Hoofdstuk 2

622 50 11
                                    

*POV Tamara*

Ik word wakker en blik even op de zwarte klok die tegenover het bed aan de muur hangt. 'Fuck.' mompel ik tegen mezelf. Waarom word ik altijd om vijf uur al wakker? Ah ja juist, dat ligt aan die vreselijke bedden hier. Ik voel met mijn hand onder het bed en na een beetje scharrelen grijp ik het boekje vast. Ik schuif de stylo van het harde karton en sla het boekje open. Ik blader naar een vrije pagina en noteer de datum bovenaan in de kantlijn.
'Eenzaam' schrijf ik op het eerste lijntje.

Eenzaam, het lijkt een simpel woord, maar er zit meer betekenis achter dan je zou denken. Eenzaamheid is de ergste emotie die een mens kan ervaren. Het doet pijn. Je voelt dat er  niemand is. Je voelt je leeg. Leeg, er is niks, alleen een groot zwart gat waar je dreigt in te verdrinken, je word er door opgezogen alsof je een spinnetje bent dat door de stofzuiger wordt opgeslorpt. Je houd je sterk, omdat je weet dat het niet anders kan. Je blijft volhouden en blijft wachten op iemand die je hand vasthoud en je uit het diepe, zwarte gat omhoog trekt. Twee jaar wacht ik al. Al twee jaar lang wacht ik elke dag hoopvol af. Zou mam veranderen van mening? Zou ze toch eens langskomen? Zou ze vandaag naar hier komen met mijn in tussen groot geworden kleine broertje aan haar zij? Maar elke dag opnieuw word ik teleurgesteld en komt er niemand. En af en toe heb ik eens een moeilijke dag, waarin de eenzaamheid me raakt en ik twijfel of ik deze wereld wil verlaten. Dan denk ik na over wat er zou gebeuren als ik de stap heb gezet. Zal ik mijn vader weerzien? Of val ik enkel in dat diepe, zwarte gat om vervolgens op een koude, harde stenen vloer te landen en er eeuwig te blijven liggen.
Maar toch heb ik die stap nog niet gezet. Ik ben nog steeds vastberaden hier uit te raken en iemand te vinden die me steunt, die het niet erg vind dat ik dingen steel (want nee, dat ga ik niet afleren, nooit) en iemand die van me houd. Ik wil vrij zijn, en verder leven. Ik wil beslissingen nemen, risico's te lijf gaan en roekeloze dingen doen. En dat alles wil ik doen met iemand die van me houd, die ervoor zorgt dat ik niet eenzaam ben. Maar mijn moeder moet ik niet verwachten. De enige die me zou aanvaarden zoals ik ben is papa. Dat deed hij altijd, hij nam het altijd voor me op als mama ontdekte dat ik weer eens kauwgommen had gestolen of als ik met de zonnebril van mijn leerkracht Nederlands was gaan lopen. Hij wist mama altijd te kalmeren, tot ze eraan toegaf en er zelfs een beetje mee kon lachen. Maar nu is hij er niet meer om mama te kalmeren en nu ben ik alleen.

Ik leg de stylo neer en herlees mijn tekstje. Het klinkt echt zielig en wanhopig, maar het is wel hoe ik me nu voel. Ik zal nooit het brave meisje worden, ik zal altijd auto's en andere dingen blijven stelen en het zal me ook nooit echt kunnen schelen wat voor gevolgen er aan verbonden zijn. Maar diep van binnen zal ik ook altijd schreeuwen naar geluk.

Ondertussen is het al zeven uur en hoor ik de schoenen van de cipier piepen over de betonnen vloer. Hij klopt 3x maal op elke deur, maar bij mij niet, in plaats daarvan steekt hij de sleutels in het slot en opent de deur. 'Je krijgt een nieuwe cel' zegt hij. 'Waarom?' Vraag ik. Ik weet dat ik dat aan hem kan vragen, de meeste cipiers hier zijn bot en onvriendelijk, maar hem mag ik best wel nog. 'Er is euh, een nieuweling en ze is, laat ons zeggen een beetje gevaarlijker dan jij' legt hij uit. 'En omdat jouw cel beter bewaakt is, komt zij naar hier. Maar goed neem je spullen.' Ik graai mijn weinige bezittingen bijeen en volg hem door de gangen. 'Je zit voorlopig eventjes bij de mannen, maar over een maand of drie komt er weer een cel bij de vrouwen vrij, dus dan kan je weer verhuizen.' Zegt hij. Ik knik en bedenk dat ik het eigenlijk niet erg vind om bij de mannen te zitten. Veel verschil zal het niet maken, ik werd hier toch niet aanvaard.

We stoppen voor een grote ijzeren deur en hij zoekt naar de juiste sleutel aan zijn sleutelbos. Als hij die gevonden heeft draait hij het slot open en leidt me naar binnen. Hij maakt de handboeien die hij me eerder aandeed los en verlaat de kleine ruimte. Dus dit is dan mijn nieuwe verblijfplaats. Het ziet er net hetzelfde uit als de vorige. Het enige verschil is dat het bed aan de andere kant staat en het kleine tapijtje dat op de grond ligt is zwart in plaats van vuilwit. Ik ga op mijn rug op het bed liggen en trek mijn benen op zodat ze een soort van driehoek vormen. 'Als je in je dromen gelooft dan komen ze altijd uit. Soms moet je er even op wachten, maar uiteindelijk, als je er echt in gelooft dan worden ze werkelijkheid' fluister ik. Het zijn de woorden die papa altijd gebruikte toen ik vier was en per se een zusje of een broertje wou. En ik bleef erin geloven tot ik een broertje kreeg. Ik heb altijd van hem gehouden. Rayan betekent zoveel voor mij. En ik mis hem zo hard, ik heb hem net als mam 2 jaar niet gezien, mam verbood hem bij me langs te komen en ik heb altijd gehoopt dat hij het toch zou doen, maar hij komt niet.

(Hou alsjeblieft geen rekening met de leeftijden in dit verhaal want die kloppen helemaal niet.)

Ik hoop dat jullie mijn verhaal een beetje leuk vinden. Je mag altijd tips geven als je die hebt
Xxxx

The EscapeWhere stories live. Discover now