Hoofdstuk 5: ziekenhuis

1.1K 31 0
                                    

Tov Tineke

Ik zag Koen daar liggen. Hij zag er echt niet goed uit. Ik smeet mij op mijn knieën en begon te wenen. Ik pakte zijn hand en zei: 'alles komt goed Koentje, blijven vechten'. Ik zag naar zijn gezicht. Het zag helemaal wit. Maar toen zag ik pas het ergste. Er was een kogel net langs zijn vest ib zijn buik gegaan. Het zag er echt afschuwelijk uit. Alle geluk kwam net de ziekenwagen aan. Ik riep zo hard ik kon naar de verplegers zodat ze ook naar hier kwamen. Ze begeleidde het gewonde meisje naar de ziekenwagen en dan kwamen vier agenten naar ons gelopen. Ze legde Koen op een draagberrie. In de ziekenwagen gaven ze hem direct zuurstof bij. Het zag er echt niet goed uit. Ik stapte in de ziekenwagen zodat ik mee kon gaan. We vlogen door de straten. Ik nam Koen zijn hand vast en fluisterde: 'alles komt goed' Ik zag het ziekenhuis al. We reden direct naar spoed. Ze gingen Koen direct opereren en ik moest wachten op zijn kamer. Ik zette mij in een zetel en begon stil te wenen en fluisterde tegen mezelf: 'dit kan gewoon niet, mijn Koen geraakt' Zei ik nu mijn Koen? Zei ik echt mijn Koen? Ik had het tegen hem moeten zeggen dat ik gevoelens voor hem had... En ik begon terug te huilen. 
Ik hoorde een deur open gaan. Ik was blijkbaar in slaap gevallen. Ik zag dat ze Koen brachten. Hij lag in een bed aan vanalle apparaten. De verpleegster zei: 'dag mevrouw, alles komt goed met uw man. Hij ligt voor het moment in coma maar morgen zal hij gewoon wakker worden. Het is best dat u nu naar huis gaat. Sorry, ik moet verder gaan werken' en de verpleegster was weg. Maar had ik dat goed verstaan. Zei die nu uw man? Ik en Koen een koppel. Tot nu toe was het een droom, maar ik hoopte stiekem dat die ooit in vervulling zou gaan. En liefst zo snel mogelijk. Ik deed maar wat de verpleegster zei en reed naar huis. Thuis aangekomen, kroop ik in mijn bed en ik viel direct in slaap.
De volgende morgen was ik al heel vroeg wakker. Ik draaide me om en keek naar de wekker. Half zeven. Ik stond maar op want ik had toch niets anders te doen. Ik at en reed dadelijk naar het ziekenhuis. Ik liep als een gek naar het derde verdiep kamer 318. De kamer van Koen. Ik deed voorzichtig de deur open. Hij was aan het slapen. Ik zette mij in de zetel en keek naar hem. Hij lag er zo stil. Uk besloot dan maar om er tegen te praten. Ik wist dat het niets uithield maar het deed deugd dat ik alles eens tegen hem jon zeggen. Plots ging men gsm af. Ik ging naar de gang en nam op. Het was de commissaris. 'Hallo, Tineke, waar zit je?' 'aah goedemorgen chef, ik ben nog in het ziekenhuis' 'kom jij vandaag werken of niet?' ik had echt zin om nee te zeggen maar toch zei ik: ' ja hoor chef, ik ben er binnen tien minuutjes' Ik zei nog dag tegen Koen en ik was weg.

Tov Koen

'Hallo' 'hallo, meneer Baetens kunt u mij horen?' ik keek rondom mij. Ik schoot recht op. 'Waar ben ik?' Een vrouw met witte kleding antwoordde: 'rustig, je bent in het ziekenhuis' ik ging terug liggen. Ik schoot terug recht: 'en Tineke? Is er iets gebeurd met Tineke?' de mevrouw keek mij vragend aan: 'Tineke? Uw vrouw?' ik keek haar bedenkelijk aan: 'mijn vrouw?' ' ja uw vrouw, gemiddelde grote, bruin opgestoken haar, mooi figuurtje.' ik dacht meteen aan Tineke: ' ja wat is daar mee? Is er iets mis met haar?' vroeg ik bezorgd. De verpleegster antwoordde 'nee hoor, alles gaat prima met haar. Gisteren zat ze te wenen naast jou bed en deze morgen heeft ze hier ook al lang gezeten.' ik keek de verpleegster ongelovig aan. Toen herinnerde ik me iets. In mijn slaap had ik Tineke horen praten, maar ik dacht dat het een droom was. Zou alles dan werkelijkheid worden?

Zeggen of Zwijgen?Where stories live. Discover now