Hoofdstuk 13

74 7 6
                                    

In mijn ooghoeken zag ik Ella haar handen voor haar mond slaan en de anderen keken me geschokt aan.
Met betraande ogen keek ik naar de tas. Ik ritste hem open.
'Al haar spullen zitten er nog in, zelfs haar telefoon,' zei ik. 'Is dat een goed teken of slecht teken?' vroeg Joselien aarzelend.
Ik haalde mijn schouders op. 'Het zou kunnen betekenen dat ze gevlucht is of dat ze een zombie is geworden,' zei Cassandra.
In de verte hoorde je zombiegeluiden die steeds harder werden.
'Er komen zombies aan, we moeten gaan,' zei Wouter.
Ik zuchtte. 'Ja. Laten we gaan,' zei ik. Ik veegde de tranen van mijn wangen en deed de rugtas op mijn rug. 'Dan heb ik tenminste nog iets van haar,' zei ik.
Er klonk glasgerinkel en we draaiden ons geschrokken om.
Er kwamen zombies uit het raam  van een klein snoepwinkeltje geklommen en ze liepen onze richting op.
'Snel weg hier,' zei Wouter en hij greep Joselien bij haar hand en ze renden weg naar het museum. Ella en Cassandra renden achter Joselien en Wouter aan.
Thomas stak zijn hand naar me uit en hij trok me omhoog.
'Gaat het weer een beetje?' vroeg hij. Ik knikte.
'Maar ik wil niet nu alsnog worden opgegeten door zombies, dus laten we snel achter de anderen aan rennen,' zei ik, waarna we achter de anderen aan renden.

Toen we bij het museum kwamen hijgden we nog na van onze vluchtactie van net.
'Het voelt echt alsof ik een marathon heb gelopen,' zei Wouter, terwijl hij met zijn mouw langs zijn voorhoofd veegde. We waren het allemaal met hem eens. 
'Ik ben doodop, beter vinden we in het museum een beetje snel een slaapplek voor we nog omvallen van de vermoeidheid,' zei Ella.
De deuren van het museum waren half uit hun voegen en de ramen waren ingeslagen.
'Gezellige boel, ik kan niet wachten om te zien hoeveel zombies er binnen staan te wachten om ons op te peuzelen,' zei Wouter en hij stapte door een gat in een raam.
Één voor één stapten we achter hem aan door het gat.
We kwamen aan in een soort ontvangstruimte met een groot scherm waar waarschijnlijk ooit bewakingscamerabeelden op te zien waren, een kassa, een kamer met kluisjes en een grote deur naar het museum zelf.
'Laten we het erop wagen,' stelde ik voor en ik liep door de deur naar de grote hal met schilderijen en standbeelden.
Er waren een aantal schilderijen op de grond gevallen of gescheurd en een standbeeld lag in stukken op de grond, maar verder was er geen zombie te zien.
'Dit is vreemd, waarom is er niemand?' vroeg Joselien, die naast me kwam staan.
We liepen door de zaal langs alle kunstwerken. Ondanks dat het dag was, was het toch erg donker in het museum.
'Heeft iemand misschien iets van een zaklamp bij zich?' vroeg Cassandra bang.
'Mijn telefoon is leeg, dus nee, sorry,' zei Thomas. 'Mijne ook,' zei Joselien. 'Mijne is ook leeg,' zei Wouter. 'Mijn telefoon ligt nog ergens op school,' zei Ella. 'Misschien zit er iets wat kan helpen in Hesters tas,' zei ik en ik ritste hem open. 'Pff, ja. Want wie neemt er nou geen zaklamp mee naar school?' zei Wouter.
Ik pakte Hesters telefoon uit haar tas, maar hij was ook leeg. 'Ik zei het toch,' zei Wouter.
'Wacht, misschien is dit een idee,' zei ik en ik haalde een powerbank uit haar tas.
Ik hield de aanknop ingedrukt tot er een fel licht uit kwam en rechts in Wouters gezicht scheen. 'Doe dat licht uit!' riep Wouter meteen.
Ik grijnsde, terwijl ik de powerbank op de grond legde en de tas weer dicht deed en om mijn schouder hing.
Ik stond op, pakte de powerbank van de grond en drukte op Wouters neus. 'Niet zo snel oordelen voortaan, Wouter Tuinkabouter,' zei ik en ik scheen met de powerbank om me heen. 'Serieus? Van alle bijnamen kies je "Wouter Tuinkabouter"?' Vroeg Wouter minachtend.
'Zou je dat leuk vinden?' vroeg ik terug. 'Absoluut niet,' zei hij met een zuur gezicht.
'Oké, dan wordt het je nieuwe bijnaam. Laten we een trap naar boven gaan zoeken,' zei ik en ik liep door.
Joselien, Ella en Cassandra grinnikten en Thomas sloeg op Wouters schouder. 'Trek het je niet aan, het is maar een bijnaam. Jij noemt me toch ook "Graspriet"?' zei hij. 'Ja, maar de meisjes hebben jou geen bijnaam gegeven,' zei Wouter chagrijnig.
'Ja, maar dat komt vast vanzelf. Je weet hoe de meisjes zijn, ik krijg er binnenkort vast ook één,' zei Thomas en hij liep door.
'Hey, Tuinkabouter, we hebben een trap gevonden!' riep Joselien vanaf de andere kant van de hal.
'Zeg me niet dat jij me nu ook zo gaat noemen!' riep Wouter terug met een vleugje wanhoop in zijn stem.
Joselien en ik begonnen te lachen.
'Tuurlijk niet, gekkie, maar we hebben wel echt een trap gevonden!' riep Joselien grinnikend.

Zombie Flare (Dutch)Där berättelser lever. Upptäck nu