Deel 1 ~ Lijfeigene

90 10 1
                                    

Mijn hoofd was een holle ruimte, net zoals een leeg doek; ik wist niet wie ik was, waar ik was en waarom ik hier was. Maar één beeld spookte door mijn hoofd: een ruimte. Nee, een troonzaal.
Het was gevuld geweest met mensen die ik niet ken, die in allerlei geuren en kleuren waren gehuld en luidkeels stonden te lachen om grappen die mijn oren niet konden bereiken.
Een steek van jalousie prikte mijn borst en als reactie kromp ik een klein beetje ineen.

De edelen waren geen mensen; het waren Fae. Ze stonden dicht op elkaar gepropt en de puntige oren waren precies accessoires opgesteld langs de zijkant van hun hoofden.
Ik ben ook een Fae. Een mythisch wezen, maar ik ben zeker geen edele.

Mijn naam is Celeste. Ja, gewoon Celeste. Mijn achternaam geldt niet meer, want zo'n 3 dagen geleden werd ik opgeëist. En vanavond was het mijn plicht om de gasten en Zijne Hoogheid te vermaken.

Het kleine podium met een zachte, ronde kruk kwam in beeld en het moment daarop zat ik op die kruk, met mijn harp dicht bij me alsof ik er steun uitputte.
Het smalle verhoog leek zo groot toen ik en mijn harp het probeerden te vullen.

Harp: dat was mijn instrument, mijn nu-niet-meer-zo-geheime kracht en het programma voor vanavond.

De Fae begonnen hun gesprekken te staken en dat riep me terug naar de werkelijkheid.
En toen iedereen stil was, begon ik met klamme handen te spelen.

Al bij de eerste aanraking met de snaren was ik in een soort trance; de trance van de muziek. Ik hoorde en voelde de klanken, de noten en het ritme. Het bracht mijn bewustzijn naar ergens ver van hier, waar ik vergat wie ik was.
Míjn muziek vulde heel de ruimte en dat gaf me een kick van adrenaline, macht; een gelukzalig gevoel. De tijd leek niet te bestaan, niet te leven. Het was alsof de klok stilstond...

De laatste flarden muziek weergalmde nog toen de eersten begonnen te klappen. Ik wist nog net hoe ik een buiging moest maken, maar mijn gedachten zaten elders.
Vlug liep ik van het verhoog af - voorzichtig dat ik geen trapje miste - richting de deur en afwezig baande ik me een weg tussen de vele lange gestaltes.

Koud zweet liep langs mijn rug naar beneden. De deur kwam in zicht en ik versnelde mijn pas. Mijn hand reikte naar de gouden deurklink en duwde deze naar beneden toen plotseling een zware mannen stem me tegen hield.

'Zijne Hoogheid verlangt een audiëntie van je.' Hij zei het op de meest ongeïnteresseerde toon die hij kon aanhalen.
Ik draaide me om en zag een man van middelbare leeftijd achter me staan. Die keek al terug, de ruimte in, naar de druk pratende menigte. Maar ik staarde hem vol ongeloof aan alsof hij me een klap had verkocht.

Een inwendige stem begon te gillen en wou zich zo snel mogelijk uit de voeten maken.

Elke vrouw viel in zwijm voor Dageraad; hij was even woest, onverschrokken en adembenemend zoals zijn hof zelf. Ik verachtte hem om die reden en nog veel meer.
Toch kwamen mijn eigen verraderlijke benen al in beweging. En na wat een eeuwigheid leek kwam de troon in zicht. Ik balde mijn handen - van woedde - in vuisten, voordat ik verder liep en voor de troon knielde.

'Sta op', hij zei het op een kalme toon, maar iedereen wist dat hij geen tegenspraak duldde.
Alleen al met die twee woorden vielen alle gesprekken, samen met de losse sfeer uiteen. Uit mijn ooghoek zag ik een paar edelen rond de Hoogheid fluisteren en besloot ze te negeren.

Zelfzeker stond ik op maar dwong mezelf om nederig naar zijn gouden laarzen te kijken. Ze waren zo opgepoetst dat het leek alsof ze uit echt goud bestonden. Misschien waren ze dat ook.

Mijn hebberige ogen konden het niet laten en gleden omhoog. De contouren van zijn gespierd bovenlichaam waren goed zichtbaar doorheen zijn gouden hemd. En een halve zon ter hoogte van zijn hart, was met donkerrode draad gestikt; de kleuren van zijn hof. Mijn blik gleed nog hoger tot het ruste bij zijn gelaat.

'Jij?!' Het kwam eruit voordat ik het wist. De man tegenover me trok een wenkbrauw op.

'Zou ze hem kennen?', hoorde ik een elegante vrouw in een gele jurk fluisteren.
'Natuurlijk. Iedereen kent Dageraad toch? Anders is het wel een heel domme slááf', fluisterde de brunette naast haar. Ze beklemtoonde het laatste woord. De andere vrouw begon te giechelen. Maar smoorde al gauw haar opgelaten gelach, bij het beseffen dat de andere edelen niet voor niks stil bleven.

Light In My Blood [On Hold]حيث تعيش القصص. اكتشف الآن