Hoofdstuk 2 ~ Kennismaking (oud)

85 8 6
                                    

De ochtend voor het optreden

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

De ochtend voor het optreden...

Hoofdstuk 2:

De hitte sloeg in als een tikkende bom.
Het was één van de warmste dagen die ik ooit had gekend, maar dat hield de verschillende handelaars niet tegen. De marktkraampjes waren her en der opgesteld en verkopers schreeuwden luidkeels. Mensen liepen nieuwsgierig langs de kraampjes, glurend naar de mooie sieraden, specerijen en de gekste dingen die je je kon bedenken. De dikke houten pilaren met grote stoffen lakens deden dienst als etalage waar ze de verschillende handelsgoederen uit stalden.
Iedereen was ook goed ingepakt tegen de zon. Hoofddoeken of sjalen waren rond hoofden gewikkeld en lange jurken of broeken waren vandaag de klederdracht. En degene die zich niet in de blakende zon wouden begeven stonden in de schaduw: ergens achter hoekjes of onder opgehangen doeken, zichzelf toe wuivend met waaiers of stukjes papier.
Het maakte mij niet uit. Ik had een heel ander doel voor ogen. Snel liep ik voorbij de markt, terug de schaduwen van de straten in.
Vandaag zou ik optreden. Niet van die saaie optredens waarvan iedereen in slaap valt of waarvan het publiek niet eens klapt. Nee, vandaag zou ik spelen in het paleis. Het gouden paleis van Dageraad.

Ik baande me een weg door de nauwe straatjes tot ik eindelijk op mijn bestemming was aangekomen. Een donker groen doek deed dienst als voordeur. Ik liep er onderdoor.
De kleine donkere kamer lichte even op door de zonnestralen die samen met mij naar binnen glippen. Deze ruimte moest niet veel voorstellen: de muren waren niet geschilderd en hadden nog die vuile grijze kleur, in de kleine ronde houten tafel zaten verschillende krassen en de houten krukjes waren wankel waardoor ze wiebelden en kraakten. Aan de rechterkant was er een kleine haard waar in de winter het haardvuur vrolijk knisperde, maar in de zomer was het al warm genoeg dus de haard zag er leeg en donker uit.

Ik liep verder naar binnen tot een vrouwelijke stem vanuit de keuken, de ruimte werd ingedragen.
'Eindelijk! Waar zat je?' Een oudere dame met sluik zwart haar liep het vertrek in. De zwarte ogen die omringd waren met verschillende kraaienpootjes fixeerden zich op mij en haar mond vertrok tot een smalle streep.
'O Grote Goden ... Wat is er met jou gebeurt? Je ziet er niet uit! Hup in bad! Je moet zo optreden!' Voor ik iets kon zeggen werd ik al richting de smalle houten trap geduwd.
'Ja ja. Ik ga al', zei ik al lachend. Mijn moeder was nooit het type geweest om mensen te laten uitpraten. Ze praatte zo veel. Hoe dan ook, ik hield van haar, desondanks ze niet mijn biologische moeder was. Ze vond me en nam me op in haar familie, dat nu de mijne is.

De glimlach bleef op mijn gezicht tot ik in de badkamer kwam en mezelf bekeek in de spiegel. Mijn mama had gelijk. Ik moest dringend in bad.
Mijn haren stonden alle kanten op, mijn gezicht was vuil met klevend zand en de kleuren van mijn kleren waren matter door het stof van de zanderige paden die doorheen de stad liepen.
Ik keek boos naar mijn spiegelbeeld. Ik had mezelf nochtans goed ingepakt. In de losse donkerbruine broek kon ik gemakkelijk bewegen en de zwarte blouse zou me beschermen tegen de zonnestralen. Een zwarte sjaal was rond mijn mond gewikkeld zodat je alleen mijn neus en hoger kon zien. De zwarte laarzen liepen gemakkelijk en comfortabel. Maar overal was er zand. Tja... Als je in de woestijn woont moet je het maar gewoon worden. In bad dan maar.

Een klein bad stond tegen de muur met een paar kaarsen errond die al half opgebrand waren. Ik stak ze aan voor de sfeer en geur van jasmijn vulde mijn neus.

Ik ademde diep in. Dit was de favoriete bloem van mijn moeder. De witte bloem fascineerde haar al toen ze zelf nog een kind was. En nu - ondertussen veertig jaar later - legt ze nog steeds overal jasmijn bloemetjes neer in de stad. Als kind liep ik vaak achter haar aan om dan een bloemetje - die ze achterliet - op te pakken en mee te nemen. Maar vaak werd ik betrapt en moest ik telkens te horen krijgen dat de fragiel witte bloemetjes bedoeld waren voor andere mensen die het minder goed hadden.

Ik blijf me wel afvragen hoe ze aan de jasmijnen kwam, aangezien die niet in de woestijn bloeiden. Het is een geheim die ze zou meenemen tot in haar graf.

~•~

Het uur daarna genoot ik van het lauwe bad en maakte me op voor de avond. En eenmaal klaar keek ik mijn ogen uit.
De jurk die ik droeg was ontzettend duur waardoor deze me het gevoel gaf dat ik een edele was. Het paars satijn sloot nauw om mijn vrouwelijke vormen en was zo licht dat ik het gevoel had dat het zou wegvliegen. Beide boorden van het kleed waren gestikt met witte draad en vormden mooie krullen die naar boven kropen. En net boven mijn navel was een paars touw dat de twee lappen stof van mijn jurk samenhield.

Mijn - normaal opstandig - haar was deels naar achteren gebonden zodat ze mijn puntige oren goed zouden kunnen zien en ik had de witte bladvormige oorbellen in die ik gekregen had van mijn vader.
De paarse kleur benadrukte niet alleen de kleur van mijn haar, maar ook de kleur van mijn ogen. Paars. Dat was mijn kleur. Maar deze kleur toonde ook dat ik niet menselijk ben. Want ik ben een Fae. Zo'n mythisch wezen met puntige oren, veel te grote ogen en die niks anders te doen hebben dan feesten en dansen, sommige hebben zelfs vleugels!

Helaas verwarren de mensen ons met Pixies of elfen. Ja, we hebben puntige oren en ja, onze ogen zijn helderder dan de menselijke ogen ooit kunnen zijn, maar we hebben geen vleugels of toch degene die niet de juiste kracht hebben.
Elke Fae heeft een kracht. Dat varieert van het beheersen van natuurelementen tot het veranderen van vorm (Shapeshifter). Die van mij bleek minder spectaculair te zijn. Als je bekeek met wat ik ga optreden... En hoewel we houden van dansen en feesten, hebben we ook wel andere dingen te doen. :)

Toen ik eens diep had gezucht liep ik naar beneden. Mijn mama stond al onderaan de trap te wachten. Zuchtend, sloot ik haar in mijn armen en zo stonden we daar een paar minuten. Ik wist dat ze evenveel last had van de zenuwen als ikzelf.

Toen ik eindelijk vertrok, kwam mijn broer thuis. Hij wuifde even naar me en zei dat hij aan me zou denken. En vanaf daar stond ik er alleen voor.

Het laatste beetje licht begon al te verdwijnen toen ik aankwam bij de poorten van het paleis.
Het gouden gebouw doemde dreigend op. De vele koepels en torens gaven lange schaduwen op de grond en de grote muur was hoogstens indrukwekkend. Ik slikte en moedigde mezelf aan. Als ik door deze poort stap zal mijn leven veranderen. Die gedachte liet de adrenaline doorheen mijn lijf pompen. Mijn mondhoeken krulden naar boven voordat ik vastberaden onder de poort door liep.

Ik wist toen niet dat het zó drástisch zou veranderen.

Mijn naam is Celeste Delarisse.
En dit is mijn verhaal.

'~•~'

VOLGENDE HOOFDSTUK: start van een romance? Wie weet... ;)

Dit hoofdstuk zal herschreven worden!

Light In My Blood [On Hold]Where stories live. Discover now