- XVIII -

1.4K 82 14
                                    

p.o.v Macaulay

Ik ren naar de uitgang. In mijn pyjama nog wel. Ik zie sommige vampiers me raar nakijken. Maar ik wil niet dat Kermichil iets kan doen. Als ik bij de poort kom zie ik een limo wegrijden. Dus hij is echt weggegaan. Das heel erg mooi! Van hem heb ik dus geen last meer!

Ik loop terug naar mijn eigen kamer en kleed me om. Als ik klaar ben is het half zeven. Tijd voor ontbijt dus,daarna vergadering, daarna trainen, daarna dingen regelen, daarna wetten goedkeuren, daarna diner, daarna bloeddrinken en daarna naar bed.

Als ik mijn vertrekken uitloop komt Tibby aanlopen. 'Sire' zegt ze, 'weet u waar Vanora is?'

'Nee, ze is toch bij jou?'

'Nee Sire.'

Ik ren naar hun vertrekken en ren de kamer in van Vanora. Het bed is onbeslapen aangezien ze bij mij sliep. Mijn netjes opgevouwen shirt lig op de stoel in de hoek. Ik schud mijn hoofd en draai me om. Er hangt een briefje aan de deur. Die pak ik en open ik.

"Beste neef,

Ik heb je lieve bloedslaafje meegenomen. Naar welk kasteel? Daar zul je zelf achter moeten komen. Ik zal haar goed behandelen. Natuurlijk ligt dat ook aan haarzelf. Misschien zul je haar weer eens zien, en misschien ook niet.

Groeten je neef, Kermichil"

Ik stop het briefje kwaad weg. Hoe durft hij dat te doen?! Ik hoop voor hem dat hij zijn fout inziet en haar binnen twee dagen weer terugbrengt anders overleeft hij het deze keer niet!

Ik ren naar beneden. Ik zoek een paar boodschappers en beveel ze meteen om naar Kermichil te zoeken. Ze buigen en gaan aan de slag.

Ik loop naar de vergaderzaal. Meteen als ik binnenkom buigen alle heren. 'Sire' zeggen ze allemaal tegelijk.

'Heren' zeg ik kort.

Ik ga op mijn stoel zitten. Mijn stoel heeft een veel hogere rugleuning dan de rest. De heren gaan ook zitten. De stoel aan mijn linkerhand is zoals gewoonlijk leeg. Daar komt mijn koningin te zitten. En de stoel aan mijn rechterhand is ook leeg. Daar komt mijn troonopvolger te zitten.

'Eerste punt' zegt één van de mannen, 'u moet langs de provincies Sire. De mensen willen u zien.'

'Dat doe ik als mijn neef iemand heeft teruggebracht.'

'Teruggebracht Sire' vraagt een man.

'Mijn bloedslaafje, zolang hij haar heeft ga ik nergens heen.'

'Waarom bent u zo gesteld op haar uwe majesteit' vraagt een wat jongere man.

'Ik leer haar dingen, zij mij.'

'Dingen leren' vraagt een man, 'een mens? Een mensenmeisje?'

Ik weet dat hij het niet zo heeft op mensen. En ik ben nogal onbevooroordeeld over mensen. Er zijn goede en slechte mensen. Net zoals bij vampiers. 'Een mensenmeisje ja' zeg ik, 'heeft u daar iets op tegen?'

'Nee hoogheid, maar wat kan een mensenmeisje u nu leren?'

'Dat zijn mijn zaken, wat moeten we nog meer bespreken?'

'Niets Sire' zegt de eerste man, 'tenzij u nog iets wil bespreken.'

'Nee, jullie kunnen gaan.'

De mannen staan op en buigen. Daarna gaan ze weg. Ik ga naar de trainingszaal. Ik train en stop daar al mijn woede in. Kermichil moet haar snel terug brengen voordat ik ontplof en hem dood! 

the boy with the maskWhere stories live. Discover now