Hoofdstuk 3

150 15 2
                                    

De bel ging. Er waren alweer een paar lesuren voorbij gegaan, maar opletten lukte me niet. Ik was zo nerveus voor die zogenaamde "date" met Sander.
'Veel plezier en succes met Sander Salamander,' zei Joselien, terwijl we onze wiskundeboeken weer in onze tassen stopten.
'Dank je, heb ik nodig,' zei ik terug en ik gooide mijn tas over mijn schouder. 'Maak je geen zorgen, hij is je beste vriend. Gezellig wordt het sowieso wel,' zei Joselien. 'Hmm, ja, daar heb je gelijk in,' zei ik.
We liepen het wiskundelokaal uit.
'Tot strakkies! Veel plezier met Wouter Tuinkabouter,' grijnsde ik. 'Ik haat je,' zei Joselien met een brede grijns.
'Love you too, schattie,' zei ik en ik gaf Joselien een blaaskusje.
'Maar ik ga nu, doei!' zei ik en ik liep in een snel tempo richting de kantine.

'Hey, sorry dat ik zo laat ben,' zei ik en ik plofte op de stoel naast Sander.
'Maakt... niet uit...' zei Sander langzaam.
Ik keek naar hem. Hij had schaafwonden op zijn armen en een grauwige kleur huid.
'Wat is er gebeurd? Heb je gevochten? Was het met Jonathan? Je hebt toch niet gevochten met Jonathan? Sander, voel je je wel goed?' ratelde ik bezorgd.
'We kunnen ook een andere keer ergens gaan eten ofzo,' stelde ik voor. Sander schudde langzaam zijn hoofd. 'Zeker?' Hij knikte. 'Hm... oké. Wat wil je eten? Frikandelbroodje?' vroeg ik.
Sander schudde langzaam zijn hoofd. 'Kipcorn?' Hij schudde weer zijn hoofd. 'Wat wil je dan?'
Sander zei niks, maar staarde voor zich uit. 'Sander?'
Sander reageerde niet, maar draaide zijn hoofd ineens naar links. Ik keek naar waar hij naar keek.
Aan de linkerzijde van de kantine stonden een jongen en een meisje. De jongen zag er bleek uit en had iets wat leek op een bijtwond in zijn been. Het meisje stond te praten tegen de jongen, maar wat ze zei leek niet echt bij hem binnen te komen. Ze zwaaide een aantal keer voor z'n gezicht met haar hand, maar de jongen reageerde niet.
'Apart... Anyways, Sander, wat wil je nou eten, dan kan ik het voor je halen,' zei ik, maar Sander luisterde niet.
'Joehoe,' zei ik en ik zwaaide met mijn hand voor zijn gezicht. Weer geen reactie.
'Hallo?" Niks.
'Zeg, Sander, of je gaat nu zeggen wat je wilt eten of ik kies gewoon wat voor -'
Mijn zin werd onderbroken door een hoge gil.
Ik keek geschrokken naar het meisje en de jongen aan de linkerzijde van de kantine.
De jongen had de arm van het meisje vast en probeerde erin te bijten.
Het meisje begon de jongen te trappen in z'n buik en tegen zijn benen.
'What the,' stamelde ik.
Ik stond snel op en rende naar het tweetal.
'Laat haar los!' riep ik en ik stompte op de schouder van de jongen.
De jongen draaide langzaam zijn gezicht richting mij. In zijn wang zat een diepe snee en zijn huid had dezelfde, grijzige kleur als Sander.
Ineens begon de jongen te brullen en liet hij gelukkig de arm van het meisje los.
Het meisje stapte angstig achteruit en de jongen draaide zich nu ook met zijn lichaam richting mij.
Hij bromde een soort vreemd geluid. Ineens kwamen er uit alle hoeken van de kantine mensen langzaam richting ons aan sjokken. Iedereen had wonden, beten, of sneeën op zijn of haar lichaam.
Ik keek angstig om me heen, ik niet wat ik moest doen
 Aan de tafel zag ik Sander ook langzaam opstaan en richting ons lopen. 'Wat gebeurt er?' Hoorde ik het meisje naast me vragen. 'Ren! Ren, nu!' riep ik in paniek.
Het meisje begon te rennen en ik rende snel achter haar aan. 
We renden door de gangen van de school.
'Hoe heet je eigenlijk?' vroeg ik aan het meisje. 'Maya. Maya van der Streek,' antwoordde ze. 'Jij?' vroeg ze. 'Inez Koning,' zei ik tegen haar.
'Door die deur!' riep het meisje en ze wees op de deur aan het einde van de gang.
Door de gang verspreid stonden nog meer leerlingen en leraren met wonden en een grijze huid. 'Ik tel tot drie. Bij drie ren je zo hard als je kan richting de deur. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar zorg dat je niemand aanraakt,' zei ik. Het meisje knikte en keek angstig de gang in.
'Drie. Twee.'
Ik haalde diep adem.
'Één!'
We begonnen te rennen. Ik had in heel mijn leven nog nooit zo'n sprintje getrokken als op dat moment.
In de gang begonnen de mensen richting ons te lopen. Ik voelde dat er aan mijn shirt getrokken werd en ik schopte een docent aan de kant. Meneer Staartjes.
Met een paar stappen was ik bij de deur. Ik keek achterom en zag dat het meisje vastgehouden werd door een paar leerlingen. 'Maya!' riep ik en ik wilde naar haar toe rennen, maar er verzamelden zich steeds meer mensen om haar heen.
'Zorg dat je veilig bent!' riep het meisje. 'Maar jij dan?' riep ik in paniek terug.
'Voor mij is het toch al te laat. Red jezelf!' riep ze, waarna ik de deur door rende.
Net voor de deur dichtviel hoorde ik een harde gil, gevolgd door een enorm gebrul. Ik ademde diep in en uit.
Ik stond bovenaan een trap die naar de hal leidde. Beneden zouden er sowieso een heleboel mensen zijn. Het zou te riskant zijn om daar heen te gaan, maar waar moet ik dan heen? Terug kan niet.
Ik zuchtte weer diep. Dan toch maar naar beneden.
Ik telde tot tien in mijn hoofd tot ik mijn adem in hield en de trap naar beneden af rende.

Zombie Flare (Dutch)जहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें