Harry Potter schrijfopdracht 5

18 2 1
                                    

Dit is een verhaal voor de Harry Potter schrijfwedstrijd van myvs002.

Voor deze opdracht kreeg ik drie woorden waar het verhaal om moest gaan. Ik had liefde - kasteel - boos. Ik mocht er twee kiezen, maar ik heb geprobeerd om ze alle drie te mixen.

Brace yourselves: het verhaal heeft 11266 woorden. OEPS. Laat het me weten als het echt veel korter moet. Sorry.

Dit is het verhaal.

------------------------------------------

'Claude!' Ik schrik op uit mijn slaap en val bijna uit bed. 'Claude!' Twee handen pakken mijn schouders zachtjes beet. Het gevoel van opkomende paniek verdwijnt meteen als ik naar het opgewekte gezicht van Fannah kijk. 'Wat?' mompel ik terwijl ik de slaap uit mijn ogen wrijf. Als ik een blik op de klok werp, zie ik dat het zeven uur is. Over een uur hoeven we pas te ontbijten.

Als Fannah opgewekt naar het raam huppelt, neem ik even de tijd om mijn hartslag weer rustig te laten verlopen. Ik heb het tegen niemand gezegd, maar soms voel ik het gevoel van paniek in me opkomen. Regelmatig heb ik nog nachtmerries over wat er gebeurd is in het bos. Regelmatig voel ik die ijzige kou weer en zie ik die monsterlijke Dementor op me afkomen. Op zulke momenten wens ik dat ik wakker word, maar mijn wens wordt niet altijd gehonoreerd.

'Claude, kom eens!' Gelukkig kijkt Fannah me aan als ik mezelf weer onder controle heb. 'Het sneeuwt!' Ik doe net alsof ik de gedachte aan sneeuw niet afgrijselijk vind en kom mijn bed uit. Als ik naast Fannah sta, zie ik dat het inderdaad sneeuwt. En niet zo'n klein beetje ook. Het hele plein ligt bezaaid met sneeuw. Het moet de hele nacht door hebben gesneeuwd.

'Kom op!' zegt Fannah terwijl ze mijn mouw vastpakt en me meesleurt door de slaapzaal. 'Waarheen?' zeg ik terwijl ik haar greep afschud. Ze kijkt me grijnzend aan. 'Naar buiten natuurlijk.' Ik frons. 'In die kou? Nee, dank je.' Ik hoor verschillende meisjes in de slaapzaal mompelen dat we onze bekken moeten houden. Ramona is daar één van. Als ik aan Ramona denk, denk ik weer aan wat ze me aangedaan heeft. Ik voel het gevoel van paniek weer in me opkomen. Dan zeg ik snel tegen Fannah: 'Best. Maar ik ga me eerst omkleden!' Nadat ik een recordtijd heb neergezet en me omgekleed heb, loop ik met Fannah mee naar de huiskamer van onze afdeling.

'We moeten binnenkort echt een kerstboom gaan opzetten,' zegt Fannah vrolijk terwijl we naar de gang lopen. Ik voel een glimlach in me opkomen. Mijn vriendschap met Fannah is de laatste tijd steeds hechter geworden. Het is leuk, omdat ze de ene keer heel chagrijnig is en de andere keer juist heel opgewekt kan zijn. Maar hoe haar humeur ook is, ik ben blij dat we vriendinnen zijn.

'Probeer hier in Zwadderich maar eens een gek te vinden die dat wil gaan doen,' mompel ik terwijl ik mijn jas goed trek. Fannah stoot me aan. 'Volgens mij heb ik er twee gevonden.' Als ze naar ons tweeën gebaard, zeg ik: 'Spreek voor jezelf.' Maar als we de trappen zijn afgelopen, door de gangen lopen en uitzicht hebben over het besneeuwde plein, word ik overrompeld met een fijn gevoel. Ik krijg juist steeds meer zin om de kerstboom op te gaan zetten.

Bij ons thuis was kerstmis nooit echt een ding. Er stond wel een kerstboom en er lagen wel cadeautjes onder, maar ik had meer het idee dat die er lagen vanwege het beeld dat mensen erbij zouden hebben, dan omdat we met het gezin kerst wilden vieren. Mijn ouders waren meer bezig met de voorbereidingen voor een perfect etentje met hun baas dan er voor Alec en mij te zijn. Alec en ik waren er zelfs niet voor elkaar. Nee, dat heb ik mis. Ik wilde er niet voor hem zijn. Zoals gewoonlijk voel ik een steek in mijn buik als ik denk aan hoe het al die jaren tussen Alec en mij geweest is. Maar als ik mezelf herinner dat het nu beter dan ooit met ons gaat, heb ik ineens zin in de kerst.

Als Fannah en ik naar buiten lopen, voel ik mijn handen ineenkrimpen van de kou. Snel trek ik mijn handschoenen aan. Verschillende leerlingen zijn buiten vrolijk met de sneeuw bezig. Fannah en ik zijn de enige Zwadderaars en worden dan ook raar aangekeken. Er wordt veel over ons gesproken in de gangen en we worden vaak aangekeken. Iedereen weet nu dat wij omgaan met een groepje uit Griffoendor. We sluiten zelfs elke dag na school bij ze aan voor het huiswerkclubje.

Verhalen schrijfwedstrijdWhere stories live. Discover now