Hoofdstuk 25

47 5 4
                                    

'Wat is er aan de hand?' vroeg ik. Joselien staarde naar het bovenste raampje van het verlaten gebouw.
'Er is net iets vreselijks gebeurd. Jullie moeten meekomen. Iedereen is in gevaar, we moeten nu terug naar het museum,' zei Thomas gehaast.
'Wat? Waarom? Wat is er gebeurd?' vroeg ik geschrokken. Joselien draaide zich ook om naar de jongens.
'De zombies,' zei Nathaniel buiten adem. 'We stonden op het plein en toen kwamen er nog meer zombies. Anna en James kwamen terug gerend. Achter hen aan kwam ook een grote groep zombies. We waren ingesloten. Er was een gaatje in de groep en Anna smeekte ons dat we moesten vluchten en jullie moesten zoeken. Zij zouden zich voor ons opofferen. We moesten als we jullie hadden gevonden meteen terugkeren naar het museum. Anna en James zeiden dat de zombies met zoveel waren dat ze de trap op konden klimmen en dat iedereen in gevaar is,' zei Wouter.
'Dat is verschrikkelijk!' riep Joselien en ze sloeg haar hand voor haar mond.
'Hester, Ella, Cassandra en Isa zijn in gevaar! We moeten er nu heen!' riep ik en we renden met z'n vijven terug naar het museum.

Toen we aankwamen bij het museum stonden er overal zombies voor de deur.
'Het lijkt wel alsof de zombies hadden afgesproken om naar het museum te komen, alsof ze ergens op af kwamen,' zei Joselien zacht, zodat de zombies ons niet zouden opmerken.
'De waarschijnlijk enige vorm van niet-geïnfecteerde organismen zitten hierbinnen. Als ik een zombie was zou ik ook hier naartoe gekomen zijn,' fluisterde Nathaniel.
'Maar je bent geen zombie, dus dat is een goed teken,' zei ik zacht en ik glimlachte.
'Ja...' mompelde Thomas en hij ging tussen Nathaniel en mij in staan. 'Dus wat gaan we nou doen? Wachten en toekijken?' vroeg Thomas.
'Natuurlijk niet. We kunnen niet niks doen. We hebben een plan nodig,' zei Wouter. 'Heeft iedereen zijn of haar knuppel nog?' vroeg hij.
Thomas, Joselien en ik staken onze knuppels in de lucht. 'Ik heb er geen één,' zei Nathaniel.
'Je mag de mijne anders wel,' bood ik aan en ik stak mijn knuppel naar hem uit. 'Geen sprake van, Beertje, je hebt hem zelf net zo hard nodig,' zei Thomas meteen en hij duwde mijn knuppel weer naar beneden.
'Oké, oké, rustig aan. Ik bood het alleen maar aan,' zei ik verontwaardigd. 'Maak je geen zorgen, Inez. Ik heb geen knuppel nodig om ons te kunnen verdedigen,' zei Nathaniel.
'Oké, leuk dit theekransje, maar we hebben nog steeds een goed plan nodig,' zei Wouter ongeduldig.
'Ik heb misschien wel een idee,' zei ik. 'Hangt het touw nog uit het raam?' vroeg ik.
'Volgens mij wel,' antwoordde Wouter. 'Mooi. We kunnen via dat touw naar binnen klimmen en dan naar de zolder. Dan kunnen we iedereen van de zolder halen en dan kan iedereen via het touw naar beneden klimmen,' zei ik.
'Goed plan, maar waar gaan we dan naartoe? We willen niet net zo eindigen als Anna en James,' zei Thomas.
'O, nee. Arme Bas, Bob en Bibi, hun moeder is een zombie geworden,' zei Joselien verschrikt. 'Heppie, heel veel mensen zijn hun ouders verloren. Je bent zelfs je eigen ouders verloren,' zei Wouter. 'Ho,' zei Joselien. 'Ik ben helemaal niet mijn ouders verloren, ze zijn zombies geworden, ze zijn niet dood,' zei ze.
Wouter zuchtte. 'Hoe je het ook noemen wilt,' mompelde hij.
'Maar gaan we mijn plan uitvoeren of niet?' vroeg ik. 'Ja. We doen jouw plan. Iets beters kunnen we nu toch niet verzinnen,' zei Wouter en we liepen stilletjes naar de andere kant van het museum.
'Oké. Ik ga wel eerst om te kijken of de kust veilig is. Daarna komt Wouter en daarna de meisjes. Dan sluit Nathaniel de rij. Daarna moeten we vliegensvlug naar het zoldertje gaan en iedereen evacueren. Is dit duidelijk voor iedereen?' zei Thomas. We knikten alle vier.
'Mooi,' zei Thomas en hij klom via het touw naar het raam. Toen hij boven was klom hij door het raam naar binnen en stak hij zijn hoofd uit het raam en wenkte hij Wouter om naar boven te klimmen.
Toen Wouter boven was klom Joselien naar boven. Wouter hielp haar met door het raam te klimmen.
Ik wilde net via het touw de muur op klimmen, toen ik zombie geluiden achter me hoorde.
Ik keek snel naar Nathaniel. 'Ga maar snel, ik regel dit wel... dat rijmde, hoorde je dat?' zei hij.
Ik lachte en klom snel via het touw naar boven, terwijl Nathaniel met zijn vuist één van de zombies van zich af sloeg.
'Waar is Nathaniel?' vroeg Joselien toen ik door het raam klom. 'Beneden. Er kwamen zombies en hij zei dat hij het wel zou regelen,' zei ik met een lichte trilling in mijn stem.
'Maar hoe wilt hij dat doen zonder knuppel?' vroeg Wouter. Joselien, Wouter, Thomas en ik keken elkaar angstig aan.
Ik keek meteen uit het raam naar beneden. Nathaniel stond in het midden van een groepje zombies.
'Nathaniel!' gilde ik. Joselien, Wouter en Thomas keken ook uit het raam.
Joselien gilde toen er vier zombies op Nathaniel afsprongen.
'We moeten hem helpen,' zei ik en ik ging in het raamkozijn zitten.
'Nee,' zei Thomas en hij pakte mijn arm vast, zodat ik niet naar beneden zou kunnen gaan.
'Maar hij heeft onze hulp nodig,' zei ik en er vormden tranen in mijn ogen.
Ik keek weer even naar beneden. 'Het is te gevaarlijk,' zei Thomas afstandelijk. 'Thomas laat me gaan,' zei ik met een snik in mijn stem.
We hoorden zombies brullen en ik rukte mijn arm los. 'Inez -' 'Nee,' kapte ik Thomas' zin af.
Op de trap kwamen allemaal zombies gelopen.
'Laten we opsplitsen. Jullie gaan de zombies hier verslaan, ik help Nathaniel,' zei ik. Wouter knikte en ging vast met zijn knuppel in de aanslag staan.
'Moet je nou echt Nathaniel helpen?' vroeg Thomas. 'Iemand moet hem helpen,' zei ik hem, waarna ik met mijn linkerhand mijn knuppel goed vasthield en met mijn rechterhand het touw pakte en naar beneden gleed.
Mijn hand schuurde langs het touw en ik voelde mijn handpalm branden.
Ik zuchtte diep. Daar gaat ie dan.
Joselien kwam met een plof naast me op de grond terecht. 'Joselien, je had boven moeten blijven,' zei ik.
Joselien grijnsde. 'En jou alleen laten gaan zeker. Lien en Ien tegen de wereld, weet je nog?' zei Joselien. Ik glimlachte.

Joselien en ik waren zeven en zes jaar oud en we zaten beide in groep twee. Het was lunchpauze en we speelden op het schoolplein.
'Inez, ik durf dit niet,' zei Joselien bang. 'Het is zo hoog. Wat als ik heel hard val als ik beneden ben?' zei ze.
'Maak je geen zorgen, Joos. Ik ga wel eerst. Dan kan ik je opvangen, zodat je niet valt,' zei ik en ik gleed naar beneden.
Toen ik beneden stond stak ik mijn duim omhoog als teken van dat ze kon glijden.
Joselien gleed langzaam naar beneden, met haar handen voor haar ogen.
Toen ze beneden was pakte ik haar vast. 'Ik zei toch dat ik je op zou vangen?'  zei ik glimlachend.
Joselien haalde haar handen voor haar ogen vandaan. 'Dank je wel! Ik denk zelfs dat ik nu nog wel een keer durf,' zei ze en ze stond op.
Ze stak haar pink naar me uit. 'Lien en Ien tegen de wereld?' vroeg ze glimlachend. Ik haakte mijn pink in die van haar.
'Lien en Ien tegen de wereld,'  zei ik ook.

Zombie Flare (Dutch)Where stories live. Discover now