Hoofdstuk 40

996 52 17
                                    

Als in shock keek ik naar het lichaam van de vrouw.

‘Emma,’ zei Robbin dwingend, ‘we moeten gaan.’

Ik reageerde niet, ik stond aan de grond genageld.

‘Emma.’ Herhaalde Robbin. ‘Je moet je er voor nu overheen zetten.’

Ik knikte afwezig, maar bewoog nog steeds niet. Ik probeerde het wel, maar mijn lichaam werkte niet mee. Robbin pakte mijn arm en trok me zachtjes mee. Ik schudde mijn hoofd en probeerde het beeld van mijn netvlies te krijgen. Ik liet me meetrekken. We liepen een paar deuren en gangen door. Ik was blij dat hij er was, zonder hem was ik nu al dood geweest.

‘Emma, nu moet je even opletten.’ Zei Robbin terwijl hij me doordringend aankeek. We stonden in  een hoge ruimte, ik herkende het kleine raampje van de zolder.

 ‘Waar denk je dat Kim is?’ vroeg Robbin.

‘Ik weet het niet. Misschien is ze op de zolder.’ Ik wist zelf ook wel dat het heel onwaarschijnlijk was, maar we moesten toch ergens beginnen.

Robbin volgde mijn blik en knikte. ‘Óke, laten we daar maar even kijken.’

We liepen een trap op en ik dwong mezelf op te letten. Robbin liep steeds sneller en ik moest moeite doen om hem bij te kunnen houden. We kwamen steeds langs allemaal kleine gangetjes, we waren nog niemand tegengekomen. Iedereen was waarschijnlijk nog bij Jasper, ten minste, dat hoopte ik. Na drie trappen en een paar gangen waren we er bijna, als mijn gevoel me niet in de steek liet. Opeens klonken er twee schoten. Robbin schreeuwde en dook weg. Ineens klonk er een gil door de gang. Ik keek om me heen en zag dat er maar een deur was. Ik keek even naar Robbin en zag hoe hij zijn pistool pakte. Ik besloot dat hij het wel alleen aankon en ik deed de deur open. Ik zag een man die een meisje tegen het bed werkte.

‘Hé!’ riep ik boos. In een paar stappen was ik bij het bed en ik trok de man naar achteren. Hij keek me even beduusd aan, maar toen hij mijn pistool zag pakte hij zijn kleren en rende de kamer uit. Ik keek naar het meisje.

‘Gaat het?’ vroeg ik, verder niet-wetend wat ik moest zeggen.

‘Emma?’ vroeg het meisje zacht.

‘Ja?’ zei ik verbaasd, hoe wist dit meisje mijn naam.

‘Ik ben het, Kim.’ Zei ze beschaamd. Ze legde de deken om zichzelf heen en trok haar knieën op.

‘Kim?’ vroeg ik verbijsterd. Ik voelde mijn ogen waterig worden. Wat hadden ze met haar gedaan? Ze zat onder de blauwe plekken, er zaten zwarte vegen op haar gezicht van de uitgelopen make-up en ze was graatmager.

Ik opende mijn mond om wat te zeggen, maar sloot hem toen weer. Ik wist niet wat ik moest zeggen.

Buiten de kamer klonken een paar schoten en ik zag Kim in elkaar krimpen.

‘Het is oké.’ Zei ik tegen Kim.

‘Emma?’ vroeg Robbin vanaf de gang.

‘Ja, ik ben hier.’ Zei ik. Ik keek Kim aan. ‘Kom, we moeten gaan.’

Robbin kwam de kamer binnenlopen en keek met open mond naar Kim.

‘Ik neem aan dat dit Kim is?’ vroeg hij. Ik knikte.

‘We moeten gaan.’ Zei Robbin, terwijl hij nog een bezorgde blik op Kim wierp. Ik knikte.

‘We komen er zo aan.’

Robbin liep weg en ik deed mijn vest uit. ‘Trek maar aan wat je hier hebt.’ Zei ik. Kim knikte, trillend van angst. Ze trok haar ondergoed en mini-jurkje aan. Ik gaf haar mijn vest en sloeg een arm om haar heen.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Feb 18, 2013 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

vanaf vandaagWhere stories live. Discover now