Hoofdstuk 12

83 7 4
                                    

'Wouter wacht!' riep Joselien en ze rende achter hem aan.
Wouter en Joselien renden het plein op. Op het plein stonden meer zombies die zich omdraaiden, aangetrokken door Joseliens geschreeuw.
'Joos!' riep ik verschrikt en ik wilde achter Joselien en Wouter aanrennen, maar Thomas duwde me terug.
'Blijf hier,' zei hij en hij rende het plein op. 'Nee! Thomas, wacht!' riep ik en ik rende achter hem aan.
'Inez, blijf bij de anderen,' riep Thomas, terwijl hij doorrende.
Ik stond stil en ik voelde mijn ogen waterig worden. Ik liep achteruit de steeg weer in en ging tussen Ella en Cassandra in staan. Ella sloeg haar arm om me heen en drukte me troostend tegen haar aan.
Angstig keken Ella, Cassandra en ik naar Joselien en Wouter die werden ingeloten door een groep zombies en Thomas die erop af rende.
Ik wendde mijn gezicht af van de anderen. Ik wilde niet zien hoe ze opgegeten zouden worden door zombies. Ik keek naar de grond en zag al onze knuppels op de grond liggen.
'Ze zijn hun knuppels vergeten, ze zijn ten dode opgeschreven,' mompelde ik. Ik rukte me van Ella los, griste vier knuppels van de grond en rende naar Joselien, Wouter en Thomas toe.
'Inez, what the -' zei Thomas, toen ik de zombie naast hem neersloeg.
'Ik kom je leven redden, bedank me later," zei ik en ik gaf Thomas een knuppel.
'Ik zei toch dat je bij de anderen moest blijven?' zei Thomas, terwijl we beide op de kring zombies, die rond Joselien en Wouter stond, begonnen in te hakken.
'En ik luisterde niet naar je, want ik wilde jullie niet dood zien gaan,' zei ik nors.
Thomas en ik sloegen nog wat zombies neer, tot we bij Joselien en Wouter waren. Ik overhandigde ze beide een knuppel.
'En waag het niet om nog eens zomaar weg te lopen, Laagmeer,' zei ik streng tegen Wouter. 'Maak je maar geen zorgen, Inez. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat Wouter bij ons blijft,' zei Joselien en ze sloeg een zombie neer.

Nadat we bijna alle zombies hadden neergeslagen kwamen Cassandra en Ella aanrennen met in hun handen hun knuppel en alle plastic tasjes met eten.
'We dachten, als we nu gewoon rennen dan zijn we sneller bij het museum en zijn we veilig,' zei Ella, terwijl ze ons een tasje gaf.
'Goed idee, welke kant moeten we op naar het museum?' vroeg Thomas.
'Over de Grote Markt langs de Primark en de McDonalds,' zei ik.
'Top. Laten we gaan, het wordt al laat,' zei Wouter. 'Ja, gek hè? Als je eerst nog uitgebreid een paar zombies neer wilt meppen! Ben je niet goed in je hoofd of zo? Denk de volgende keer gewoon eerst na met die hersens van je! O, wacht. Die. Heb. Je. NIET!' riep Ella kwaad tegen Wouter. 'Sorry, maar je bracht de anderen in gevaar,' verontschuldigde Ella zich voor haar uitbarsting.
'Maakt niet uit, Ella, maar laten we maar snel gaan voordat de zombies weer bijkomen,' zei Cassandra.
We waren het allemaal met haar eens en we renden snel over het plein.

Toen we langs de McDonalds kwamen keek ik voorzichtig naar binnen. Het was er knetterdruk en vol met zombies. Ik zuchtte diep.
Geen spoor van Hester.
Ik voelde ineens een hand op mijn schouder. Ik keek naar links en ik keek recht in Joseliens gezicht. Ze glimlachte medelevend naar me. Ik zuchtte opnieuw.
'Joselien, jij hebt tenminste je familie nog gezien. Jij weet tenminste hoe ze eraan toe zijn. Ik weet niet eens waar mijn zusje nu is. Of ze binnen zit, thuis is, zombie is of niet of dat ze ergens veilig zit,' zei ik. Joselien glimlachte en trok me in een knuffel.
'Ik weet dat je het moeilijk hebt, maar ik heb het voorgevoel dat Hester veilig is, maak je maar niet zo'n zorgen. Ik ben er voor je en Ella en Cassandra zijn er ook voor je,' zei Joselien.
'En Thomas,' zei ik en Joselien grijnsde, waarna ze me los liet.
'En Wouter is er ook,' voegde ze toe en ze bloosde een beetje.
Ik grijnsde nu ook. 'Wouter mag mij niet zo, volgens mij. Hij is er meer voor jou dan voor mij,' zei ik erbij, waarna Joselien en ik begonnen te lachen.
'Lady's, komen jullie?!' riepen Thomas en Wouter in koor.
Joselien en ik keken elkaar voor een seconde aan, waarna we in koor terugriepen: 'We komen er aan!'

We renden over het Grote Plein, zigzagden tussen zombies door en sprongen over plassen water, tot we uitgeput op een bankje neerploften.
'Hoe ver nog? Mijn benen kunnen me echt niet langer uithouden,' zei ik zuchtend.
'Moet ik je dragen?' vroeg Thomas.
Nog voor ik kon antwoorden dat het niet nodig was, zei Joselien: 'Ja! Thomas, dat is een fan-tas-tisch idee!'
Ella en Cassandra begonnen te grinniken. Ik zuchtte en keek Joselien geërgerd aan.
'Graag gedaan, Loch Ness Monster,' fluisterde ze grijnzend terug.
'Nee bedankt, Thomas. Ik kan het nog wel even volhouden denk ik,' zei ik snel tegen hem. 'Prima, maar als het nodig is weet je me te vinden,' zei hij glimlachend, waarna hij een gesprek met Wouter begon.

Toen we allemaal weer uitgerust waren en onze wandeltocht naar het museum verder zetten, struikelde ik over iets en ik viel hard op de grond.
'Tuurlijk overkomt mij dit,' murmelde ik vanaf de grond.
Ik werd omhooggetrokken door Thomas en Joselien. 'Heb je je bezeerd?' vroeg Thomas.
'Nee, het gaat wel. Waar ben ik overheen gevallen? Een rotsblok ofzo?' vroeg ik en ik keek op de grond.
Op de grond stond een donkerblauwe rugtas. Mijn ogen werden groot, ik zakte op mijn knieën bij de tas en begon keihard te huilen.
De anderen stonden stil en verbaasd om me heen.
'Uhh... Gaat het goed?' vroeg Wouter.
Ik antwoordde niet, maar ik pakte de rugtas van de grond en hield het strak tegen me aan gedrukt.
Na een ongeveer een minuut stopte ik met huilen en staarde ik dof voor me uit.
Joselien hurkte voor me neer en vroeg me iets, maar het drong niet tot me door wat ze vroeg.
'D-dit is Hesters rugtas,' zei ik zacht.

Zombie Flare (Dutch)Where stories live. Discover now