Hoofdstuk 8

476 15 1
                                    

En zo vlogen er dagen voorbij. Lange en lege dagen. Dagen waar ik een hekel aan had. Het was inmiddels vrijdag en ik was opgelucht om te kunnen zeggen dat ik niets meer van Derek had gehoord. Kayleigh had wel verschillende keren geprobeerd contact met me te zoeken, maar ik had elke poging daarin genegeerd. Ik wist dat we het vroeg of laat moesten bijleggen, maar ik was koppig en had daar nu nog geen zin in. Ik was bang dat ze me dan vervolgens wederom zou inruilen voor Derek en zijn pack. Het voelde prettig dat hij het even opgegeven leek te hebben voor hoe lang dat ook mocht duren. Ik wist dat hij zijn belofte eer aan zou doen en dat hij niet zou opgeven totdat ik ook deel uitmaakte van zijn pack.

De lesdag vloog voorbij en ik trok vandaag voornamelijk op met Lydia. Zij is altijd al aardig tegen me geweest en we zijn van begin af aan al redelijk goede vriendinnen geweest. Ik was blij dat ze er voor me was in deze moeilijke tijd. Ik had haar steun hard nodig. We liepen samen naar onze kluisjes om onze spullen te pakken en naar huis te gaan.

'Ik geef binnenkort een feestje en jij bent van harte welkom, Samirah,' zei ze me.

'Bedankt. Stuur me maar de details door en dan beloof ik je dat ik zal kijken of ik kan.'

Daarmee zat ons gesprek voor vandaag er alweer op. Ik waardeerde het dat ze me de rust gaf die ik nodig had en dat ze zo goed leek aan te voelen dat ik momenteel niet de behoefte had aan een lang gesprek. Ik wist dat zij wel een echte prater was en ik was haar dankbaar dat ze zich inhield voor mij. Ze was een echte vriendin te noemen. De afgelopen dagen een betere vriendin dan Kayleigh, maar ik wist dat ik het er voornamelijk zelf van maakte. Ze probeerde wel, maar ik gaf haar de kans er nog niet toe. Ik nam me voor om het weekend bij te komen om maandag te proberen het contact weer op te pakken. Als onze vriendschap het had overleefd toen we jarenlang gescheiden waren, kon hij het ook wel overleven als we een klein conflict hadden. Ik liet Derek ons niet uit elkaar drijven.

Ik liep naar buiten en stapte op mijn motor. Ik merkte dat die jongen die Derek Isaac had genoemd me in de gaten hield evenals Kayleigh dat deed. Waarschijnlijk moesten ze dat van Derek, maar ik besloot te doen alsof ik het niet doorhad. Ik wilde nu nog geen aandacht aan ze besteden. Ik reed naar huis en liep meteen naar mijn slaapkamer. Ik was van plan op bed neer te ploffen en de rest van de dag niet veel meer te doen dan lezen. Ik had nog wel wat goede boeken liggen die ik nog niet uit had. En buiten dat wist ik dat mijn vader mij met rust zou laten als ik daarom vroeg. Toen ik mijn slaapkamer echter opende, wist ik meteen dat die rust voor mij niet weggelegd was. Derek lag languit op mijn bed te lezen in het boek waar ik net nog van plan was in te lezen. Hij voelde zich wel erg thuis in mijn kamer. En ondanks dat ik mijn woede weer voelde opborrelen, kon ik niet om het feit heen dat ik het best grappig vond en dat het me verheugde om hem weer te zien. Ondanks hoe boos ik op hem was, bleef ik aan hem denken omdat ik tegelijkertijd ook van hem hield. En dat haatte ik nog steeds net zo erg als voorheen. Het maakte het moeilijk voor me om boos op hem te blijven en niet toe te geven. Derek hoorde me binnenkomen en legde mijn boek terug op mijn nachtkastje waarna hij me lief aankeek. Te lief, want ik voelde hoe de adem me even benomen werd. Ik verzonk in zijn ogen. Iets dat hij ook op leek te merken, want hij kreeg een triomfantelijke grijns op zijn gezicht.

'Samirah, fijn dat je er bent. Ik lig al een tijdje op je te wachten.'

'Ja, dat zie ik ja. Je voelt je wel erg thuis in míjn huis, misschien iets te.'

'Dat lijkt bij jou ook het geval, hoor. Maar ik ben hier niet om opnieuw ruzie met je te maken.'

'Waarvoor ben je hier dan wel?' Ik probeerde boos te klinken, maar ik wist dat mijn nieuwsgierigheid die nu in me brandde er duidelijk in te horen was.

'Waarvoor wil je dat ik hier ben?' vroeg hij me.

'Geen spelletjes, Derek. Geef gewoon antwoord. Hoe eerder je uitgepraat bent, hoe eerder je weer kan gaan.'

Zijn opgewekte humeur veranderde in norsheid en de glimlach trok van zijn gezicht. 'Ik kom je nog een keer vragen of je in mijn pack wilt komen.'

'Dan kan je meteen gaan, want je weet het antwoord al. Doei, Derek.'

Ik wachtte totdat hij weg zou gaan, maar dat deed hij niet. Iets wat mij heel erg frustreerde. 'Samirah,' begon hij, 'overweeg het nou eens een keer zonder het meteen af te slaan. Het is beter voor iedereen als je je bij mijn pack voegt.'

'Voor iedereen? Je bedoelt zeker voor jezelf.'

Hij negeerde mijn opmerking. 'Samirah...'

'Ga,' onderbrak ik hem. 'Ik wil dat je gaat.'

'Maar-'

'Geen gemaar. Ga, Derek, ik heb nu even geen zin in jou.'

Hij stond op en ik dacht dat hij eindelijk ging inzien dat ik gelijk had en dat ik hem weg wilde hebben. Ik dacht dat hij eindelijk ging inzien hoe alles ervoor stond. Maar daar had ik me mooi in vergist. In plaats van naar het raam te lopen waar hij overduidelijk via was binnengekomen, stond hij binnen een fractie van een seconde voor mijn neus. Hij plaatste zijn handen aan weerszijden van mijn hoofd terwijl hij me diep aanstaarde in mijn ogen. Ik voelde me met de seconde minder op mijn gemak. Ik voelde hoe mijn hartslag versnelde en ik hoorde dat dat bij hem hetzelfde geval was. Onze ademhalingen werden zwaarder.

'Ik heb helemaal geen intentie om te gaan.'

'En ik heb helemaal geen intentie om jou te laten blijven.'

Hij zuchtte, wetend dat ik me niet zo makkelijk ging overgeven. Het was me een raadsel hoe het hem zo snel was gelukt, maar hij kende me door en door. Iets dat me beangstigde. Hij keek me weer in mijn ogen en ik verbaasde me pas echt over wat hij toen deed. Hij boog zijn hoofd naar me toe en plantte zijn lippen op de mijne. Hij kuste me passievol, vurig en ik kuste hem terug. Hij sloeg zijn handen om me heen en trok me tegen zich aan. Het gaf me het gevoel van veiligheid en puur geluk. Hij hield van mij net zoals ik van hem hield. Maar toen ik wist wat dat inhield, trok ik me terug. We konden niet samen zijn, want dan zou ik ook meteen bij zijn pack moeten horen en ik wist niet meer zeker waarom ik dat niet wilde, maar ik wilde het gewoon écht niet.

'Ik wil je in mijn pack, Samirah. Alleen dan kan ik jóú hebben en geloof me als ik zeg dat ik dat wil.'

Ik wrong me uit zijn armen. 'Ga.'

'Maar Samirah-'

'Ga!' schreeuwde ik en ik haalde uit om hem in zijn gezicht te slaan, maar hij was me sneller af en stond al een meter verderop toen mijn hand de plek bereikte waar hij net nog gestaan had. Ik voelde dat mijn ogen gloeiden en ik zag dat zijn ogen ook gloeiden. Hij was gekwetst, ik zag het aan zijn gezicht. Maar hij leek eindelijk te begrijpen dat hij hier niet welkom was en hij maakte aanstalten om te gaan. Vlak voor het raam draaide hij zich naar me om.

'Fijn, ik ga al. Maar weet dat ik het niet opgeef. Ik zal vechten, harder dan voorheen, veel harder, want nu weet ik dat jij hetzelfde voor mij voelt als dat ik voor jou voel.'

En toen sprong hij het raam uit en verdween hij in de avondlucht. Wat heb ik gedaan? Ik had het alleen nog maar moeilijker voor mezelf gemaakt en ik kon dat totaal niet gebruiken. Ik was zo dom om me aan mijn gevoelens voor hem toe te geven, al was het maar voor een paar seconden. Het was genoeg voor hem om te weten hoe diep ze reikten. En ik wist nu dat het voor hem hetzelfde was. Dat beangstigde me meer dan alles bij elkaar.

The Bite - Teen Wolf #Netties2017Where stories live. Discover now