Auto

578 23 10
                                    

Robbie's POV:

Het is een week later. Hoe een week normaal erg snel voorbij gaat, met opnamedagen, vrijmibo's en video's editen, ging hij nu tergend langzaam. Ik zit op de bank, zonder Matthy. Zonder de persoon die ik een knuffel geef als het even niet meer gaat, en zonder de persoon waarmee ik eindelijk gelukkig was. De politie is druk opzoek, en ik heb ook niet meer zo'n raar appje gekregen. Naast Matt heeft ook Frank niks van zich laten horen deze week, al hebben we hem allemaal minimaal 40 keer gebeld. Ik snap het niet, waarom Matt? Waarom Frank?

Milo komt de kamer binnen lopen. 'Hey Rob, biertje?' Vraagt hij aardig. 'Hmh, doe maar.' Antwoord ik als ik opkijk. Hij knikt, haalt 2 biertjes en komt naast me zitten. 'De politie heeft me gebeld net.' Begint hij op geheimzinnige toon.' Ik kijk hem verward aan. 'Heeft de politie ook jouw nummer?' Hij wordt een beetje rood. 'Charlotte wel..' Ik glimlach en klop hem op zijn schouder. 'Lekker Miellll. Maar wat zei ze?' Hij kijkt me aan. 'Ze zijn iets op het spoor.' Ik moet moeite doen het biertje niet uit mijn hand te laten glijden. 'Wat?!' Mijn hart klopt in mijn keel. 'Ze weten misschien waar hij is, ze hebben de auto van Frank gevonden.' Ik staar hem aan en trek wit weg. 'W-waar?' Is op dit moment het enige dat uit mijn mond kan ontsnappen. 'Centrum Amsterdam, gewoon op een parkeerplaats.' Ik staar hem aan. 'Zullen we er naar toe?' Hij knikt zacht. 'Met z'n 2en?' Ik knik en buk al om mijn veters te strikken. 

Een half uur later komen we Amsterdam binnenrijden. Of ja, Milo rijdt, ik zit er naast. We parkeren de auto in de buurt van die van Frank en lopen naar zijn parkeerplaats, waar allemaal politie om de auto van Frank staat. Als we dichterbij willen komen komt er meteen politie naar ons toe. 'Ahum, wat bent u van plan? Het is afgezet.' Ik doe een stap naar voren, als poging het woord te nemen. 'Dit gaat toch over Matthyas?' Hij knikt. 'I-ik ben zijn vriend.' Ik kijk naar de politiemannen, en het groots dat er aan de hand lijkt te zijn. Allemaal voor Matthy. Ik slik en probeer mijn tranen niet te laten rollen. 'Bent u Robbie van de Graaf?' Zegt de man, terwijl hij op een blad kijkt. Ik had hier al op gerekend, en trek snel mijn paspoort uit mijn zak. 'Ja!' Zeg ik terwijl ik hem open trek. 'Hmh, loop maar door dan.' Ik schenk hem een snelle glimlach en ren dan naar de auto, met Milo op mijn hielen. 'Jullie zijn Robbie en Milo? Wij hebben nieuws over Matthyas.' Zegt een vrouw meteen. Ik sta meteen stokstijf stil en mijn hart klopt in mijn keel. 'Wij hebben een vermoeden waar meneer is.' Ik begin te trillen en tranen prikken in mijn ogen. Milo merkt het, en neemt het woord. 'E-echt? Waar dan?' De vrouw pakt er een stapel papier bij en leest het op. 'Op Stokstraat 76 bevindt zich een café. Speurhonden hebben aan de bekleding van de auto geroken en wilden allemaal apart van elkaar naar dat café.' Ik zak bijna door mijn benen. 'M-m-matt.' De vrouw glimlacht. We wilden er net heen rijden, gaan jullie mee?' Ik knik zo hard dat het me ook niks zou verbazen als mijn hoofd eraf zou vallen.

Milo's POV:

Ik zit in de politieauto, naast Rob. Tuurlijk heb ik stress, en tuurlijk ben ik bang, maar ik probeer het niet te laten merken. Ik voel Robbie hard trillen, en knijp even sussend in zijn been. 'Het komt goed Rob, misschien is hij daar wel.' Ik voel hem iets rustiger worden, en hij kijkt me aan. Nog snel zie ik een traan uit zijn oog ontsnappen. 'Rob toch, het komt allemaal goed.' Ik trek hem in een knuffel. Dan draait de vrouw, die voorin zit, zich om. 'We zijn er, zijn jullie er klaar voor?' Robbie trekt zich uit de knuffel, veegt met zijn mouw langs zijn ogen en knikt. De deur wordt opengezwaaid en voor we er erg in hebben staan we voor het café waar Matthy zich misschien bevindt. 'Wij gaan eerst, en jullie kunnen voorzichtig achter ons aanlopen.' Zegt de vrouw. Allebei knikken we, bang om geluid te maken denk ik, en lopen achter ze aan. Voor de zekerheid pak ik Robbie's hand voor we het café instappen. 'Wacht even hier, we zien iets.' Zegt de vrouw een beetje angstig. Ik knijp in Robbie's hand en knik weer. Nog geen minuut later komt de vrouw terug lopen. 'Er ligt iemand daar, het is niet Matthyas maar misschien kennen jullie deze persoon, loop even mee.' Robbie vervoerd geen vin, en ik probeer hem zacht mee te trekken. Toch loopt hij mee. We lopen een klein kamertje in, ik voorop, en meteen zie ik de persoon, onder het bloed, waarschijnlijk dood. Mijn hart staat stil als ik zie wie het is, en ik probeer Robbie nog weg te duwen uit de kamer, maar hij heeft het al gezien. Hij staart naar het lichaam terwijl de tranen over zijn wangen stromen. Ik trek hem in een knuffel, Rob voelt koud. Hij blijft staren naar het lichaam, het lichaam van Jamie. 

'W-waarom?' Komt er uit zijn mond. 'W-waarom J-J-Jamie?' Ik geef geen antwoord, puur omdat ik het ook niet weet. De politie staat erbij. 'Jullie kennen haar?' Ik knik, en besluit het woord te nemen. 'H-het is zijn e-ex..' Ze knikt begrijpelijk en hurkt naast haar. Voorzichtig pakt ze haar pols. 'Ik moet jullie helaas vertellen dat ze het niet overleefd heeft..' Ik voel Robbie in mijn armen breken, en in elkaar zakken. 'NEE.' Komt er uit zijn mond. 'NIET JAMIE.' De tranen blijven maar komen en ik voel bij mezelf ook mijn wangen nat worden. Jamie deed nooit een vlieg kwaad, alleen dat tongen had ze beter niet kunnen doen. Ze was altijd lief en vrolijk. En ook al was ze vreemd gegaan, en ook al was Robbie verliefd op Matthy, toch zou Rob diep van binnen voor haar door het vuur gaan, dat weet ik zeker. 

Robbie's POV:

Ik moet naar haar toe. Ik trek me los uit Milo's armen en kruip richting Jamie. Of ja, richting Jamie's lichaam. Ik til haar ijskoude hand een beetje op en schuif mijn hand in die van haar. 'Het komt goed Jaim, het duurt niet lang meer of ik kom naar je toe.'


Mensen sorry voor zo lang geen deel, ik had 4 toetsen afgelopen week, het was carnaval en ik was jarig gister dus hopelijk vergeven jullie me hihi

Ik verdrink in mezelfحيث تعيش القصص. اكتشف الآن