- XIV -

1.5K 86 8
                                    

A/N Hey lieve lezers,
Nou ik heb niet gewonnen met mijn wedstrijd maar heb niks doorgelaten dus vind ik best knap tegen het team wat eerste staat.
Maar omdat ik niet zonder jullie kan en jullie niet zonder mij weet ik. Krijgen jullie toch een extra hoofdstukje. Xxx Mairin

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Ik weet al wie het is. Kermichil! Hij trekt me mee door de gangen naar buiten. Hij duwt me beneden tegen de muur, maakt mijn handen achter mijn rug vast, blinddoekt me en bind een doek voor mijn mond. Daarna duwt hij me volgens mij in een auto. 'Rij maar' hoor ik hem zeggen.

Het voertuig begint te rijden. Hij haalt de doek voor mijn ogen weg. Ik kijk hem kwaad aan. Hij grijnst. 'Niet boos zijn Vanora' zegt hij, 'ik zal je goed behandelen. Mits je natuurlijk meewerkt met me.'

Ik snuif en probeer wat te zeggen. Maar het word alleen maar gemompel.  'Dat versta ik niet Vanora' zegt hij grijnzend, 'maar het enigste wat ik van je wil is bloed.'

Ik schud mijn hoofd. Ik wil hem absoluut geen bloed geven! Hij buigt een beetje naar me toe. 'Je zult het geweldig vinden' fluistert hij grijnzend, 'uiteindelijk zul je nergens meer aan kunnen denken dan aan bloed geven. En alleen aan mij.'

Ik kijk weg van hem. Hij leunt weer achteruit. Ik zie nu pas dat ik in een limo zit. De ramen zijn verduisterd en er zit een minikoelkast in. De banken zijn van zwart leer. Vroeger wilde ik altijd al in een limo zitten. Maar niet op deze manier! Niet vastgebonden aan de voeten van degene die mijn bloed wil drinken en me verslaaft wil maken aan zijn gif!

Na een tijdje stopt de limo. Ik kijk Kermichil kwaad aan. Hij pakt me beet en trekt me de limo uit. Daarna gooit hij me over zijn schouder. Hij loopt naar het grote kasteel waar we voor staan. Over de muren lopen wat mannen. Ze salueren meteen als ze Kermichil zien. Hij loopt door de poort heen die meteen als we erdoorheen zijn dicht word gedaan.

We komen op een bedompte binnenplaats. Wanneer we binnen zijn zie ik meteen dat alles in dit hele kasteel donker is.

Hij draagt me een zwarte trap op. Ik probeer los te komen. Hij grinnikt. 'Ik zou daar maar mee stoppen voordat ik je laat vallen.'

Ik probeer het eerder nog harder. Hij brengt me naar een kamer. De muren zijn rood en op de vloer ligt ook rood tapijt. Hij zet me neer op de grond en duwt me in de enigste zwarte stoel die er staat. Hij leunt over me heen. 'Nu ben je van mij' zegt hij grijnzend.

Er komt een meisje binnen. 'Uwe majesteit' zegt ze met een reverence.

'Help haar omkleden' zegt Kermichil terwijl hij naar haar kijkt, 'dan breng je haar naar mijn vertrekken.'

'Ja Sire.'

Kermichil loopt weg. Het meisje sluit de deur achter hem. Daarna kijkt ze mij aan.

the boy with the maskWhere stories live. Discover now