Hoofdstuk1: patrouilleren

2K 41 3
                                    

Tov Tineke


Het was een rustige lente morgen, ik was samen met Koen aan het patrouilleren. Barry, Koens hond en de speurhond van de politie, was er ook bij. Het was rustig op de baan. De meeste mensen waren aan het werken en de kinderen zaten op school. Hoewel dat de kinderen van de basisschool in het dorp geen les hadden. Ik zette de radio harder en begon luid mee te zingen. Koen lachte en zette hem nog wat luider en begon zelf nog harder mee te zingen. Ik dacht in me zelf: wat is hij toch schattig als hij zingt.

Plots hoorden we een gil. We zien nog net twee meisjes, één op de fiets en één er naast, weg lopen. Achter hen liep een man met een mes. Dit klopte niet. Koen draaide zich om en reed er naar toe. Ik sprong uit de auto en liep naar de meisjes, ze waren nog klein en kwetsbaar dus ik moest het rustig aanpakken. Ondertussen was Koen achter de man aangegaan maar die was intussen in het bos verdwenen. Ik riep de versterking op en troostte de meisjes. Het ene meisje bleef maar huilen en het andere deed heel veel moeite om haar tranen te bedwingen. Koen kwam terug uit het bos gelopen "hij is weg!" riep hij.  Ik haalde mijn schouders op.

De versterking was er eindelijk. Zij gingen met Koen en Barry het bos uitkammen. Plots zei het ene meisje tegen mij: "de auto" ik trok een bedenkelijk gezicht en ze vervolledigde haar zin: "hij is hier met de auto, die staat aan die berg daar en er zit nog iemand in" Ik liep naar mijn walki en riep Koen op: "Tineke voor Koen" Koen antwoorden onmiddellijk: "zeg het maar" dat zei hij altijd. "Één van de meisjes zegt dat de man met de auto aan de zavelberg staat, er zit ook een vrouw in de auto blijkbaar. Over" Koen antwoordde "oké, wij gaan kijken. Over" ik dacht in me zelf: als dit maar goed afloopt. Ik antwoordde nog één keer: "Ik ga met de meisjes naar huis. Koen wees alstublieft voorzichtig" Ik liep samen met de meisjes naar onze auto en daar mochten ze eerst vertellen wat er gebeurd was. Ik vroeg eerst hun naam. Ze antwoordde: "ik ben Sam" het andere meisje zweeg. Ik antwoordde: "vertel jij eens Sam, wat is er juist gebeurd?" Sam antwoordde vlotjes: "we gingen spelen daar in dat bos maar er stond een auto en we bleven dan maar even staan. Plots zagen we een man in het bos staan en die riep dingen naar ons, die wij niet verstonden maar hij deed wel teken dat we moesten komen. Wij zijn uiteindelijk terug gekeerd naar mijn huis en daar heb ik dat tegen mijn papa verteld. Die zei dat we nog maar eens moesten gaan want we wilden echt graag in het bos gaan spelen. Dus hebben we een uur gewacht en dan zijn we terug gekeerd. De auto stond toen op die bouwwerf met luide muziek te wachten. Ik vertrouwde het niet dus hebben we even gewacht, maar de auto kwam niet. We waren dus aan het bmx-en in het bos en plots riep Romy" zo heet het andere meisje blijkbaar. "dat ze kwamen. Ik gaf mijn fiets aan Romy en we zijn weggevlucht, en de rest hebben jullie gezien" Dit was echt een erg verhaal. Ik reed met de kinderen naar huis. Het was niet ver maar Romy bleef maar huilen. Thuis aangekomen kwam de mama van Sam naar ons gelopen. En vroeg uiteraard wat er gebeurd was. Ik vertelde heel het verhaal en Sam vertelde haar deel. De mama van Sam nodigde mij binnen uit. Ik ging mee en we kwamen zo in de keuken terecht. Het was een effe keuken met foto's van het gezin. Ik zat op een stoel naar de foto's te kijken. Ze waren mooi. Ik dacht bij me zelf: had ik maar een gezin. Had ik maar een man die van me hield. Ik was al lang verliefd op iemand maar ik kon het gewoon niet zeggen tegen hem, dat zou alles verpesten.

Plots hoorde we de bel. Het was Koen. Ik liep naar hem en gaf hem een knuffel. Waarom deed ik dit? Ik vroeg hem of ze de auto hadden gevonden.  Blijkbaar was de auto al vertrokken. We waren teleurgesteld maar ik was ook heel blij dat Koen niets had. We namen afscheid van de familie en reden terug naar het bureau. Het was stil in de auto. Niemand wou het er over hebben want was toch redelijk erg wat er gebeurd was. Aan het bureau aangekomen gingen we eerst naar de commissaris. We verteld het verhaal en hij zei dat we direct foto's moesten verspreiden. Tegen de avond waren we eigenlijk klaar. Het was een lange dag en ik wou eigenlijk gewoon in mijn bed kruipen maar Koen vroeg aan mij om iets te gaan drinken. Ik kon niet anders dan ja zeggen. We reden samen naar een café. We zaten rustig en het was gezellig. We praatten over van alles, maar plots vroeg Koen voorzichtig: "heb je het al gezegd dat je van hem houd?" Ik antwoordde: "nee, ik durf niet, en jij hoe staat het bij jou?" Hij wist dat ik smoorverliefd was op iemand maar hij wist gelukkig niet dat hij het was. Koen keek naar de grond en zei: "als ik het zeg dan gaat er een mooie vriendschap weg" ik keek recht in zijn hemelse blauwe ogen. Hij was zo mooi. Hij keek ook recht in mijn ogen en ik kreeg het warm. Ik kon niets anders verzinnen en zei snel: "Sorry Koen maar ik moet gaan" ik weet niet waarom ik het zei, maar hij was te mooi om naar te blijven kijken. Ik vertrok en reed naar huis. In mijn hoofd bleef ik aan Koen denken. Hij was perfect, maar er was voor ons geen toekomst. We waren VRIENDEN en dat ging het waarschijnlijk blijven.

Zeggen of Zwijgen?Where stories live. Discover now