~17~

448 13 1
                                    

"De reden dat ik zo boos ben, ben jij..."
"Hoezo, ben ik? Hoe kan dat nu?" Hook zucht. "Ik bewonder je Sarah, want ik weet iets wat jij niet weet over jezelf, maar ik wel. En ik niet alleen, die bloody demon weet het ook verdomd goed." "Wat? Wàt weet hij verdomd goed?" "Dat je een gave hebt, lieve Sarah, een gave die je zelf kan beheersen, en enkel hij heeft de macht en de kennis om je te leren hoe." In word even stil. Pan had al iets gezegd over de dromen die ik heb gehad. Maar wad het een echt gave? Dat heeft hij nooit gezegd, denk ik.

"Hij heeft er iets over gezegd, ja. Niet dat het een gave was en dat hij me kon leren om het te gebruiken. Daar hebben we toch ook geen tijd voor gehad? Voor we het wisten stond jij daar en je gooide alles omver. Mijn dromen, mijn ideeën over liefde en mijn relatie met Pan. Alles!" Hook kijkt me met een schuldbewuste blik aan. "Ik vertrouwde hem gewoon niet, met jou, en dan al die jongens. Ik... ik was bang dat ze je iets zouden aandoen..."

"En dan pluk je me gewoon doodleuk van het eiland, je neemt me mee naar je schip en je stopt me in een kajuit? Moet ik je er ook even aan herinneren dat er op het eiland helemaal níks met me is gebeurd? De enige keer dat er iets vervelend en storend is gebeurd was hier, op jou schip!" Hook zucht. "Ik weet het, maar ik wil je nog niet terugbrengen. Ik wil dat je bij mij blijft..." "Best, maar denk maar niet dat alles zal zijn zoals de eerste keer. Nu zal ik er alles aan doen om hier weg te raken, wees maar zeker! En tot je me laat gaan praat ik geen woord meer tegen je!" "Goed! Best! Je blijft hier! Pan verdient je niet! En denk maar niet dat hij je komt halen! Je hebt hem zelf gezien de dag dat hij vertrok!"

Au. Au au au. Het voelt alsof er een grote snee in mijn hart zit en Hook sproeit er nu citroensap over. Ik voel hoe er tranen in mijn ogen komen maar ik knipper ze weg en recht mijn rug. Ik heb me al vaak genoeg zwak opgesteld ten opzichte van Hook. Ik weiger om dat nogmaals te doen. Hook komt naar me toe en grijpt me bij mijn pols. Zo sleurt hij me zijn kajuit uit en de mijne in. Daar laat hij me los en hij gaat zonder iets te zeggen naar buiten. Als hij buiten is slaat hij mijn deur dicht en ik hoor hoe hij de sleutel omdraait. Opgesloten. Vast. Alleen. Zonder Pan.

Ik laat me weer tegen de muur zakken en dit keer hou ik de tranen die opkomen niet tegen. Hook is eigenlijk echt gemeen. Volgens mij was alles wat hij daarnet zei een leugen. Hij wéét dat Pan en ik niet zonder elkaar kunnen, althans, dat ik niet zonder Pan kan. In plaats van me te laten gaan houdt hij me hier. In dit stinkhok. Ik ben benieuwd wat Pan nu doet. Denkt hij aan mij, net zoals ik aan hem denk? Of kan het hem echt niet schelen? Die laatste vraag blijf ik mezelf stellen...

~•~

Er zijn ondertussen al twee dagen verstreken. Mijn hoop dat Pan me komt halen, die vanaf het begin eigenlijk al niets voorstelde, is steeds kleiner en kleiner geworden. Hook blijft me steeds, driemaal daags eten toeschuiven. In het begin at ik nog wel vrij goed, maar uiteindelijk liet ik meer en meer staan, tot ik uiteindelijk niets meer at. Ik schrik op door geschreeuw vanop het dek. Hook. "Laat... bewaken... Zorg... niet... ontsnappen!" Dat is het enige dat ik kan opvangen. Dan is alles stil. Zomaar, opeens. Stil. Ik spits mijn oren en hoor voetstappen dichterbij komen. Hook. Ik moet iets verzinnen. Ik heb echt geen zin om hier nog langer te blijven. Met al die rumoer op het dek, misschien kan ik wel ontsnappen. Dan vliegt mijn deur open.

Ik kijk snel naar de andere kant. Ik wil Hook niet zien. "Ben je zo boos op me dat je me niet eens meer aankijkt?" "Ja inder-" Wacht eens, dat was Hook helemaal niet. Die stem zou ik uit duizenden herkennen. "Pan!" Snel draai ik me om. Daar staat hij dan. Ik verstijf bij het zien van zin gezicht. Het gezicht dat mij de laatste dagen geholpen heeft om door te gaan. Het gezicht van een jongen die mij heeft achtergelaten. Het gezicht van mijn droomjongen. "Hey," grijnst hij. Hoe kan hij nù grijnzen? Ik knik zachtjes, niet wetend wat te zeggen. "Luister, laat ons alle ongemakkelijkheden even op het eiland weer oppakken, we moeten namelijk snel zijn voor Hook en zijn crew wakker worden. Ik knik. Hij heeft makkelijk praten... Toch volg ik hem.

Als we het dek opkomen stijgen we op en we vliegen naar het eiland. Onderweg ben ik diep in gedachten verzonken. Ik weet totaal niet wat ik moet zeggen. Moet ik hem snel vergeven, iets dat heel mijn lichaam, hart en hoofd graag lijkt te willen, of moet ik hard to get spelen en nog even wachten? Ik weet het echt niet. Veel tijd om nog na te denken heb ik echter niet want we zijn er al. Zonder dat ik het besefte heeft Pan me naar het plekje met het meertje geleid. We landen bijna tegelijk.

"Dus..." begint hij zachtjes. Ik kijk hem alleen maar aan. Ik ben bang dat als ik nu iets ga zeggen, mijn knieën het zullen begeven en ik in tranen zal uitbarsten. "Ik weet dat je boos bent, maar-" Snel maar zachtjes schudt ik mijn hoofd. Hij mag niet denken dat ik boos op hem ben, ik ben gewoon heel eenzaam. "Ik ben niet boos, i-ik..." En dan val ik voorover op mijn knieën, laat ik mijn tranen de vrije loop en snik hartstochtelijk. Pan vangt me op. En zo zitten we nog een tijdje...

•Lost Girl• (✔)Where stories live. Discover now