Deel 6

545 17 8
                                    

Eva POV:
Lieve Eva,
Het deed me verschrikkelijk veel pijn om jou gisteravond zo te zien, en nog meer pijn omdat ik dat veroorzaakt had. Toen ik vanochtend naar werk ging lag je te slapen, en ik denk dat deze rust goed voor je is. Ik heb je ziek gemeld bij Mechels, zo hoef je even niet te werken vandaag. Ik heb een ontbijtje voor je gemaakt, het staat in de koelkast. Ik hoop dat je me wil laten uitleggen wat er aan de hand was. Zorg goed voor jezelf.
X Wolfs

Ik wist even niet wat ik hiervan moest denken, dus besloot ik om te gaan hardlopen. Ik kleedde me om, en rende door de stad, richting de Maas. Toen ik aangekomen was bij het oude vertrouwde bankje aan de Maas ging ik daar even zitten om uit te rusten. Ik had het briefje van Wolfs in mijn zak, en las het nog een keer. Ik wist niet of ik hem moest vergeven. Ik hou van hem, maar hij niet van mij, dat doet pijn. Hij heeft me verraden, denk ik dan, en maak een beslissing.

Wolfs POV:
Eindelijk zat mijn werkdag erop. Ik heb de hele dag aan niks anders kunnen denken dan aan Eva. Om 17:00 precies loop ik het bureau uit, en zo snel als ik kan rijd ik naar de Ponti. Ik open de deur, en als ik naar beneden loop zie ik Eva in haar hardloopkleding aan de tafel zitten, met haar rug naar me toe. Ik liep naar haar toe en legde een hand op haar schouder: "Eef, laat het alsjeblieft uitleggen." Even bleef het stil, maar toen barstte ze ineens uit: "Wat denk je wel niet, dat ik je zomaar kan vergeven?! Dat je me kan omkopen met een ontbijtje en een brief?! Verdwijn Wolfs, VERDWIJN!". Ze liep langs me heen naar boven, en ik hoorde haar kamerdeur open en dicht gaan.

Eva POV:
Ik stortte me huilend op bed. Ik wilde Wolfs helemaal niet kwetsen, ik hou zielsveel van hem. Maar hij niet van mij, en dat doet zo veel pijn, ik kan er niet meer tegen. Dan hoor ik voetstappen de trap op komen. Even blijven ze stil staan voor mijn deur, maar dan loopt hij door. Ik hoor zijn kamerdeur opengaan, en een paar minuten later weer. Ik hoor hem de trap af lopen, en de voordeur slaat dicht. Dan dringt het tot me door. Hij is weg, Wolfs is weg. IK HEB WOLFS WEGGEJAAGD. Ik breek en barst in tranen uit. Ik loop naar beneden, pak een mes uit de keukenla, en dit keer snij ik echt. Ik zie het bloed uit mijn polsen stromen. Ik voel de pijn van het mes in mijn huid, maar dat verzacht de pijn om Wolfs. En ik verdien het, ik heb Wolfs weggejaagd, ik verdien geen goed leven. Dit is gewoon gerechtigheid, denk ik terwijl ik het mes nog een aantal keren in mijn pols zet. Daarna val ik huilend op de bank neer en val in een diepe, maar onrustige slaap.

GeheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu