10.2 Van de zee, van mij

61 4 0
                                    

Eén hotel, twee nachten in de auto, drie vlechtjes en meer dan duizend kilometer verder is het zo ver. Ze gaan aankomen bij Merijns vader. Jonas ligt vredig te slapen op de achterbank en Merijn heeft zijn achteruitkijkspiegel zo gedraaid zodat hij soms naar hem kan kijken. Hij is van hem, ze zijn van elkaar. Voor altijd. 

Merijn parkeert in het donker zijn auto voor het huis heen en hij hoort de navigatie in zijn auto zachtjes klinken.

'U heeft uw bestemming bereikt.' Het is donker en het regent zachtjes. Jonas stopt de auto en leunt tussen de twee voorste stoelen richting Jonas en hij aait zachtjes met zijn palm over zijn wang heen. 

'Schatje.' fluistert Merijn terwijl hij zich bijna schrikt van zijn eigen koosnaampje.

'Jonas?' Merijn beweegt zachtjes aan Jonas schouder en de deken die half op hem lag valt naar beneden. Zijn ogen gaan langzaam open en nemen de tijd met oogcontact zoeken.

'Hé.' Jonas gaat recht op zitten en hij wrijft door zijn ogen heen. Hij glimlacht.

'Wat is er?' Merijn bijt op zijn lip en glimlacht breed.

'We zijn er.' Jonas' mond valt open en de twee verlaten met hun bagage de auto. Ze komen aan bij een huis. 

'Merijn zei je niet dat je vader in de zee woonden?' Jonas heeft het hem niet meer gevraagd. En nu is hij bang voor het antwoord. Merijn schraapt zijn keel. Het huis staat in een straatje waar alle huizen redelijk ver uit elkaar staan. 

'Merijn?' Merijn negeert Jonas. Hij loopt met zijn handen in zijn zakken stevig door en Jonas heeft een beetje moeite om hem bij te houden.

'Waar de fuck gaan we heen?' Merijn stopt zodra ze op de stoep staan en hij zucht en belt aan.

'Dit is het oude huis van mijn vader.'  zegt hij dan. Er klinkt gerommeld.

'Hij is dood, maar, mijn zus woont er nog.' Jonas' ogen staan wijd uit elkaar.

'Wat?!'

'Vraiment, qui sonne à la porte si tard ? J'ai deux enfants qui dorment.' er klinken stemmen van binnen en de deur gaat open. Een jongen vrouw met donkerblond haar doet open. Ze heeft lichtblauwe ogen en draagt een pyjama. Ze knijpt haar ogen samen en bekijkt Jonas en Merijn. Dan gaan haar ogen ver open.

'Merijn, ben jij dat?' Merijn grijnst en omhelst haar vrolijk. Jonas kijkt ze verbijstert aan. 

'Hé, Ella.' zegt hij zacht en ze laten elkaar na een zo te zien stevige knuffel los.

'Wat ben je gegroeid.' ze houdt zijn wangen vast en heeft tranen in haar ogen staan. Merijn glimlacht emotioneel.

'Wat- waarom ben je hier?' ze draait haar hoofd alle kanten op en bekijkt haar lang niet geziende broertje. 

'Jezus wat ben je knap geworden.' ze lacht.

'Ik heb al zo lang geen Nederlands meer gesproken.' ze lacht vrolijk en ze focust zich dan op Jonas.

'Je spreekt het nog prima.' zegt Merijn met een lachje.

'Hoelang is het geleden?' Merijn glimlacht.

'Vijf jaar.' na een korte reünie te hebben gehad met elkaar focust Ella zich op Jonas.

'En wie is dit?' 

'Hai, ik ben Jonas,' Ella schudt vriendelijk Jonas' hand. 'Merijns vriendje.' Merijn grijnst breed als hij hoort dat Jonas zich zo voorstelt. Ella is even verward maar glimlacht dan vrolijk.

'Leuk je te ontmoetten Jonas. Ik ben Ella, Merijns zus.' Jonas glimlacht en werpt een blik op Merijn. Merijn kijkt van Jonas naar Ella.

'Eh ja, we zoeken een plek om te blijven.' legt Merijn uit. Ella bijt op haar lip en denkt even na.

Dit is nooit gebeurdWhere stories live. Discover now