Hoofdstuk 1

366 21 3
                                    

Voor Joselien

'Shit shit shit,' hijgde ik.
Ik rende door de schoolgangen. De tweede bel was net gegaan en ik was voor de zoveelste keer te laat.
Ik keek op mijn horloge. Vijf over negen, dat valt nog wel te doen.

Ik kwam bij lokaal 307. Ik zuchtte diep en opende langzaam de deur.
Iedereen zat al in de klas en staarde me aan.
'Juffrouw Koning. Kunt u mij vertellen wat de reden is van uw late verschijning?' vroeg meneer Staartjes.
'Ik eh -' begon ik, maar ik werd onderbroken door Joselien; een onhandig meisje, maar mijn beste vriendin. Zij was ook te laat.
'En mevrouw Chan is ook te laat. Jullie mogen beide een te-laat-briefje gaan halen,' zei meneer Staartjes.
We zuchtten en liepen het lokaal weer uit.
'Ook goedemorgen,' zei Joselien gapend. 'Goedemorgen,' zuchtte ik, terwijl we naar de conciërge liepen.

'We zijn te laat... alweer,' zei ik toen we aan de balie van de conciërge stonden.
'Dat is de zesde keer deze maand. En voor mevrouw Chan al de derde keer. Dat wordt morgen om half acht melden, jullie allebei,' zei de conciërge, terwijl hij ons strak aankeek.
 De conciërge stond er om bekend dat hij het leuk vond om kinderen te pesten. Nou fijn.
'Half acht?' vroeg Joselien geschrokken.
'Ik kan er niks aan doen dat zij de ingang van de fietsenkelder blokkeert!' zei ze met een brede grijns.
'Als de fietsenkelder nou gewoon wat groter was hoefde ik hem niet bij de ingang te laten staan,' zei ik grijnzend terug.
'Dames,' probeerde de conciërge ons te stoppen.
'Als jij je fiets niet daar neer had gezet had ik op tijd in de les gezeten,' ging Joselien weer verder.
Ik wilde net iets terugzeggen, tot er een jongen met donker haar en donkere ogen naast ons kwam staan. Joselien en ik waren op slag stil en staarden naar de jongen.
Hij was rond onze leeftijd, schatte ik zo in.
'Ik kom me melden. Ik was te laat in mijn les,' zei de jongen. Hij keek eventjes onze kant op, waarna hij weer naar de conciërge keek.
'Naam?' vroeg de conciërge aan de jongen en hij pakte een briefje.
'Wouter Laagmeer,' zei de jongen die blijkbaar Wouter heette.
Ik keek Joselien aan. Ze staarde de jongen met open mond aan. 'Oh my freaking nuggets,' fluisterde ze.
'Wouter? Is het vandaag je eerste dag op deze school?' vroeg de conciërge. Wouter knikte.
'Goed begin van je eerste schooldag,' flapte ik eruit.
De jongen keek me aan en grijnsde. 'Niet bepaald, inderdaad. Maar twee halvegaren hebben hun fietsen voor de deur van de fietsenkelder geparkeerd,' zei hij en hij draaide zich weer om naa de conciërge.
Ik werd rood en keek Joselien aan. Zij werd ook rood.
De conciërge gaf Wouter een telaat-briefje mee en Wouter liep weg.
'Jij dacht: Inez heeft haar fiets er ook staan, dus ik doe het ook maar meteen?' vroeg ik lachend aan Joselien. 'Maybe,' zei ze grijnzend, waarna we in lachen uitbarstten.
'Hier is jullie briefje en nu wegwezen, ik heb niet de hele dag de tijd,' zei de conciërge en hij gaf ons een wit briefje mee.
'Thanks, tot morgen, hè!' zei ik, terwijl Joselien het briefje aanpakte.

Terwijl we weer terug naar het lokaal liepen zei Joselien ineens: 'Zag je hoe knap die Wouter was? Wauw... beter heeft ie nog geen vriendin.'
Ik lachte. 'Joos, je kent 'm nog niet eens.' 'Ho. Ik weet dat hij Wouter Laagmeer heet, superknap is en ons halvegaren vindt, zonder dat hij weet dat wij 't zijn,' zei Joselien en ze deed haar armen over elkaar.
Ik lachte opnieuw. 'Joos, je bent echt onverbeterlijk, maar laten we opschieten voor de les al voorbij is en we überhaupt nog niet in de les zijn geweest,' zei ik en we renden het laatste stukje door de gangen naar het lokaal.

Joselien deed de deur open. 'En daarom is veertien maart een speciale dag in Amerika,' sloot meneer Staartjes zijn verhaal af.
Hij draaide zich naar ons om. 'Dames... kon dat niet wat sneller? Maar goed, we hebben een nieuwe leerling in de klas. Meneer Laagmeer, kunt u even opstaan en uzelf voorstellen?'
Mijn ogen werden groot toen Wouter op stond van zijn plek. 'Oh my freaking nuggets... Inez, superhunk zit in onze klas,' piepte Joselien. blij naast me.
'We hebben elkaar al ontmoet, bij de conciërge beneden,' zei ik en Wouter knikte.
'O, nou, prima. Dames, willen jullie nu snel op je plek gaan zitten, jullie hebben al een groot deel van de les gemist,' zei meneer Staartjes.
Ik keek het lokaal in. Er waren nog maar twee lege plekken over. Eentje naast Wouter en eentje naast Sander, mijn beste vriend.
Joselien grijnsde naar me. 'Veel plezier met Sandertje,' zei ze en liep in een rechte lijn naar de plek naast Wouter.
Ik wist waarom ze dat zei. Iedereen op school zegt dat Sander me leuk vind, maar hij ziet me gewoon als zijn beste vriendin.
Joselien zegt dat ik een bord voor m'n kop heb en dat ik ook wel moet inzien dat hij me leuk vindt, maar dat vindt hij niet. Ik weet het zeker.
Ik liep naar Sander toe. 'Hey,' fluisterde ik en ik zette mijn tas op de grond naast de tafel.
'Hey, babe,' fluisterde hij terug. Ik ging zitten.
'Ik moet me morgen weer melden,' fluisterde ik chagrijnig. Sander grinnikte.
'Wat is er zo grappig?' vroeg ik geïrriteerd.
'Je bent zo schattig als je boos bent,' fluisterde hij terug.
Dat is vriendschappelijk bedoeld, dat is vriendschappelijk bedoeld, dat is vriendschappelijk bedoeld, dacht ik.
Dank je, I guess,' fluisterde ik terug, waardoor Sander nog harder begon te lachen.
'Meneer Tram, zou u stil kunnen zijn of buiten het lokaal uw lachbui voortzetten?' galmde de stem van meneer Staartjes door het lokaal.
Sander stond op. 'Tot ziens dan maar, Ientje,' zei hij en hij liep het lokaal uit.
Oké... what the frick gebeurde er net? Je bent zo schattig als je boos bent... dat is vriendschappelijk bedoeld... toch?
'Mevrouw Koning, zou u op willen letten alstublieft? Of wilt u samen met meneer Tram even op de gang gaan staan?' 'Nee, meneer, ik zal opletten,' zei ik en ik pakte snel mijn boeken uit mijn tas.

Zombie Flare (Dutch)Where stories live. Discover now