5.2

111 11 0
                                    

Venna had haar spullen ook gepakt en we verlieten het huis. Eigenlijk is het best wel een gek idee dat er eerst vier mensen woonden en nu geen een. Ik heb geen idee hoe ik door op mijn intuïtie te vertrouwen de weg moet vinden, maar ik ga het proberen. 

Venna en ik zwemmen net zolang tot we de stad uit zijn. Het is hier eigenlijk best wel mooi, ik heb alleen helaas geen tijd om het landschap te bewonderen.

We zwemmen door velden vol met zeegras, koraalriffen en kleurige zandvlaktes. We zien vele vissen in alle kleuren, soorten en maten. Er is echter maar een ding waar ik me op dit moment kan en mag concentreren, de schelp.

We komen aan bij een veld met rotsen die boven het water uitsteken, ertussen zijn echter maar kleine openingen, sommige te klein en anderen net groot  genoeg om doorheen te gaan. Een doolhof dus.

'Hoe komen we hier doorheen?' Blijkbaar stelde ik die vraag hardop want Venna geeft antwoord. 'We volgen je intuïtie.' zei ze dodelijk kalm. 'Oké, laten we er voor gaan dan.' zei ik niet helemaal zeker van mezelf. 

Als dit een doolhof is dan moet ik proberen mijn weg hieruit te vinden zonder dat ik vast kom te zitten. Ik zou natuurlijk altijd naar boven kunnen zwemmen en op de rotsen kunnen klimmen. Dan zou ik mijn luchtgave aanroepen en een mens worden, alleen Venna kan dat niet.

Ik wurm mezelf door de eerste opening en zie dat Venna hetzelfde doet. Vervolgens krijg ik de keuze tussen twee doorgangen. Ik kies de linkerkant. Zo gaat het een hele tijd door, tot we een doodlopend eind bereiken.

'We moeten terug, het loopt dood.' zei ik tegen Venna, maar ze hoorde me niet. Ze hield een hand bij haar oor als teken dat ze me niet hoorde.

Plotseling zag ik iets achter haar bewegen. 'Venna!' schreeuwde ik. Maar ze begreep me niet. Ik moest toekijken hoe iets mijn vriendin meenam, ik kon mezelf niet snel genoeg door het gat wurmen. Ik was hier dus alleen, terwijl Venna meegenomen was door een monster. Ik kon haar hier niet zoeken want het was een doolhof, ik zou zelf ook verdwalen. Maar wacht eens, als ik nou eens op een van de rotsen klom? Misschien kon ik Venna dan zien.

Ik klom op de dichtstbijzijnde rots. Kan ik ook transformeren zonder helemaal droog te zijn? Ik probeerde het. En ja hoor, driemaal scheepsrecht, na de derde keer kreeg ik benen.

Ik klom hoger op de rots en keek om me heen. Wat een troosteloos uitzicht, overal om me heen waren puntige rotsen. Het stormde en dat maakte het alleen nog maar erger. Ik kreeg het gevoel dat ik hier voor altijd wilde zitten, alleen maar huilen. Toen schudde ik mijn hoofd. Sinds wanneer was ik zo pessimistisch?

Ik ging rechtop staan, om de rotsen en het weer te laten zien dat ik niet bang was voor hun negativiteit. Ik staarde naar het water, zoekend naar een teken van Venna, een beweging. Ik zag echter niets.

'Venna!' Riep ik. De rotsen weerkaatsten mijn stem en ik hoorde mezelf nog een paar keer. Dit maakte het er echter niet beter op.

Ik besloot om intens naar het water te staren, misschien kon ik dan door de woeste golven heen kijken. Ik staarde en staarde maar ik zag niets. Ik voelde me zo blind en hulpeloos dat ik besloot om weer terug het water in te duiken. Misschien kwam ik Venna zo wel tegen, misschien had ze zichzelf al wel bevrijd. Ik wist dat ik dat alleen maar dacht om mezelf gerust te stellen.

Moedeloos begon ik mijn weg te vervolgen door het doolhof, dit keer nam ik een andere afslag en deze liep gelukkig niet dood. Vrolijk was ik niet meer. Moedig genoeg om door te gaan echter wel.

Naarmate ik verder kwam voelde ik me steeds meer ontmoedigd worden, ik had Venna nog steeds niet gevonden. Ik keek naar de grauwe stenen waar maar geen eind aan leek te komen. Ik miste Venna.

Plotseling voelde ik een verandering in het water, iets kwam mijn kant uit. Ik keek snel om me heen of ik me ergens kon verstoppen maar er was geen plek om me te verstoppen.

Angstig wachtte ik tot het monster me zou zien, maar het monster kwam niet. In de plaats van het monster kwam er een meermin met een blauwe staart en blonde lokken te voorschijn.'Venna?' vroeg ik verbaasd. 'Ja, ik ben het. Ik ben teruggekeerd van het monster, ik heb het aan stukken gereten met mijn zwaard.' zei ze op een vreemde manier. Ze had ook een vreemde blik in haar ogen, maar omdat ik zo blij was haar weer terug te zien besloot ik het te negeren.

'Hoe? Wat was het?' vroeg ik nieuwsgierig terwijl we verder zwommen. 'Een reuzenoctopus had me gevangengenomen.'
Ze leek weer meer op zichzelf nu.

We vervolgden onze weg door het doolhof tot we er uiteindelijk uit waren. Er volgde een kale vlakte waar letterlijk niets behalve zand en water was. Hier moest je dus niet verdwalen, net zoals in het doolhof.

We zwommen aan een stuk door tot de nacht viel. We besloten om en om de wacht te houden. Ik nam de eerste wacht terwijl Venna ging slapen, ik had nog wat dingetjes om over na te denken.

Het viel me op dat Venna zich sinds het monster vreemd gedroeg. Ik keek naar haar terwijl ze vredig lag te slapen. Wat gaat er om in dat hoofd van je Venna?

Ik keek om me heen of er vijanden waren en deed dat tot het tijd was om Venna te wekken. Ik maakte haar wakker en ging zelf liggen. Ik besloot echter om nog niet meteen te gaan slapen maar even te wachten, ik vroeg me af wat Venna zou gaan doen. Venna deed niets en dus ging ik gewoon rustig slapen. Rustig, tot ik een geluid hoorde dat niet van Venna afkomstig was.

ValeriaWhere stories live. Discover now