Hoofdstuk 26

319 35 10
                                    

*POV Tamara*

Een hele dag slaap en tien pilletjes tegen de hoofdpijn is alles wat ik vandaag nodig heb. Nathan loopt me al de hele dag uit te lachen, gewoon omdat hij geen kater heeft.

'Koppijn of geen koppijn, wij gaan vanavond iets leuks doen.' Zegt hij. Ik haal mijn schouders op en ga er vanuit dat hij weer een of ander feest weet om naartoe te gaan. 'Kom je nog uit die zetel vandaag?' Vraagt hij. 'Ik denk het niet.' Kreun ik, terwijl ik hand op mijn voorhoofd leg. Hij lacht en komt naast me zitten. Hij neemt de afstandsbediening en zet de tv op een veel te luid volume. 'Hé, zet dat lawaai uit.' Zeur ik terwijl ik de afstandsbediening uit zijn handen probeer te trekken. Hij kijkt me geïrriteerd aan. 'Nee, ik ga me niet aanpassen omdat jij niet van de drank kan blijven.' Zegt hij gemeen. 'Ik kan niet van de drank blijven? Omdat ik me één keertje liet gaan?!!' Een pijnlijke kramp gaat door mijn hoofd, en dat van mijn eigen geschreeuw. 'Daar gaat het niet om, Tamara! Het gaat erom dat omdat jij koppijn hebt, de hele wereld medeleven moet hebben! Tamara heeft een kater, oh wat erg!' Ik sta op en loop kwaad naar de slaapkamer. Ik gooi de deur met een harde klap dicht en vloek om de pijnscheut die daardoor in mijn hoofd veroorzaakt wordt. Ik neem de telefoon die ik gisteren  van een vijfjarige heb geript en reset het geheugen. Het stond vol met spelletjes van Kaatje en haar vriendjes. Welk vijfjarig kind heeft nu een iphone 6?? Nou ja, dat kind in ieder geval niet meer.

Ik zit verdwaald in eindeloze gedachten op het bed. 'Ik hou zielsveel van je, Tamara!' Schreeuwt een stem in mijn oor. 'Ik ben misschien niet het type die dat elke seconde tegen je zal zeggen. Maar het is de waarheid!'

Ik spring van het bed en loop naar de woonkamer. Nathan zit nog steeds geconcentreerd naar het beeldscherm te staren. Ik blijf in de deuropening staan en kijk hem aan. Vijf minuten lang, heeft hij niets door, en in de vijf minuten leer de echte Nathan kennen. Hij is een gewone jongen, die net als ik af en toe iets pikt. Hij heeft een grote mond, maar daaronder zit een gouden hart. En het is dat gouden hart waar ik zoveel van hou. Ik hou zielsveel van hem. Hij is niet perfect, maar dat ben ik ook niet. 'Nathan.' Zeg ik, om hem uit zijn programma te sleuren. 'Ik haat je.' Begin ik. 'En het liefste zou ik zeggen dat ik je nooit meer wil zien, en ik zou weglopen en een nieuw leven beginnen, zonder jou. Maar diep vanbinnen weet ik dat ik nog nooit zoveel van iemand gehouden heb als van jou. Jij bent niet perfect, ik ben niet perfect. En eigenlijk weet ik nog niet half wie je bent, eigenlijk zijn we vreemden. Maar ik weet wel dat we samen perfect zijn. Dat we samen perfecte vreemden zijn.' Hij staat op en drukt zijn lippen op de mijne. Ik sla mijn armen om zijn nek en trek hem naar me toe. 'Tamara' zegt hij, 'wij zijn twee perfecte vreemden die bij elkaar horen, voor altijd.'

...

'Dat gigantische huis daar.' Wijst hij. Ik knik en loop over de oprit naar de voordeur. Ik druk op de bel en zodra de deur opengaat en een vrouw van rond de veertig in de deuropening verschijnt begin ik te huilen. 'Wat is er aan de hand?' Vraagt ze bezorgd. 'Selena! Ze is weg!' Zeg ik in paniek. 'Rustig juffrouw. Leg me eens rustig uit wat ik voor je kan doen' probeert ze me te sussen. 'Selena! Mijn nichtje van twee is verdwenen!' Zeg ik huilend. 'De deur stond open en..' Ik maak een snikkend geluid en de vrouw loopt er volledig in. 'Rustig, ik help wel zoeken.' Zegt ze. Ze is zo afgeleid dat ze vergeet de deur achter haar dicht te trekken en meteen met me meekomt mijn zogezegde nichtje zoeken. In mijn ooghoek zie ik Nathan het huis binnenglippen.

Ik hou de vrouw nog een halfuur bezig met zoeken naar een onbestaand kind. 'Misschien is ze hier, misschien is ze daar' is het enige wat ik nog kan verzinnen. Tot ik eindelijk verlost wordt door mijn trillende telefoon. 'Ik heb het' fluistert hij. 'Och god, wat ben ik blij.' Zegt ik nep opgelucht. 'Ze is terecht.' Leg ik de vrouw uit. 'Mijn vriend vond haar.' Ze zucht opgelucht en nadat ik haar bedankt heb loop ik terug naar Nathan. 'Hebbes' zegt hij, zwaaiend met de sleutels van een splinternieuwe Jaguar. Ik slaak een gilletje van geluk, waarna ik hem achterna hol richting de garage. De witte Jaguar kijkt ons bijna glimlachend aan wanneer we poort openen. We wisselen een snelle blik, waarna we meteen instappen.

Nathan drukt op de gas, waardoor we nog sneller door de straten razen. Mijn haren waaien naar achter, de duistere nacht in. 'Perfecte vreemden' fluister ik, terwijl ik geniet van de zalige rit.

Hoi mensen!
Ik zou jullie even iets willen vragen. Wat willen jullie dat er nog moet gebeuren in dit verhaal?? Ik zou namelijk graag eens van een ander horen wat ik best met dit verhaal aanvang. Xxx

The EscapeWhere stories live. Discover now