Hoofdstuk 19

366 33 15
                                    

*POV Tamara*

'Heb je weer die pauwenveren aan je oren gehangen?' Vraagt Nathan rollend met zijn ogen, wanneer ik bij hem aankom. 'Leer er maar mee leven!' Bijt ik hem lachend toe. 'Je lijkt wel een hoer.' Mompelt hij tussen zijn tanden. Het was niet de bedoeling dat ik dat hoorde, maar ik hoorde het. 'Jij bent echt een arrogante klootzak!' Schreeuw ik. Mijn bloed kookt van woede en ik kan mezelf amper in me bedwang houden. Ik negeer de starende blikken om me heen en bliksem hem dood met mijn ogen. 'Doe eens rustig, what the fuck!' Roept hij geïrriteerd. 'Ik moet rustig doen?! Je hebt me net een hoer genoemd, Nathan! Is dat alles wat ik voor je beteken? Is het dat wat je wil bereiken?' Ik moet mijn ogen dwingen de tranen in te houden. Ik wil niet huilen, ik wil niet kwetsbaar zijn. 'Wat? Nee, tuurlijk niet!' Schreeuwt hij. 'Ik hou van je!' Zijn stem klinkt wanhopig en breekbaar. Het is de eerste keer dat hij tegen me zegt dat hij van me houd, en juist nu moet ik eraan twijfelen of hij het meent. 'Ik hou zielsveel van je Tamara! Ik ben niet echt het type die dat elke seconde tegen je zal zeggen. Maar het zal wel elke seconde de waarheid zijn!' Net wanneer ik mijn mond wil openen komt Zulma achter me staan en doet de handboeien in een brute beweging rond mijn polsen. 'Jij gaat terug naar je cel.' Spreekt ze. 'En jij ook' voegt haar collega toe, terwijl hij naar Nathan kijkt. Maar ik wil niet naar mijn cel, ik wil niet uren lang twijfelen of hij zijn woorden meende. Ze klonken oprecht en wanhopig, maar zijn ze ook waar? Maar Zulma heeft geen medelijden, nooit gehad trouwens, en sleurt me mee door de gangen.

Zodra ik in mijn cel aankom doet Zulma de deur achter me dicht. Ik blijf wezenloos staan en staar mezelf aan in de kleine ronde spiegel. Ik zie mijn ogen waterachtig worden en even later stromen de tranen over mijn wangen. Ik heb in mijn leven al meer ruzie gemaakt dan dat ik met mijn ogen heb geknipperd. Maar het is eerste keer dat het pijn doet. Vroeger kon het me nooit schelen en wachtte ik gewoon tot de ander zijn excuses kwam aanbieden, maar deze keer is anders, deze keer voel ik me werkelijk gekwetst.

'Je hebt bezoek.' Zegt Thomas, wanneer hij de deur opent. Ik wil vertellen dat hij kan zeggen dat hij of zij kan oprotten, maar dan bedenk ik dat die persoon er niks aan kan doen. 'Ik ga niet, ik ben moe en niet in staat om met iemand te praten.' Zeg ik. Hij knikt en loopt meteen de kamer uit. Ik zucht en laat mijn hoofd op het kussen vallen.

...

Wanneer ik wakker word besef ik dat het al de volgende dag is. Ik zucht en ga rechtop zitten. Ik heb nog nooit zo slecht geslapen als nu. Ik kon maar niet ophouden met aan hem te denken. Nog nooit heb ik zoveel om iemand gegeven, nog nooit heb ik me zoveel zorgen gemaakt om een ruzie.

Ik zit de hele dag te piekeren, maar ik vind geen antwoorden op mijn vragen, alleen hij kan mij die geven, dat kan ik niet zelf. Uren zit ik te wachten, tot Zulma eindelijk binnenkomt om te zeggen dat ik naar het plein mag. Ik kan niet wachten tot ik op het bankje zit en merk dat hij dat hij achter me staat, maar toch heb ik massa's zenuwen en zou ik het liefste terug naar mijn cel rennen.

Ik wandel langzaam richting het bankje en zie dat hij me recht aankijkt. Ik ga naast het bankje staan en kijk hem recht in zijn felblauwe ogen aan. Zo staan we daar, minstens vijf minuten, we kijken elkaar aan en proberen onze gedachten op een rij te zetten. Hoewel geen van beide iets zegt, lijkt het alsof er duizend woorden worden  verteld. 'Ik hou van je' fluistert hij, alsof hij de stilte niet wil doorbreken. 'Ik ook van jou.' Fluister ik terug. 'Maar ik heb antwoorden nodig, Nathan.' Inmiddels praat ik hardop en klinkt mijn stem zelfverzekerd. 'Tuurlijk' is het enige wat hij zegt. 'De woorden die je gisteren zei, meende je die?' Vraag ik om te beginnen. 'Elke zin, elk woord, elke letter.' 'Maar waarom noemde je me dan een... hoer?' De zelfverzekerdheid in mijn stem verdwijnt en maakt plaats voor angst. 'Ik... Ik weet het niet, maar ik meende het niet, voor ik het wist had ik het gezegd. Het spijt me vreselijk Tamara.' Zegt hij, 'en trouwens, zo lelijk zijn die pluimen niet, ik overdreef gewoon een beetje.' Hij ziet er zo breekbaar uit als een porseleinen vaas, helemaal niet de Nathan die gewend ben. 'Wat zou je doen als je hier uitraakt?' Vraag ik. Het is mijn laatste en belangrijkste vraag. 'Dan zouden we eerst een bank overvallen en daarna een winkel en misschien wel een casino. En dan gaan we op restaurant en lopen weg, zonder betalen. Maar ik zou al deze dingen enkel en alleen met jou willen doen.' Zegt hij. Het is misschien niet de beste keuze, maar wel de juiste. Ik kan niet zonder hem leven en ik kan niet langer kwaad op hem zijn. 'Ik zou niks liever willen.' Geef ik toe. 'Wel, dan doen we het.' Zegt hij. 'Wat? Wanneer?' Vraag ik verbaasd. 'Euh, vannacht?' 'Dan al?' 'Ja, ik heb alles al voorbereid.' 'Huh? Sinds wanneer?' Mijn stem piept van opwinding. 'Sinds onze vorige mislukte poging.' Legt hij uit. 'Vertel!' Ik kan niet wachten om zijn plan te horen en er aan deel te nemen. Het lijkt wel eeuwen geleden dat ik nog eens iets spannends heb gedaan. Maar hij wil nog niets verklappen en zegt alleen dat ik dat vannacht wel zal zien.

Jakkes, school is weer begonnen. De updates zullen dus weer wat minder snel komen, maar ze komen nog hoor ; ) xxxxx

The EscapeWhere stories live. Discover now