§21 verstopt

278 30 16
                                    

Matthy's POV:
Toen ik wakker werd van de lege plek naast me, wist ik gelijk waar Milo was. Hij was in het bos.
De hele dag heeft hij gevraagd of hij niet even een wandelingetje mocht maken, of hij niet even een frisse neus kon halen.
Ik heb hem nog gewaarschuwd, maar nu ren ik door het bos.
Ik ren met Milo weg van politie in een fucking bos.

"Milo, MILO!" Ik werp mijn blik op een omgevallen boom waar we perfect achter kunnen liggen.
Ik kan Milo nog net bij zijn arm grijpen,
"Milo, hier." Ik sleur hem mee naar de boom, waar we zachtjes achter gaan liggen.
Je zou het niet geloven, maar als we hier zo achter liggen, kan je ons echt amper zien.
We moeten gewoon heel erg stil zijn.
Milo en ik liggen dicht tegen elkaar aan, ik voel hem trillen en hijgen. Ik druk hem steviger tegen me aan.
Als ik hem nog een keer kwijtraak...

"Mannen, doorzoeken, ze zijn niet ver."
Een zware stem dreunt door het bos.
De politieagenten zwerven rond door het hele bos, opzoek naar ons.
Ik zie alleen de schoenen van allemaal verschillende politieagenten. Het zijn er echt veel, kut.
Ze lopen allemaal rondjes, maar ze blijven wel allemaal in de buurt van de boomstam.
Hebben ze ons in de gaten, of zo?
Mijn blik glijdt naar Milo, die zijn ogen overdreven dichtknijpt.
Ik knijp zachtjes in zijn schouder en slik.
Hoe lang moeten we hier liggen?

"Mannen, ze zijn het bos niet uit."
Ik voel dat de boomstam waar Milo en ik onder liggen een beetje indeukt.
Iemand is op de boomstam gaan zitten.
"Nee, ze zijn in de buurt," zegt een andere stem.
Ik hou mijn adem in, maar ik doe het nu al zo lang dat ik amper lucht krijg.
Waarom gebeurt dit nou weer bij ons?
Waarom maken ze hier zo'n groot probleem van?
De jeugdzorg is voor kinderen met problemen, niet voor kinderen met een depressie, anders had ik daar ook wel gezeten. Dan had half Nederland naar gezeten, verdomme.
Milo hoort daar niet thuis, laat ons met rust.

"Het wordt donker, de komen vanzelf tevoorschijn, blijf doorzoeken!" De boomstam zakt weer in, als er een tweede agent bij komt zitten.
Mijn arm ligt om Milo zijn middel, terwijl ik mijn hoofd in zijn trui druk. Hij ruikt lekker.
We liggen in de smerige aarde, met allemaal mos om ons heen. Beesten, gras, takjes...
Onder de schors van de boomstam zitten waarschijnlijk ook allemaal vieze beesten.
Ik wil hier weg, zo snel mogelijk.

Langzamerhand begin ik helemaal gek te worden.
Er is nog een heel uur voorbij, maar die fucking politieagenten zijn nog niet weg.
Ik denk dat het rond de 22:00 is, maar ze blijven maar in de buurt.
Ze doen echt alsof Milo een moord heeft gepleegd, verdomme, waarom blijven ze zo fucking lang zitten?
Milo is in slaap gevallen, geloof ik.
Ik ga met mijn hand over de grond, totdat mijn vingers een steen te pakken hebben.
Ik neem misschien een risico als ik het doe, maar ik ben van plan om de steen te gooien, zodat de politie ergens anders heengaat.
Ik hou mijn arm omhoog, maar weiger dan.
Misschien gaan ze weg als ik het niet doe, ik denk dat het beter is als ik maar gewoon stil blijf.
Ik heb het huisje op slot gedaan. Daar ben ik blij mee, want misschien gaat de politie daar zoeken.
Misschien breken ze wel in, maar ik denk dat ze niet weten dat het huisje van mij is.
Ik was in het bos toen ze me zagen, namelijk.
Mijn arm hangt opnieuw om Milo zijn middel, maar nu nog steviger dan eerst.

"Genoeg geweest. Mannen, we gaan." De boomstam veert weer een stukje omhoog als de politieagent opstaat. Dus ik kan weer iets beter ademen.
Milo wordt hierdoor eindelijk wakker. Hij pakt mijn arm voorzichtig vast.
De agenten pakken luidruchtig de spullen op die ze meehadden: lampen, tassen, zelfs tasers en andere wapens waar ik niks van hoef te weten.
Jezus, wat gaan ze ons aandoen als ze ons pakken?
Het zijn veel agenten bij elkaar, een stuk of 15.
"Morgen zoeken we verder in deze regio, ze kunnen niet ver zijn," zegt iemand, waarvan ik denk dat het de leider van de groep is.
"Hoe laat beginnen we?" Vraagt een jonger iemand.
"Vroeg, rond zes," zegt de leider.
Ik hoor gemompel en gemopper, een paar lachjes.
De stemmen vervagen en de agenten verdwijnen uit mijn zicht.
Nog even wachten met tevoorschijn komen lijkt me handig. Straks zien ze ons nog, dat willen we niet.

"Milo." Fluister ik zachtjes. "Milo, kom mee."
Ik kruip voorzichtig onder de boomstam vandaan en trek Milo overeind. We hebben veel te lang onder die boomstam gelegen, mijn benen doen pijn.
"We moeten hier weg, nu." Ik pak zijn hand en begin te rennen. Ik weet niet waarheen, maar ik heb nog nooit zo hard gerend.
Links, rechts, links, links, links...
Het sombere licht van de maan is het enige licht dat ik heb, dus ik zie echt helemaal niks.
Soms knal ik bijna tegen een boom, of ren ik een struik in. Als ik maar thuiskom.

"Daar, Matt!" Milo wijst naar voren.
Mijn ogen volgen de weg waar hij heen wijst.
Het huisje staat daar, aan het einde van het bos.
Ik heb het gehaald, we moeten nu weg. Nu.
"Eindelijk." Ik knijp in zijn hand en ren zo hard als ik kan naar het huisje.
Mijn vrije hand glipt in mijn jaszak en grijpt de sleutel van het huisje vast, die ik als ik bij de deur kom, in het sleutelgat steek.
Ik draai snel de sleutel om en storm naar binnen.
"We moeten onze spullen pakken, Miel." Hijg ik.
Hij knikt en rent naar de slaapkamer, terwijl ik de televisie uitzet en een lichtje aandoe.
Waar moeten we nu heen? Dat is nu nog de enige vraag die ik mezelf kan stellen.
Ik heb alleen geen antwoord.

1005 woorden

————
Jajajaja nieuw hoofdstuk. Ik ga deze even rustig posten om 00:45 HAHAHA doe ik wel vaker
Waar moet ik ze heensturen😭
Ik heb ook geen idee hoe ik dit verhaal door moet laten lopen, moet ik drama of rust veroorzaken?
Ik heb oprecht geen idee wtf😔
Tot het volgende hoofdstuk, ik hou van jullie❤️

Ceilings Where stories live. Discover now