6) Calvin

1.1K 53 14
                                    

Ik blijf op een afstandje staan en staar naar de donkerharige jongen, die door zijn knieën zakt en aan iets bij mijn achterband rommelt. Hij haalt zijn hand door zijn haar. Het ziet er wanhopig uit. Ik twijfel even of ik naar hem toe zou lopen, maar besluit het toch te doen.
"Finn? Is er iets aan de hand?" vraag ik bezorgt als ik dichtbij genoeg ben. Zijn hoofd schiet omhoog en kijkt me bijna angstig aan. Hij ontspant enigszins als hij me ziet, maar blijft zenuwachtig aan zijn jas plukken. Hij ontwijkt mijn blik en kijkt naar beneden.
Als ik zijn blik volg zie ik een ketting, die mijn achterwiel met die van de fiets naast hem verbindt. Het dringt nu pas tot me door dat het waarschijnlijk zijn fiets is. En ik er niks aan doen; ik moet lachen. Hard lachen. Gierend van het lachen kijk ik van de twee fietsen naar het gezicht van Finn, dat me geschokt aanstaart. Tranen lopen over mijn gezicht en het duurt even voordat ik mijn lachspieren weer onder controle heb.

Al die tijd kijkt Finn me aan alsof ik gek ben. Nog na grinnikend veeg ik over mijn wangen en kijk Finn dan aan. Hij kijkt boos, maar daaronder zie ik verdriet. Het huilen staat hem duidelijk nader dan het lachen. Zijn vingers, die zich om het hengsel van zijn tas geklemd hebben, trillen.
Dan besef ik me dat Finn dit waarschijnlijk niet als een flauw grapje ziet, zoals ik. Hij ziet het waarschijnlijk als iets persoonlijks. En dat is het niet.
"Finn is vroeger heel erg gepest" hoor ik Loïs' stem in mijn hoofd zeggen en ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan.
"Finn." Hij lijkt te schrikken als ik tegen hem begin te praten maar werpt me een vijandige blik toe. "Finn, je begrijpt toch wel dat dit een grapje is? Gewoon een flauw grapje van iemand die het grappig vond om twee random fietsen van twee random mensen aan elkaar te maken."
Even lijkt er iets van pijn in zijn ogen te verschijnen, maar dan verandert zijn blik in pure woede. Alleen al door de blik in zijn ogen deins ik twee stappen achteruit.
"Je weet niet waar je het over hebt" sist hij. "Je weet niks!" schreeuwt hij plotseling. "Je weet niks van mij. Je doet hier wel weer aardig, maar eigenlijk vind je het leuk. Je vind het leuk dat je mijn vrienden langzaam inpikt, en ik alleen achterblijf. Je vind het leuk dat ze mij weer te pakken hebben met dit soort grapjes. Je vind het allemaal leuk!"
Hij lijkt zelf te schrikken van zijn uitbarsting. Even staat hij twijfelend voor me, terwijl ik hem geschokt aanstaar. Ik dacht dat hij me gewoon niet zo mocht, maar dat het zó erg was wist ik niet. Even weet ik niet wat ik moet zeggen, maar als ik twijfelend mijn mond open doe kapt hij me af.
"Zeg maar niks" mompelt hij en hij draait zich op zijn hielen om. Dan begint hij richting de uitgang van de fietsenstalling te lopen.
Ik twijfel even als ik hem nakijk. Hij heeft duidelijk gemaakt dat hij me niet mag. Maar aan stemmetje in mijn hoofd zegt dat ik hem ook niet zo kan laten gaan.
Als ik eindelijk in beweging kom, is hij de fietsenstalling al uit, het schoolplein op gelopen.
Ik loop eerst achter hem aan, maar ga al snel over tot rennen.
"Finn!" Ik roep zijn naam als ik bij hem ben, en als hij zich omdraait knal ik bijna tegen hem aan.
Voordat hij me af kan snauwen begin ik al te praten. "Het spijt me. Echt. Geloof me" zeg ik snel en verwarring is op zijn gezicht te zien. Van binnen moet ik glimlachen. Dat had je niet gedacht hè.
"Geloof me als ik weet hoe het zit" voeg ik er zachtjes aan toe en zijn mond valt open. "Wie heeft je wat verteld?" vraagt hij dreigend als hij een stap naar achter zet. "Loïs vertelde me dat je vroeger heel erg gepest bent. Dat je mensen nu niet zo snel meer vertrouwd" vertel ik hem. Ik zie allerlei emoties over zijn gezicht flitsen, maar uiteindelijk krijgt woede toch weer de overhand.
Hij lijkt iets te willen zeggen, maar stopt dan. Hij probeert het opnieuw maar stopt ook deze keer en haalt dan gefrustreerd zijn hand door zijn korte donkere haar.

Na een paar minuten later staan we nog steeds tegenover elkaar zonder een woord gewisseld te hebben. Ik weet dat het niet het goede moment is, maar ik begin een beetje ongeduldig te worden. Er komt echt geen woord uit de jongen tegenover me, terwijl ik eigenlijk verwacht had dat hij nog bozer zou worden en ging schreeuwen. Maar niks is minder waar.

When boy meets boy|BxB|ON HOLDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu