11.2

77 7 0
                                    

Zo snel als ik kon zwom ik naar mijn kamer en dook onder de dekens, alweer. Morgen zou een vermoeiende dag worden, dat was zeker. Was ik hier eigenlijk wel klaar voor? Iedereen rekende op me, zowel als prinses als Varlir. Ik besloot me er nu niet druk over te maken en gewoon te gaan slapen. Zoals wel vaker kreeg ik een droom.

Ik zag mezelf, met een staart dit keer. Ik had een harnas aan en twee zwaarden in mijn handen. Achter mij stond een hele horde Valerianen die er allen precies hetzelfde uitzagen. Of wacht toch niet, sommigen hadden ook nog andere wapens. Ik draaide me om naar hen zodat ik hen allen kon zien. Ik keek verschrikt op, er kwam een hele horde Revillan vanaf de achterkant van het leger in plaats van de voorkant. In paniek schreeuwde ik dat iedereen zich moest omdraaien omdat de Revillan van achteren kwamen. Ze kwamen echter ook van voor en van links en rechts. We waren ingesloten, een val!

Ik schrok wakker van mijn droom, beter gezegd nachtmerrie. Ik hoopte vurig dat dit maar een nachtmerrie was en niet de realiteit.

Het was al ochtend en dus besloot ik om alvast naar de plek te gaan vanwaar het leger zou vertrekken.

Ik verliet het paleis en zwom er naartoe. Er waren tot mijn verbazing al aardig wat Valerianen in de weer, eigenlijk niet gek met een oorlog op de planning.

Ik zag Vaella en Viana ook al staan en dus zwom ik naar ze toe. 'Waar is je harnas?' vroeg Viana. 'En waar zijn je wapens?' vulde Vaella aan. 'Eh... bij mijn wapens en bij mijn harnas.' antwoordde ik. Ik wist dat ik vanmorgen iets vergeten was, ik kon er alleen niet opkomen.

Als een speer zwom ik terug naar het paleis, direct naar mijn kamer. Tot mijn verbazing stond mijn vader in mijn kamer met mijn harnas in zijn ene hand en mijn zwaarden in zijn andere hand .'Iets vergeten?' vroeg hij plagerig. 'Ja.' zei ik beschaamd.

'Je gaat toch geen oorlog voeren zonder bescherming en zonder je vader gedag te zeggen? Wie weet is dit wel de laatste keer dat het kan.' zei mijn vader. Ik had er nooit bij stilgestaan dat ik ook kon sterven in deze oorlog. Teruggaan was echter geen optie, iedereen rekende op me. Wat voor Varlirprinses zou ik zijn als ik nu terugkrabbelde en mijn mensen in de steek liet? Dat ging dus niet gebeuren.

Ik zwom naar mijn vader toe en gaf hem een kus op zijn wang. 'Ik zal u trots maken vader.' zei ik. 'Ach meisje, dat ben ik toch al.' zei hij met een glimlach. Ik had graag nog even met mijn vader gepraat maar de plicht riep.

Ik deed snel het harnas aan en mijn zwaarden in de schede en zwom toen snel weg.

Eenmaal aangekomen op de legerplaats stond iedereen al klaar. Ik schaamde weer eens kapot dat ik als laatste aan kwam zetten.

Ik liep naar het kleine podium toe en hoopte dat ik deze keer niet zou worden neergeschoten. Ik schraapte mijn keel en begon toen met praten. 'Beste soldaten en Valerianen die moedig genoeg zijn om vandaag met mijn ten strijde te trekken. Wat er ook gebeurt, we hebben maar één doel voor ogen, de val van Rasquelor. Ik neem aan dat iedereen het plan al doorgekregen heeft van mijn vader, de koning, maar ik zal het nog even kort herhalen.' zei ik. Ik begon het plan te herhalen en eindelijk waren we klaar voor de strijd. 'Dan kunnen we nu gaan, Lichtmeerminnen begin met het weghalen van het licht en maak het donker. Vormmeermin verander in een Revillan met een regenboogsymbool zodat we jullie niet per ongeluk vermoorden. Jullie gaan voorop als dekmantel, als de Revillan ons dan al zien aankomen dan zien ze jullie eerst. Ikzelf zal me ook vermommen als Revillan. Mijn ketting verandert echter niet mee dus jullie kunnen me herkennen.' zei ik.

Ik veranderde in een Revillan en zwom toen naar de andere Revillan toe. Ik begon weg te zwemmen en zij volgden me. Ik wilde roepen dat iedereen achter me moest blijven maar er kwamen alleen nog maar Revillans uit mijn mond. Ik vervloekte mezelf in stilte omdat ik mijn troepen zo niet kon aansporen. Als onze dekmantel gevallen was zou ik wel weer in een meermin veranderen.

We naderden de grens van Valeria, ik haalde een keer diep adem en stak toen als eerste de grens over, het vijandelijke gebied in.

Eigenlijk hield ik mezelf stiekem voor dat we gelijk aan zouden worden gevallen als we de grens over staken, maar het tegendeel bleek waar te zijn, we werden niet aangevallen. Met een zucht van opluchting zwom ik verder, steeds dichter naar Rasqueloria toe.

Aan de horizon doemde een stipje op, een stipje dat steeds groter werd en zich steeds weer splitste in meerdere stipjes, Rasqueloria kwam in zicht.

Dit keer bleek ook het tegendeel waar te zijn, Rasqueloria kwam niet inzicht. Integendeel we waren er eigenlijk nog lang niet. Wat wel in zicht kwam was een leger Rasquelorianen die blijkbaar hetzelfde idee als ons hadden gehad.

ValeriaΌπου ζουν οι ιστορίες. Ανακάλυψε τώρα