Hoofdstuk 5

38 0 0
                                    

Verbaast keek mia rond. Ze stond in een gigantische zaal, met maar een klein beetje licht. Door de manier van lichtval kon ze de zaal niet helemaal zien. Maar zover ze kon kijken ging de metalen vloer door. Plots hoorde ze voetstappen, mia kromp in elkaar. Jack fluisterde ze. Ben jij dat vroeg ze. Het geluid stopte. Langzaam draaide mia haar om. In de schaduw van het licht stond een figuur. Hij was veel te groot om jack te kunnen zijn. Mia hoorde hoe hij zacht grinnikte. Maar voor hij ook maar iets deed rende mia weg. Ze sloot haar ogen en rende maar door. Achter haar hoorde ze hem steeds dichterbij komen. Ze deed even haar ogen open om te kijken waar ze was. Ze moest flink remmen en kwam nog net tot stilstand, voordat ze tegen een paal was geknalt. Geschrokken liet ze zich vallen. Achter die ene paal stonden er nog veel meer. Overal stonden ze, en ook nog heel dicht op elkaar. Mia wilde omkeren maar toen hoorde ze de voetstappen heel dicht achter haar. Ze had geen keus. Snel sprong ze overeind en rende tussen de palen door. De persoon achter haar kwam snel dichterbij en dwong haar sneller te rennen. Ze knalde een paar hard tegen een paal aan, maar ze rende door. Ondertussen spookte het door haar hoofd. De gedachte aan jack die misschien aan de persoon was ontsnapt gaf haar hoop en kracht om door te gaan. Maar plots hoorde ze een stem. Mia riep iemand. Was het jack? Dacht ze. Nee het klonk als een vrouw. Van schrik stopte ze met rennen. Ze stond aan de rand van een openplek tussen de palen. En daar in het midden ervan stond haar moeder. Mia kreeg tranen in haar ogen van blijdschap. Maar plots viel haar moeder om. Er sprong iemand boven op haar en begon haar te wurgen. Mia voelde haarzelf vreselijk bang worden, maar ook een gevoel wat ze nog nooit had gevoeld. Was het moed? Of was het gewoon boosheid? Ze wist het niet. Wat het ook was het hielp haar een beslissing maken. Ze rende zo snel ze kon op haar moeder af. De persoon op haar merkte het en keek haar aan. Het was net zo'n man als degene die haar had ontvoerd. Ook al voelde mia doodsangst rende ze door. De sprong als een hondsdolle gorrilla op de man en gooide hem minstens een meter van haar af. Ze vloog weer op hem en begon te slaan. Na een tijdje stopte mia en trok hem op zijn knieën. Ze was de mysterieusheid zat en trok de capuchon van zijn hoofd. Toen werd ze even stil. Op de grond onder haar zat een kleine jongen. Hij keek haar verbaast aan. Euh... pardon mevrouw weet u waar ik ben vroeg hij. Mia schatte hem nog geen tien jaar. Dat was meer dan vier jaar jonger dan zij. Nee ik heb geen idee zei ze na een tijdje. Weet jij waar ik ben vroeg ze aan hem. De jongen keek rond, hij vronsde zijn wenkbrouwen. Ik denk het wel... zei hij. Ja zei hij en ging staan. Je bent in... wou hij zeggen maar mia onderbrak hem. Wacht mijn moeder riep ze en rende terug naar haar moeder die op de grond lag. De jongen keek haar na en schrok. Hij rende sneller dan mia en haalde haar in. Hij hield haar tegen en duwde haar tegen een pilaar. Wat doe je vroeg ze. Je leven redden riep hij. Hij liet mia los en liep langzaam terug naar de vrouw op de grond. Hij voelde tussen haar haren en drukte een paar keer flink. Precies wat ik dacht fluisterde hij. Wat is er vroeg mia. Voorzichtig liep hij terug. Hij keek haar aan en grinnikte een beetje. Nou... zei hij. Tenzij jou moeder een weekdier is is dit de zustersoort van de sirene. Mia keek hem niet begrijpend aan. Ik leg het je nog wel een keer uit zei hij. Hij stak zijn hand uit, en mia schudde hem. Ik ben Liam zei hij. Ik ben Mia zei mia. Ze lachtte een beetje nerveus, het was best vreemd om door een tienjarige te worden gered. Op dat moment klonk er een harde knal. In de echo was duidelijk mia's naam te horen. Geschrokken pakte mia de jongen vast. Een paar meter van hun af stak het metaal omhoog in een vreemde vorm. Voorzichtig liepen mia en de jongen dichterbij. Er was duidelijk met een enorme kracht tegen aan geslagen. Plots schoot er uit het gat een arm omhoog. Er klonken kreunen en opgeluchte zuchten uit het gat. Hallo, wie is daar? Vroeg Liam. De arm probeerde zichzelf op te trekken, maar dat lukte niet want het gat was veel te klein. Wie daar ook is, kan je me helpen riep een stem. Opgelucht rende mia naar het gat. Verbaast keek Liam haar na. Jack ben jij dat? Riep mia. Mia oh gelukkig jij bent het riep jack. Mia begon tranen in haar ogen te krijgen van bijdschap. Ze begon aan de metalen randen te trekken, maar ze kwamen niet losser. Mia raakte geririteerd en begon uit allemacht te rukken, ze schelde erop los en vloekte de hele boel bij elkaar. Liam kwam dichterbij en keek geintreseert toe hoe mia stond te trekken. Na een minuut of twee viel mia hard op haar rug omdat haar handen glad waren geworden van het zweten. Liam liep hoofdschuddend op haar af. Wat ben je nou allemaal aan het doen vroeg hij, hij kon zijn lach bijna niet inhouden. Nijdig ging mia staan, ze keek hem boos aan. Ik probeer mijn vriend te helpen zei ze. Anders dan jij die staat toe te kijken. Ze wende haar af en begon weer te trekken. Liam zuchtte en ging op zijn hurken naast haar zitten. Je krijgt hem daar niet uit zei hij. Wacht wat vroeg jack nerveus. Hoezo niet vroeg mia. Liam klopte op het metaal, wat een galmend geluid maakte door de zaal. Veel te hard zei hij. Maar ik heb net wou jack zeggen, maar liam onderbrak hem. En doordat het gat bij jou middel is kan jij er alleen uit als je jezelf dubbelvoudt, wat helaas niet kan door de menselijke ruggegraat voegde Liam er aan toe. Maar er is iets dat wel kan zei hij. Waar is het spul onder jou van gemaakt? Vroeg hij. Euh... stof? Zei jack twijfelend. Mooi, maak er een gat in beveelde Liam.

Monsters in het DuisterWhere stories live. Discover now