§20 ren

287 29 17
                                    

Milo's POV:
Ik heb niet geslapen. Matt ook niet, denk ik.
We zijn bang. Zo bang dat ze ons vinden, dat we elkaar alweer kwijtraken.
Als ze me vinden, waar moet ik dan heen?
De bak in? De jeugdgevangenis?

"Miel." Matthy schudt me zachtjes heen en weer.
Ik was in slaap gevallen, denk ik.
"Hm?" Ik kijk hem slaperig aan.
Hij glimlacht voorzichtig. "Het is 08:00, wil je al ontbijten?"
Kut, ontbijten. Nee, Matt, liever niet.
"Ja, is goed." Ik sta met moeite op en waggel naar de tafel.
Ondertussen dekt Matthy de tafel, waardoor ik spijt krijg. Moet ik hem niet helpen? Ik heb zo weinig energie in me, zelfs dat gaat niet lukken.
Ik heb amper gegeten bij de jeugdzorg, ik ben ongezond, slap. Hier moet ik iets aan doen.
Mijn gedachtes gaan door elkaar, ik kan het niet meer aan, ik word helemaal gek.

Wat nou als ze me vinden?
Matthy zijn ouders, wat vinden zij ervan, weten zij überhaupt dat ik vastzat bij de jeugdzorg?
Hoe ga ik mezelf ooit blij krijgen?
Val ik Matt niet lastig met mijn problemen?

"Milo." Matthy loopt achter me langs en gaat zachtjes met zijn hand over mijn schouder.
"Hier." Zegt hij zachtjes, terwijl hij een bord met een broodje op tafel zet. "Neem je tijd.'
Hij gaat naast me zitten en staart naar zijn telefoon, die met het scherm naar boven op tafel ligt.
Soms licht het scherm op, omdat hij een berichtje krijgt, of een melding.
Mijn ogen gaan langzaam naar het broodje dat voor mijn neus ligt. Het is niet veel, ik kan dit wel.
Ik kan dit wel.
Na veel twijfelen, pak ik het broodje voorzichtig op.
Ik neem een klein hapje en begin met pijnlijke kaken te kauwen. Mijn schuldgevoel stroomt gelijk binnen.
Dan voel ik een vertrouwde hand op mijn rug, waardoor ik op het punt sta om te huilen.
"Rustig, neem je tijd, weet je nog?" Fluistert Matt.
Ik knik en slik het kleine hapje door.
En dat was pas één hapje, jezus. Nu de rest nog.

Ik heb het broodje maar voor de helft opgegeten, maar het is een grote stap.
Eigenlijk moet ik ook weer gaan bewegen. Sporten, misschien wandelen, maar het is te riskant, vindt Matt. Hij denkt dat de politie me misschien aan het zoeken is in het bos, maar ik moet echt frisse lucht.
Zal ik het gewoon doen? Even lopen kan geen kwaad, toch? Gewoon afwachten tot Matt in slaap valt op de bank, dan kan ik even 10 minuten lopen.
Eindelijk vrijheid, gewoon heel even vrij.
Het probleem is dat het ochtend is. Meestal valt Matthy in slaap in de avond, na het eten.
Dat betekent dat ik nog even moet wachten.

19:17

Matt en ik zijn net klaar met eten. Ik heb een heel kommetje soep opgegeten, dus ik ben best tevreden.
Matthy wil opstaan om de tafel af te ruimen, maar ik sta sneller op.
"Matt, ga jij maar op de bank zitten, ik ruim wel af."
Hij kijkt me vragend aan. "Huh?"
Ik knik. "Ik doe het wel." Ik glimlach zachtjes.
Matthy loopt naar me toe en drukt een kusje op mijn wang. Dan loopt hij met een glimlach naar de bank.
Ik voel me een beetje schuldig dat ik zometeen ga lopen zonder dat hij ook maar iets weet.
In stilte ruim ik de tafel af en stop ik alle vieze borden en kopjes in de vaatwasser.
Nu nog wachten tot Matt in slaap valt.
Ik ga naast hem op de bank zitten en sla mijn arm om zijn schouder. Misschien valt hij dan sneller in slaap, je weet maar nooit.

Het duurde een half uurtje, maar de blonde jongen naast me is in slaap gevallen. Wel op mijn schouder.
Dat is een nadeel, want hoe kom ik onopgemerkt weg? Ik pak hem beet bij zijn schouders en verschuif hem naar het hoekje van de bank, waar hij vredig doorslaapt. Ik pak snel het dekentje dat altijd naast de bank ligt, en leg het voorzichtig over hem heen.
Ik sluip zo stil mogelijk naar de deur, die ik voorzichtig achter me dichttrek.
Het is een mooie zomeravond. Niet koud, niet warm.
Perfect als je zonder jas naar buiten gaat.
De lucht kleurt langzaam roze, een beetje gemengd met oranje. Het is geweldig, ik hou van natuur.

Naast ons huisje is een heel groot bos. Perfect om in te lopen, maar wel onhandig, want ik ken de weg niet. Stel, de politie komt, dan ben ik de lul.
Ik moet dus een klein rondje lopen, maar ik moet ook mijn weg onthouden.

Dat gaat al snel fout: ik sta op het punt om terug te gaan, maar ik raak het helemaal kwijt.
"Links, rechts, rechts- kutzooi." Ik kijk zuchtend naar de gesplitste weg. "Kut, kut, kut, kut."
Het begint langzaam donker te worden, ik ben zwaar de lul. Straks ga ik dood in een bos, kut.
Ik heb geen telefoon, geen idee waar ik ben, geen idee wat er in dit bos loopt, geen idee hoe laat het is.
Ik besluit maar naar rechts te gaan, misschien kom ik gewoon thuis.

Natuurlijk ging ik weer eens de verkeerde kant op.
Ik staar hopeloos om me heen.
"MATT!" Schreeuw ik. "MATT, HELP!"
Misschien is het niet slim dat ik dit doe.
Ik ben zo in paniek dat ik gewoon doorga.
"MATT, HELP ME!"
Ik begin sneller te lopen, mijn hoofd schiet van links naar rechts.
Ik hoor vaag geruis van auto's, een sirene.
Een sirene.
Dan hoor ik een vage stem. Een stem die ik maar al te goed herken. Matt.
"Milo!" Hoor ik in de verte. "Milo!"
Ik begin op zijn stem af te rennen, ik wil gewoon in zijn armen kruipen, ik wil niet meer.
Ik ren zo hard dat de tranen uit mijn ogen ontsnappen. Tranen van de wind, maar vooral tranen van verdriet en van uitputting.
Ik. Wil. Niet. Meer.

"Matt- Matt..." ik vlieg in de armen van mijn vriend.
Hij houdt me stevig vast, maar hij verbreekt onze omhelzing ook heel snel.
"Miel- Milo, ze komen." Hijgt hij. "Ze komen eraan."
Ik kijk hem angstig aan. "Matt, wat?"
Hij kijkt me in mijn ogen aan, terwijl het geschreeuw van politieagenten ons omringt.
"Milo- Milo, ren." Matthy begint te rennen.
Ik sta verbaasd toe te kijken.
"MILO, REN!"

1060 woorden

————
Ik hou van cliffhangers oml
Ik ben op vakantie op Terschelling, maar ik denk dat ik best wel veel kan schrijven deze week.
Dat hoop ik, in ieder geval :)
Hoe gaat het met jullie? Ik hou van jullie❤️
Tot het volgende hoofdstuk!

Ceilings Where stories live. Discover now