17. Hospital

304 18 2
                                    

Personages:

-Mariposa (ook wel Marie of Puntie genoemd)
-Michael (vriendje van Mariposa)
-Emma (beste vriendin van Mariposa)
-Anna (pleeg zusje van Mariposa)
-Gabriël (pleegbroer van Mariposa)

P.O.V. Mariposa

'Help ons, alstublieft!' Schreeuw ik bij de balie van het ziekenhuis. 'De wond...' Ik wijs naar de grote snee in haar zij, 'de wond is vergiftigd!' Er komt een zuster met een brancard aangerend. Michael legt het bewusteloze lichaam van Emma op de brancard. Zijn armen zijn helemaal rood. Ik heb hem geen moment horen klagen over het gewicht dat zijn armen moesten dragen, maar het was dus wel te zwaar. 'Ik breng haar meteen naar de afdeling...' Zegt de zuster, maar het lukt me niet om te horen welke afdeling. Ik hoor een luid gezoem, alsof er een vlieg in mijn oor zit. Ik kijk om me heen, op zoek naar duidelijkheid. 

Doordat ik ben afgeleid heb ik nu pas door dat Emma al bijna om de hoek van de gang gaat. Laat dat gezoem maar, denk ik bij mezelf. Snel ren ik de gang in, waar Emma een paar seconden geleden langs reed.

'Michael!' Zeg ik opgelucht als ik hem op een stoel zie zitten. 'Ze maken nu röntgenfoto's om te kijken hoe erg de schade is.' Hij ziet er vermoeit uit, maar dat is ook niet zo gek. Zonder hem was het niet gelukt, maar ik heb hem in groot gevaar gebracht. Hij had dood kunnen zijn! 'Puntie!' 'Hm?' Michael wijst naar mijn wang, waar een traan over mijn wang heen loopt. Snel maak ik mijn wang droog, ik zou niet graag in het ziekenhuis veranderen in een zeemeermin. Dan zouden er waarschijnlijk ook röntgenfoto's van mij worden gemaakt, zonder dat ik iets mankeer. Maar gelukkig is dat niet gebeurt. 

Soms blijf ik een beetje te veel in het negatieve hangen, ik moet echt proberen positief te zijn. Vroeger was dat geen probleem, alles was positief in mijn ogen. Nu, nu is dat niet meer zo, nu is alles zo moeilijk, er is zoveel dood, onrust, zoveel mensen rekenen op me. En dan is het soms gewoon moeilijk om positief te zijn, om sterk te zijn.

'We zijn er achter gekomen dat de wond is vergiftigd met het gif van een uiterst zeldzame slang. Het gif is erg sterk, we zullen haar moeten laten overvliegen naar een ziekenhuis, waar ze het tegengif wel hebben.' Zegt een dokter. Hij zit zenuwachtig aan zijn haar te friemelen, hij weet niet goed wat hij moet doen. Misschien weet hij dat ze eigenlijk ten dode is opgeschreven, maar we moeten hoop houden, voor Emma. 'Welk ziekenhuis?' Vraagt Michael. 'Een ziekenhuis in Duitsland.' 

Een huilende vrouw komt op mij af en omhelst me? Wie is dit, denk ik. Ik bekijk haar goed. Emma's moeder! 'Wat... is er dokter?' Ze kijkt de dokter angstig aan. 'Uw dochter is in een wond op haar zij vergiftigd, ze wordt over enkele minuten overgevlogen naar een ziekenhuis in Duitsland.' 'Kan ik mee?' Vraagt ze met een brok in haar keel. De dokter knikt en loopt vervolgens samen met Emma's moeder weg. Ik ben blij dat Emma's moeder weg is, ik zou niet graag aan haar hebben uitgelegd hoe Emma aan die wond was gekomen.

'Marie, Puntie?' Langzaam open ik mijn ogen. 'Waar ben ik?' Vraag ik nog half slaapdronken. 'In mijn kamer.' Langzaam dringt het tot me door dat het de stem van Michael is. Ik ga een beetje overeind zitten. 'Hoe ben ik hier gekomen?' 'Je viel in het ziekenhuis in slaap. Ik heb mijn moeder gebeld om te vragen of ze ons wilde ophalen.' Ik wrijf over mijn rug. Een steek pijn schiet door mijn hele lichaam. 'Wat is er?' 'Mijn... vleugels, denk ik.' Hij kijk naar de deur en loop er naar toe.
Hij draai het slot om. 'Spreid ze maar.'
Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Ik spreid voorzichtig mijn vleugels, die precies door de gaten in mijn trui gaan. Hij kijkt er aandachtig naar. 'Er zit een knik in.' Zegt hij, hij wijst naar mijn linkervleugel. Zachtjes wrijf ik er overheen, maar de pijn is bijna niet te houden. 

'Is er niet een elf die je kan helpen?' Ik schud mijn hoofd, niet dat ik weet. 'En in de elfenwereld dan? Daar zal de Uchawi ons toch nooit volgen.' Ik kijk vol schaamte naar het matras. 'Ik... weet niet waar dat is.' Zeg ik maar snel om het maar van mijn schouders te hebben. 'Oh.' Ik zie hem diep over een oplossing nadenken.

'De kaart!' Roept Michael opeens. Dat is nog niet eens zo'n gek idee. De kaart kan ons naar een levende elf brengen. Snel grist Michael hem uit mijn rugzak, die naast het bed staat. Wat was de tekst ook alweer. Ik probeer het voor de geest te halen. Michael legt de kaart open gerold op mijn schoot. Dan herinner ik het me weer. 'The world has changed, the ways are different. Show us the path we need to go, the one that will show. The one that leads to a healing elf, a friend so close. Show us the path she chose. Be our map, be our guide. Let us travel, side by side.' Een pad begint op de kaart te verschijnen. Daar is een elf die mij kan helpen.

Michael zet onze koffers in zijn kamer neer. Hij is net naar het bos gegaan om die op te halen. De koffer van Emma staat er ook, die geven we haar weer als ze terug is. ' Wanneer gaan we.' Vraag ik als hij op de rand van het bed is komen zitten. 'Vrijdag?' Hij kijkt me aan alsof hij eigenlijk wel eerder wil. 'Vrijdag is goed.' Zeg ik, terwijl ik me op het bed laat neerploffen. Michael komt naast me liggen. Hij sluit zijn warme armen om mij heen. Mijn oogleden worden zwaar, het lukt me niet meer om ze open te houden. Langzaam val ik in slaap.

'Mariposa! Let je wel op?' De leraar Engels kijkt me boos aan. 'Sorry, meneer, ik heb gewoon een beetje een moeilijke week gehad.' Hij kijkt me vragend aan. 'Onze beste vriendin, Emma, ligt in Duitsland in een ziekenhuis, ze is vergiftigd. En, meneer, er is een grote kans dat ze het niet overleefd. Dus slapen lukt niet echt heel goed.' Het verbaasd me dat Michael dat kan zeggen. Ik krijg het niet eens langs mijn strot. Haar naam horen wordt ook steeds zwaarder. Elke keer als iemand haar naam noemt, hoor ik haar geschreeuw weer. De pijn die zij heeft moeten voelen, immens. Ik zie dat de leraar zich schaamt om wat hij net heeft gezegd. Excuses.' Ik knik zachtjes en verdwaal langzaam weer in mijn gedachten.

Ik loop door de gang en wil naar boven gaan, om in mijn kamer even uit te rusten. Maar zoals altijd begint Anna mijn weg te versperren. 'Wat?' Vraag ik geagiteerd. 'Wat is er gebeurt? Hoe gebeurde het? Had het iets te maken met die gloed in jou kamer? En zijn Michael en jij nu een stel?' Ze vuurt allemaal vragen op me af, maar ik negeer ze stuk voor stuk. 'Geen tijd.' Zeg ik, terwijl ik snel naar boven storm. Ik kan dat er niet ook nog bij hebben.

'Gabriël!' Ik kijk hem boos aan, niet hij ook al. Hij neust door mijn boeken. 'Waarom heb je me dit nooit verteld?' Zegt hij, terwijl ik mijn deur boos dichtsla. 'Wat?' 'Dat jij magisch bent?' Verschrikt kijk ik hem aan, hoe?

HiddenWhere stories live. Discover now