Game Face

Oleh MichhhB

52.8K 3.3K 1.3K

Mensen vertelden me altijd dat ik de glans in mijn ogen door niets of niemand mocht laten dempen. Ik denk da... Lebih Banyak

Proloog
hoofdstuk 1
hoofdstuk 2
hoofdstuk 3
hoofdstuk 4
hoofdstuk 5
hoofdstuk 6
hoofdstuk 7
hoofdstuk 8
hoofdstuk 9
hoofdstuk 10
hoofdstuk 12
hoofdstuk 13
hoofdstuk 14
hoofdstuk 15
hoofdstuk 16
hoofdstuk 17
hoofdstuk 18
hoofdstuk 19
hoofdstuk 20
hoofdstuk 21
hoofdstuk 22
Questionones with capsones
hoofdstuk 23
hoofdstuk 24
hoofdstuk 25
hoofdstuk 26
hoofdstuk 27
hoofdstuk 28

hoofdstuk 11

1.5K 112 16
Oleh MichhhB

~H.11 Doomhouse~

Ik was in slaap gevallen en zweefde nu ver weg in een diepe rust. Even gebeurde er helemaal niets om me heen. Mijn gedachten waren blank.

Waarom juist ik gekozen was voor dit achterlijke spel, was me nog altijd een raadsel.

Ik was niet extreem slim, handig met wapens of een trouwe opvolger. Je zou me atletisch kunnen noemen, maar meer ook niet. Ach wat maakte het ook uit, waarschijnlijk ging ik toch dood binnen nu en enkele dagen. Nee, een optimistische drijfveer die het team aanmoedigt zou ik mezelf ook niet willen noemen.

Een schelle bel liet me opschrikken uit mijn slaap. Ik bevond me niet meer in de basis. Ik lag in een voor mij onbekende ruimte. De muren waren van hout en tussen het bruin was groene mos gaan zitten. In de kamer was maar één uitweg, een grote, metalen deur. Weifelend liep ik naar de deur en deed deze open. Met een protesterend gekraak opende de deur. Ik glipte er doorheen en sloot de deur. Nu bevond ik me in een lange gang met allemaal dezelfde soort deuren. Terwijl ik door de gangen dwaalde, ontdekte ik dat dit nogal een afvallig huis was. Bij elke stap die ik zette, voelde ik de vloer kraken, op de muren zatten bloedvlekken en alles was donker. Ik vond het nogal onheilspellend.

Toen ik een ijzige gil hoorde keek ik geschrokken op. Meteen moest ik me tegen de grond laten vallen want een enorme reeks vleermuizen scheerde over mijn hoofd, de gangen door.
'Wat is dit toch?' mompelde ik tegen mezelf. Ik kwam weer overeind en liep verder.

Aan het einde van de gang vond ik een lange wenteltrap. Stap voor stap beklom ik de treden en werkte me een weg naar boven. De grijze stenen waren glad en ik moest me dan ook meerdere keren vastgrijpen. Toen ik eenmaal boven was, had ik verschillende opties;
Ik kon een tweede trap op en daar een deur in, rechtdoor en de gang volgen of naar links of rechts en die deur nemen. Ik besloot rechtdoor te gaan. De gang liep dood. Verward draaide ik me om. Ik wilde weer terug lopen toen de grond onder mijn voeten ineens weg was.

Een gil verliet mijn mond terwijl ik meters door de lucht viel. Een groot spinnenweb brak mijn val. Niet dat dat nou zo fijn was. Rillend haalde ik de witte slierten van mijn lijf. Ik was, naar mijn vermoeden, in de kelder.
'Voor niets die rottrap opgelopen' mopperde ik. Ik zag verderop in de lange hal een gestalte staan. Hij stond gebogen over iets wat op een achtbaan karretje leek.
'Will!' Riep ik. Hij keek op. Ik liep op hem af.
'Wat is dit voor iets?' Vroeg ik terwijl ik een spinrag uit mijn haar haal.
'Volgens mij moet het een soort spookhuis voorstellen,' zei Will. 'alleen dan is alles echt.' 
'Een spookhuis' herhaalde ik langzaam.
'Ja, ik vermoed dat dit een van de karretjes is waarmee mensen door het huis rijden' zei Will en knikte naar het karretje. Het stond op een metalen rails. Eerder was het me nog niet opgevallen dat door het hele huis rails lag.
Will stapte het voorste karretje in.
'Hé, kijk eens' zei hij en wenkte me. Ik stapte ook het karretje in en liet me naast Will op het bankje zakken. Will wilde me juist iets aanwijzen toen plots onze polsen vastzaten.
'Wat is dit?' Vroeg ik geschrokken en probeerde mijn polsen onder de metalen boogjes vandaag te wringen. Will probeerde hetzelfde. Beide faalden we. Will boog voorover en zocht naar iets in het karretje wat behulpzaam zou zijn. Ik voelde iet schokken.
'Will' zei ik toen langzaam.
'Wacht even' zei hij.
'Will, we rijden' zei ik. In een ruk keek Will op.
'Niet goed' zei hij. Met steeds meer snelheid raasde het karretje over de rails. Onderweg moesten we omlaag duiken voor een bijl, die een van de standbeelden ineens gooide, wilde een zombie me grijpen en waren we haast besprongen door wilde bloedhonden.
'Goeie genade' mompelde Will terwijl hij achteruit keek naar de beesten.
'Will, de weg houdt daar op. We gaan crashen tegen die muur!' zei ik gepanikeerd. Will keek weer voor zich. Als gekken probeerden we onze polsen los te rukken. De muur was nog amper vijftig meter verderop.

Ik keek opzij. Het was Will gelukt zijn linkerpols los te krijgen. Hij stond gebogen half op het bankje.
'Will, pak iets van de muur!' riep ik. Will deed wat ik zei en greep een voorwerp die aan de muur hing. Het was een of andere drietand. Met de drietand wrikte hij zijn tweede handboei los. Daarna begon hij aan de mijne.
'Will, schiet op' zei ik in paniek. De muur kwam nu wel heel dichtbij. Mijn ene handboei was nu los.
'Springen!' riep Will toen hij uiteindelijk ook mijn tweede los had. We gooiden onszelf van het karretje af. Het karretje ramde de muur en verbrokkelt tot stukken. Beschermend hield ik mijn arm voor mijn hoofd tegen de brokken van de karretjes. Als we ook maar een seconden later waren geweest..
Ik keek Will, die aan de andere kant van de rails zit, hijgend aan.
'Kom op,' zei Will. Hij was opgestaan en stak zijn hand naar me uit. 'wegwezen hier.' Ik greep zijn hand en hij trok me mee.
'Hierheen' zei Will en hij trok me mee een gang in.

We kwamen uit bij twee grote deuren. We duwden de deuren open. Een grote eetzaal verscheen aan onze ogen. Het was een typische eetzaal uit een oud kasteel. Een lange tafel, bedekt met een rood tafelkleed, chique stoelen met de grootste aan het hoofd, zilveren schalen, kaarsen en duur bestek. Aan de wand recht voor ons hing een groot schilderij waarop een rijk uitziende man afgebeeld was.
'Awesome' zei Will. Hij liep naar de tafel en greep een rode appel.
'Zou je dat wel doen?' Vroeg ik wantrouwend. Will nam een grote hap en slikte de appel door.
'Wel, ik leef nog, dus ik denk dat het wel goed zit. Je kunt niet ontkennen dat je honger hebt' zei hij. Dat was waar. Ik twijfelde nog even maar liep al snel naar de tafel. Ik pakte een lepel en nam een grote hap van het ijs dat op tafel stond. Een heerlijke smaak vulde mijn mond.
'Yentl' hoorde ik Will toen gealarmeerd achter me.
'Dit moet je proeven, Will' onderbrak ik hem.
'Yentl. De kaarsen vliegen' zei Will weer.
'Wat?' Zei ik en draaide me om. De kandelaars met kaarsen zweefde in de lucht. Van verbazing liet ik mijn lepel vallen. Doordat we naar de kaarsen staarde, hadden Will en ik niet door dat het schilderij van de muur afkwam. Ik slaakte geschrokken een gil toen het schilderij ineens lang me scheerde. Het ding bleef door de kamer suizen.
'Op de tafel!' riep Will. Ik deed wat hij zei en sprong op de tafel. Het deel van de tafel waar we opstonden, maakte zichzelf los van de rest en schoot omhoog.

Door de plotselinge beweging waren Will en ik op onze rug gevallen. We gingen recht op het dak af.
'Rollen Yentl!' beval Will me. Will en ik keken elkaar nog even aan en wierpen onszelf dan van de tafel af.
Hard kwam ik op mijn rug terecht op het rode tapijt. Will kwam boven me hangen.
'Alles goed?' vroeg hij bezorgd. Ik knikte en ging overeind zitten. Het schilderij hing weer aan de muur. Ik ging weer op mijn benen staan en Will en ik besloten maar weg te gaan en een uitweg te zoeken. Naast Will liep ik de deur uit.

'Nou, dat was niet het meest norm-' ruw werd ik onderbroken. Ineens trok Will met een klap de deur achter me dicht. In de deur, vlak naast mijn hoofd, zat een scherp voorwerp die net niet door het hout stak. Ik vermoedde een bijl of mes. Ik stond tegen de deur geleund en Will stond vlak voor me met de deurknop nog in zijn hand. Toen hij doorhad hoe dicht hij op me stond, kleurde Will rood en hij liet de deurklink los.
'Sorry' zei hij ongemakkelijk en nam afstand.
'Geeft niets, bedankt' zei ik nog geschrokken. Will knikte en zwijgend vervolgden we onze weg.
'Wat is dat?' vroeg ik, knikkend naar Wills pols. Hij keek naar de bloedende striem op zijn pols.
'O, dat komt door die handboei, het is niets' wuifde hij het weg.
'Het ziet er niet uit als niets' zei ik bezorgd.
'Hm' humde Will.
'Straks gaat het infecteren, kom mee, er is vast wel een badkamer in dit rothuis' zei ik en dit keer trok ik hém mee.

Uiteindelijk vonden we een badkamer. Voor de zekerheid trok Will de deur achter zich dicht. Will draaide de kraan open en hield zijn pols onder de koude straal. Zelf spetterde ik wat van het frisse water in mijn gezicht.
'Nu we hier toch zijn, kunnen we net zo goed wat drinken en naar het toilet zijn' vond Will. Ik boog me naar hem toe.
'Wat als Ross dit alles- dingen ziet?' vroeg ik zacht.
'Ze hebben ons voor meer dan drie maanden gevolgd, ik ben er vrij zeker van dat ze wel meer gezien hebben' zei Will.
'Dat is walgelijk' zei ik met een gezicht van horror. Will lachte luid en liep de badkamer uit. Ik ging naar de wc en dronk een paar slokken water. Daarna liet ik Will in de badkamer.
'Yen?' hoorde ik Will toen zeggen.
'Er is genoeg wc-papier Will' zei ik.
'Dat is het niet, de kraan gaat niet meer uit' zei Will.
'Wat?' zei ik en liep de badkamer in. Will was druk aan het draaien aan de knoppen van de kraan maar niets hielp.
'Kom op, laten zitten. We gaan' zei ik. Ik liep naar de deur. Ik wilde hem openen maar de deur gaf niet mee. Ik gaf een ruk aan deur.
'Will, de deur zit op slot. Hij gaat niet open' zei ik.
'Wat?' vroeg Will.
'Probeer het raam' zei ik en bleef verder aan de deur trekken. Will liep naar het raam.
'Niet open te krijgen' zei hij.
'Wat doen we nu?' vroeg ik. Ik was in paniek aan het raken.
'Oké, rustig maar, niets aan-' voordat Will verder kon praten, schoven twee stenen in weerszijde van de muren weg en uit de gaten kwamen grote stralen water gestroomd.
'Dat is niet goed' zei Will.
'Help me met de deur' beval ik. Will stond in een stap naast me en samen beukten we tegen de houten deur.
'Wacht, de deur is van hout, het water zal onder en door de deur wegstromen' zei Will. Ik haalde opgelucht adem. Nadat Will dat gezegd had, schoof een dikke, metalen plaat voor de houten deur. Nu was de ruimte volledig afgesloten.
'Serieus?' riep Will uit.

We stonden inmiddels al tot onze enkels in een laag water. Will was op wastafel gaan zitten. Zelf deed ik geen moeite. Natte kleren waren wel het laatste waar ik me druk om maakte.

De volgende vijftien minuten probeerden Will en hopeloos de deur en het raam open te krijgen. Het water stond bij mij nu al tot mijn borst. Will, die een stuk langer was dan ik, had er minder last van.
'Wat ga je doen?' vroeg Will toen ik me richting de spiegel bewoog. Ik antwoordde niet. Ik haalde mijn hand uit het water en gaf uit het niets een harde klap tegen de spiegel. Ik mompelde een verwensing en wreef over mijn bebloede knokkels. De spiegel was wel gebroken. Ik greep een stuk glas en liep ermee naar het raam. Met het stuk glas probeerde ik het raam kapot te krijgen. Wederom waren mijn pogingen tevergeefs.

'Will, we moeten echt wat doen' zei ik, nu volledig in paniek. Alleen ons hoofd was nog boven water, dat al bijna het dak bereikte. Meerdere keren waren Will en ik al omlaag gedoken maar we vonden niets. Will kwam juist weer boven water.
'Gaat het nog?' vroeg hij hijgend. Het was zeker al de zevende keer dat Will deze vraag stelde. Het was me al eerder opgevallen dat hij zeer beschermend was. Wellicht kwam hij uit een gezin waarin hij voor zijn broertjes en/of zusjes moest zorgen.
'Ik ben oké' zei ik hijgend en gaf hem een zwakke glimlach. Mijn benen begonnen moe te worden van het watertrappelen. Onze gezichten werden bijna platgedrukt tegen het dak. Ik voelde hoe iets zich om mijn been wikkelde. Verwoed probeerde ik het weg te krijgen. Ik wilde juist Will alarmeren toen ik een gil slaakte en naar onder getrokken werd. Om een enkel zat een sterke, ijzeren ketting. Niet weer. Will was naar onder gedoken en probeerde de ketting los te krijgen. Na een halve minuut moest hij naar boven voor lucht. Ik had geen keus en werd gedwongen onder water te blijven. Mijn blik viel op de gebroken spiegel. Ik wees ernaar en toen naar mijn broek. Will knikte en zwom naar de spiegel. Zelf deed ik ondertussen mijn schoen uit. Will had een stuk glas gegrepen en sneed voorzichtig de stof rond mijn enkel weg. Hij moest nog een keer naar boven om te ademen. Toen de stof om mijn enkel weg was, was ik in staat mijn voet te bevrijden.

We konden niet meer naar boven voor lucht, het water had het dak bereikt. We moesten snel een uitweg zien te vinden want ik was al behoorlijk licht in mijn hoofd aan het worden. Will merkte dit en greep me vast bij mijn middel. Hij pakte de ijzeren ketting en wees naar het raam. Ik knikte vaag. Will zwom naar het raam en begon met de ketting tikken in de hoeken te geven. Scheuren ontstonden in het glas. Will maakte een gebaar naar me en ik ving zijn signaal op. Het laatste beetje adem ontsnapte uit mijn longen. In paniek gebaarde ik naar Will. Het voelde alsof mijn hoofd ieder moment kon exploderen. Will greep mijn hand en gaf een laatste harde trap tegen het raam. Het glas sprong kapot. Met het water werden we uit het huis geslingerd.

Beneden kwamen we met een harde klap op het gazon voor het huis terecht. Happend naar adem lag ik op mijn rug. Eindelijk vulde lucht mijn longen weer. Ik lag met mijn hoofd op Wills borst. Zijn arm zat stevig om mijn schouders.
'Yentl?' hoorde ik bezorgd naast me. 'gaat het?' Ik kwam half overeind.
'Ja, dankzij jou, bedankt Will' zei ik dankbaar.
'Wat, hoe bedoel je?' vroeg hij. Verbaasd keek hij me aan.
'Je had veel eerder zonder mij kunnen ontsnappen, ik weet dat vele niet waren gebleven' zei ik terwijl ik mijn schoen weer aantrok.
'Ik zou je nooit achterlaten, niemand trouwens' zei Will fronsend. Met een glimlach keek ik hem aan. Will was een lieve jongen.

'Will? Yentl?' hoorden we achter ons. We keken achterom. Ons gehele team stond een eind achter ons.
'Hoe zijn jullie uit dat vervloekte huis gekomen?' vroeg Will.
'Een stuk gemakkelijker dan jullie zo te zien' zei Shawn. Will wreef over zijn voorhoofd. Hij stond op en hielp mij overeind. Een frons vormde zich op zijn gezicht. Hij keek omlaag naar mijn hand. Met zijn duim wreef hij over mijn kapotte knokkels.
'Je bent gewond' stelde hij, nog altijd fronsend, vast.
'Dat is niets Will, kom, dan gaan we naar de rest' wimpelde ik hem af. Will hield nog kort mijn hand vast naar liet hem toen los en liep met me mee naar ons team.

Hier is het :)
Weer een nieuw hoofdstuk.
Allemaal nog de beste wensen! 😉🎄🎅🏼
Hopelijk hebben jullie van de kerst genoten 😊
Damn, i put my characters trough a lot shit.
Hope u enjoy x

MichhhB

Lanjutkan Membaca

Kamu Akan Menyukai Ini

4.9K 189 30
De bankzitters gaan vandaag de video clip van hun nieuwe nummer opnemen maar de leuke dag eindigt anders dan ze denken.... (In dit verhaal wonen de b...
147K 7.1K 84
Hoi ik ben Skyler, ik ben een 17 jarig meisje. Mijn vader is overleden door een vliegtuig ongeluk. Mijn moeder heeft het zwaar gehad, Ze zat aan de...
Day By Day Oleh Maritsx_

Misteri / Thriller

131K 2.3K 25
Vol angst kijk ik hem aan. Elke stap die hij naar voren neemt, zet ik weer naar achteren. De duivel zichzelf zie je gewoon in zijn ogen. Vol met haat...
72.7K 3.6K 38
Naar school gaan, nieuwe vrienden maken, onvoldoendes halen voor je toetsen en verliefd worden op verkeerde jongens. Simpel gezegd; de puberteit. Ont...