Hoofdstku 36

896 23 4
                                    

De volgende morgen werd ik wakker met een schuldgevoel. Ik zag Jasper naar me kijken, hij zag er zo gelukkig uit. Ik wist dat ik hem pijn zou doen als ik weg zou gaan, maar ik moest wel. Ik moest die meisjes helpen, ik kon nu niet aan mezelf denken. Ik maakte me los uit Jaspers armen en kleedde me aan.

‘Wat is er?’ vroeg Jasper.

‘Niks, ik voel me gewoon niet zo lekker.’ Zei ik. En dat was niet eens gelogen, ik vond het verschrikkelijk dat ik hem pijn ging doen. Ik keek even op de klok en zag dat het al half twaalf was.

‘zullen we anders even gaan brunchen in het centrum?’ vroeg ik.

‘Ja, tuurlijk.’ Zei Jasper en hij keek me bezorgd aan. ‘Gaat het wel goed? Je kijkt zo moeilijk?’

‘Ja, het gaat wel.’ Zei ik snel. ‘Ik was gewoon even in gedachten.’

‘Oké.’ Zei Jasper, maar hij leek er niet gerust op. Hij kleedde zich snel aan en we liepen samen richting het centrum.

‘Kom, ik weet wel een leuk plekje.’ Zei Jasper en hij trok me mee, tussen alle mensen door, naar een klein restaurantje in een winkelstraat. Het was er best druk, maar gelukkig gingen er net mensen weg. We gingen snel zitten en ik keek de menukaart, die gelukkig ook in het Engels was. De serveerster kwam de bestelling opnemen en meldde dat het nog wel even kon duren. Ik knikte en leunde achterover in mijn stoel. Ik keek naar de mensen die voorbijliepen. Mensen met kinderen in een kinderwagen, een oud echtpaar die de gebouwen bewonderden, heel veel stelletjes, een paar zakenmannen, die druk telefonerend zich een weg baanden door de mensenmassa en een jongen die waarschijnlijk een bekende zag, want hij was druk aan het zwaaien. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes, ik kende die jongen. Robbin! Toen hij merkte dat ik hem had gezien stopte hij, legde zijn vinger op zijn lippen en gebaarde naar Jasper. Ik keek even snel naar Jasper, maar hij had niets door. Ik keek weer naar Robbin die een gebaar maakte dat hij naar de wc moest. Ik moest moeite doen om mijn lach in te houden, het zag er zo stom uit. Maar ik was wel benieuwd wat hij te zeggen had.

‘Ik moet even naar de wc.’ Zei ik tegen Jasper.

‘Alles oke?’ vroeg hij bezorgd.

‘Ja hoor, ik moet gewoon even naar de wc.’ Zei ik en ik liep snel het restaurantje in.  Ik vroeg waar de wc was en liep er langzaam heen. Ik was nog steeds boos op Robbin, maar ik wilde ook weten wat hij te zeggen had. Ik duwde de deur open, gelukkig was er verder niemand. De deur ging achter me open, maar ik draaide me niet om. Het bleef even stil.

‘Wat gaat er allemaal om in dat hoofd van jou?’ vroeg hij zacht, maar dringen.

‘Wat doe je hier?’ vroeg ik dringend.

‘Ik ben hier, omdat ik denk dat jij iets stoms gaat doen.’

Ik snoof.  ‘Dat moet jij nodig zeggen.’

‘Emma, wat ga je doen?’ vroeg Robbin dwingend terwijl hij me recht aankeek.

‘Ik moet terug naar Jasper.’ zei ik en ik wilde langs hem lopen. Robbin deed een stap opzij en pakte mijn schouders.

‘Emma, je kan nu niet weglopen. Je gaat me nu vertellen wat je van plan bent.’ Zei hij, bijna boos.

‘Robbin, laat me los.’ Zeg ik met opeengeklemde kiezen.

‘Nee Emma, snap je het dan niet. Ik maak me zorgen dat jij jezelf in gevaar brengt. alsjeblieft Emma, vertel het me, je kunt niet alles alleen doen. ‘ zei hij. ‘En als je het niet verteld ga ik wel even met Jasper praten.’ Voegde hij eraan toe.

Ik zuchtte en deed een stapje naar achteren. ‘Oke dan. Ik ga terug naar Nederland, vanavond. Ik ga proberen die meisjes te redden.  Alles is beter dan niets doen.’

vanaf vandaagWhere stories live. Discover now