer op.

'Oké, klas, ik hoop dat jullie allemaal een beetje lief doen tegen Amara.' De docent liet een stilte vallen en keek me aan met priemende ogen. 'Sla je boek open op bladzijde vijfenzestig, klas.' Sommige mompelde met tegenzin en sloegen hun boeken open, terwijl ik anderen hoorde praten over mij, dat ik naast Lilith durfde te zitten. Was Lilith zo erg?

'Oh, en zoals ik jullie vorige les had verteld, zouden we vandaag ook een stuk practicum doen.' 

.

Tegen de tijd dat de bel voor de pauze ging, was Lilith verdwenen. Owen had ik niet meer gezien sinds de afgelopen morgen, waardoor ik maar een beetje doelloos in de aula stond.

He's the Angel, I'm the Demon ✔ || #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu