Hoofdstuk 27

52 7 2
                                    

'Wat is er gebeurd?' vroeg Joselien bezorgd aan Liesbeth.
We keken over de reling en hadden meteen antwoord op de vraag.
Isa lag beneden tussen een grote groep zombies op de grond. De zombies stonden over haar heen gebogen en begonnen haar te bijten en op te eten.
Ik voelde me niet goed en keek snel weg.
Ik wilde weer naar Hester lopen, maar Hester stond op. Ze kwam langzaam op ons gestrompeld.
'O, nee! Hestertje ook al?' vroeg Liesbeth en ze sloeg haar hand voor haar mond.
'Het spijt me heel erg van je zusje, Inez,' zei Thomas, waarna hij Hester van de trap af duwde.
Ze viel tegen een paar andere zombies aan, die ook naar beneden vielen.
'Tante Lily, we hebben Eline, Gertjan, Anna-Fleur, Milan, Stijn en Teun verloren,' zei Ella tegen Liesbeth.
Liesbeth keek verwilderd om zich heen. 'Waar zijn de drie B's?' vroeg ze en ze keek om zich heen.
'Lara stond toch bij ze?' vroeg Thomas.
'Daar beneden,' zei Cassandra en ze wees naar beneden.
Beneden stonden Lara en de drie B's als zombies onderaan de trap.
'We gaan dit niet lang meer volhouden,' zei Luna, een bezoekster van het museum.
'Ik vrees ook dat we het niet gaan halen,' zei Julia, een medewerkster van het museum.
Liesbeth zuchtte. 'Nee. Dat laat ik niet gebeuren. We moeten vluchten, nu het nog kan. Wie zijn er allemaal nog ongebeten?' vroeg ze.
'Joselien, Thomas, Wouter, Cassandra, Ella, Nathaniel, Julia, Luna, u en ik,' antwoordde ik.
Liesbeth zuchtte opnieuw. 'We moeten hier weg. Laat de zombies en ga allemaal snel naar het raam!' riep ze en we renden allemaal naar het raam met het touw.
We stonden bij het raam met het touw.
De zombies kwamen achter ons aan gelopen.
'Oké, we moeten zo snel als we kunnen hier weg. De kinderen mogen eerst, ik ga als laatste,' zei Liesbeth. We knikten allemaal.
'Wie gaat er eerst?' vroeg Cassandra. 'Ik ga wel,' zei Ella en ze klom snel via het raam naar beneden.
'Cassandra, jij mag nu,' zei Joselien. 'Ik durf niet, het is zo hoog,' zei Cassandra bang.
'Cas, weet je nog op het dak van de school?' vroeg ik. Cassandra knikte.
'Die vlaggenmast was ook hoog, maar daar ben je ook vanaf gegleden. Je kan dit, je durft dit,' zei ik bemoedigend. 'Ik kom wel meteen achter je aan,' zei Joselien behulpzaam.
Cassandra haalde diep adem. 'Oké,' zei ze en ze klom naar beneden.
Joselien, Wouter, Thomas en Nathaniel gingen daarna.
Toen ik het raam uit wilde klimmen waren de zombies heel dichtbij.
'Ga snel, wij gaan het toch niet meer halen. Zorg goed voor jezelf en de anderen,' zei Liesbeth.
Julia en Luna knikten vriendelijk. 
Ik twijfelde. 'Moeten jullie niet eerst?' vroeg ik voor de zekerheid. De drie vrouwen schudden hun hoofd.
'We vinden het belangrijker dat jij veilig bent, dan dat we zelf veilig zijn,' zei Luna.
De zombies stonden nu recht achter Liesbeth, Luna en Julia en begonnen ze mee te sleuren.
Ik klom zonder om te kijken snel het raam uit.
Toen ik beneden stond staken er allemaal zombiearmen het raam uit.
'Dat scheelde weinig,' zei Nathaniel van opluchting. 'Laten we hier snel weggaan,' zei Ella en we renden snel tussen de bosjes naar de weg.

Nadat we zo'n vijf minuten hadden gelopen zei Ella ineens: 'Vragen jullie je niet af waarom wij van alle mensen in de stad, misschien wel zelfs het land, de enigen zijn die nog leven?'
Iedereen was stil. 'Ik heb daar wel een keer over nagedacht, maar ik wil er liever niet aan denken dat al onze familieleden zombies zijn geworden,' zei Joselien en ze huiverde.
We liepen door met onze knuppels en stok angstvallig in de aanslag, voor het geval dat we weer zombies tegenkwamen.
Net als eerder vandaag waren er verdacht weinig zombies.
'Er zijn wel echt weinig zombies hier,' zei ik. 'Dat komt vast omdat ze allemaal in het museum zijn nu,' zei Nathaniel om me gerust te stellen.
We kwamen weer aan bij het Grote Plein.
De zombies van vanochtend waren allemaal verdwenen. Er was geen spoor van Anna of James.
'Ze zijn vast met alle andere zombies naar het museum gegaan,' zei Thomas. 'Hmm... ja, misschien heb je wel gelijk,' zei ik.
Hier klopte iets niet. Dit gebeurde in mijn droom ook en vanochtend tijdens de voedselrun ook al.
We liepen snel over het Grote Plein. Bij het standbeeld stelde Ella voor om een korte pauze te nemen.
'Zullen we misschien... doorlopen?' vroeg ik voorzichtig. 'Inez, rustig maar. We nemen een kleine, korte, minuscule, micro pauze. We zijn hier weer weg voor je er erg in hebt. Dan slepen we je wel mee natuurlijk, we laten je hier niet achter,' zei Joselien.
Ik zuchtte. 'Oké dan,' zei ik en ik ging naast Thomas op het voetstuk van het standbeeld zitten.
Toch zat het me nog steeds dwars.
En ik had gelijk.
Er klonk weer luid gebrul van zombies om ons heen en van meerdere kanten kwamen zombies aangelopen.
'Ik wil niet zeggen van "ik zei het toch," maar, ik zei het toch?' zei ik, terwijl we allemaal op stonden met onze knuppels en stok in de aanslag.
Cassandra piepte bang. 'Ik wil nog niet sterven!'
Ella legde haar hand op Cassandra's arm. 'Het komt goed, Cas. We zijn samen,' zei ze.
Cassandra knikte bemoedigd en ze stak haar knuppel in de aanslag.
We staken allemaal onze knuppels en stok in de aanslag.
'Ik tel tot drie. Bij drie timmeren we er op los en rennen we richting Joseliens restaurant, oké?' zei Wouter.
We knikten allemaal.
'Één.'
Ik ademde diep in.
'Twee.'
Ik ademde diep uit.
'Drie. Nu!'

Zombie Flare (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu