47

40 1 0
                                    

De tranen hadden een hele dag over mijn wangen gerold. Na enkele betere dagen gehad te hebben, moest ik vandaag weer enorm afzien. Mijn lichaam had zich als een blok neergegooid en ik kon niets meer doen. Ik had mij slecht gevoeld, misselijk en zwak, ik had moeten overgeven, maar mijn lichaam had totaal de energie niet om uit bed te komen, waardoor het allemaal naast bed lag.

Eric was net wakker geworden door zijn wekker die afliep voor het werk, en was verschoten van wat er was gebeurd. Hij had gedacht dat die betere dagen nu wat langer zouden aanhouden dan de vorige keer. Het hield nu al langer aan, maar we hadden onze beiden de rug niet gekeerd moesten er nog enkele dagen bijgekomen zijn. Ik had er stiekem enorm op gehoopt, ook al voelde ik mijn lichaam steeds aftakelen. Al had ik misschien stiekem ook gehoopt op een mirakel van een genezing die ervoor zou zorgen dat ik alsnog langer bij Eric kon blijven. Dat ik mijn oude dagen nog met hem kon spenderen. 

Hij had zich meteen om mij ontfermd en was het bed uitgesprongen om mij weer in bed te duwen, want zelfs de energie om mijn lichaam op te heffen, had ik niet meer. Het braaksel dat zich naast en onder het bed had gedwongen, had hij meteen opgekuist, waarna hij een emmer naast het bed had gezet in geval dat ik weer moest overgeven. Hij had mij een glas water en een smoothie gegeven, om eerst mijn mond te spoelen en nadien mijn lichaam wat kracht en energie te geven door voedingswaren. Ik had er lang op gehoopt dat het zou helpen, maar na enkele uren pijn geleden te hebben, had ik die hoop opgegeven.

Eric was speciaal voor mij thuisgebleven. Hij vond het niet verantwoord om mij in deze toestand achter te laten. Allerlei scenario's had hij opgenoemd, waar het op zou kunnen eindigen, om mij te overtuigen van zijn gelijk. Ik had hem geprobeerd te verplichten om alsnog te gaan werken, omdat zijn collega's hem nodig hadden. Hij had zich naast mij neergelegd en mij ervan verzekerd dat er niemand zo belangrijk was als mij en hij mij altijd boven iedereen zou verkiezen. Ik was toen enorm gemeen geweest, door hem van mij af te duwen en te vragen om mij alleen te laten. In de hoop dat hij alsnog zou gaan werken zodat ik mij kon laten gaan in het uitschreeuwen van de pijn. Hij had geluisterd, deels, hij had mij alleen gelaten, maar hij kwam regelmatig aankloppen en vragen hoe ik me voelde en of het mij al iets beter afging. Ik had hem reeds elke keer opnieuw moeten teleurstellen met mijn woorden, tot hij het zelf moest aanhoren door mijn kreten en mijn huilen.

Tegen mijn principes in had hij zich naast mij neergelegd, met zijn armen rond mijn lichaam om mij te doen kalmeren. Iets wat hem altijd wel lukte, deze keer ook, maar de tranen hadden zich over mijn wangen blijven rollen. Ik had mij enorm onvrouwelijk gevoeld, onmenselijk zelfs. Ik voelde me een zieke baby, die afhankelijk moest zijn van zijn ouders of verzorgers. Eric leek niet meer mijn man te zijn. Hij was mijn verzorger geworden. De man die alles voor mij moest doen, omdat ik het zelf niet meer kon. En ik had hem ervoor gewaarschuwd. Ik had mezelf ervoor gewaarschuwd. Ik wist dat dit er aan zat te komen en dat was exact wat ik wou vermijden, omdat het voor ons beiden iets was dat we niet wouden. Eric wou mij als zijn vrouw, niets als zijn patiënt. Want ik was niet meer méér dan dat. Ik was een lichaam dat zijn laatste kuren uitdeed om het dan op te geven.

En Eric was geweldig.

Niemand had mij hierin verkeerd mogen in verstaan. Ik hield met heel mijn hart van hem en ik was blij dat hij de man was waarmee ik ben getrouwd. Ik had de voorbije maanden met niemand anders willen doen dan met hem en tevens had mijn leven ook niet hetzelfde geweest zonder hem. Ik had heel andere keuzes gemaakt moest eender welke man, buiten Eric, met mij op reis gegaan zijn. Niemand had mij zo verliefd kunnen maken als hij.

Maar toch was dit niet oké.

Ik had mezelf voorgenomen dat hij niet voor mij hoefde te zorgen. Dat ik hem op tijd zou wegduwen voor moest het zover komen, maar in alles leek ik te falen, en gelijk ook te winnen. Want wie kon er zich gefaald voelen met zo'n man naast u. Ik had de jackpot gewonnen, en toch smeekte ik af en toe om armoede. Om eenzaamheid, zodat niemand had kunnen zien hoe slecht ik was geworden. 

Hij bleef zijn armen stevig om mij heen leggen, ondanks dat ik hem van mij probeerde af te duwen. Hij had geweten dat ik het niet probeerde van de pijn, maar gewoon omdat ik dacht hem niet te verdienen. De ziekte en dit gevoel hadden mij depressief gemaakt. Het zorgde ervoor dat ik me minderwaardig begon te voelen en dacht niets of niemand te verdienen, ondanks dat ik vocht voor een ander, ons kind. 

Ik greep zijn handen vast, probeerde die van mij af te duwen, en slikte de krop in mijn keel weg. "Verlaat mij, alstublieft." Smeekte ik hem. Ik voelde zijn lichaam verontwaardigd reageren. De spanning in zijn spieren verzwakte en zijn handen begonnen vochtig aan te voelen. Ik duwde mijn lichaam op mijn rug, liet mijn hoofd opzij vallen zodat ik hem kon aankijken en liet de tranen hard over mijn wangen rollen. De zoutte smaak drong mijn mond binnen. Ik had lang niet meer zo hard gehuild en ik leek niet eens een deftige reden te hebben. "Wat?" Liet hij gegriefd klinken. "Ik wil dat je mij verlaat. Moest ik de kracht hebben had ik zelf vertrokken, maar nu moet jij het voor mij doen, alstublieft." Zijn wenkbrauwen fronsten, terwijl zijn handen mijn lichaam verlieten. "Brigitte, wat bedoel je hiermee?" Ik slikte en ik snikte, om te beurten, meermaals. "Je kan u op deze manier niet als mijn man voelen. Je hebt genoeg gezien en meegemaakt, ik wil niet dat je langer voor mij moet zorgen of moet afzien omdat ik dat doe." Hij schudde hard zijn hoofd, waarna hij zich dichter tegen mij aan legde. "Ben je gek?" Vroeg hij me in de tussentijd. 

"Je bent mijn vrouw, Brigitte. Ik wist op voorhand dat ik dit zou moeten doen en dat heeft mij geen enkele seconde doen twijfelen. Meer nog, elke seconde bij u is een genot. Ik vind het leuk om voor u te zorgen, je verdiend dat, want je draagt tenslotte ook ons kind. En geen enkele andere vrouw zou dit kunnen klaarspelen dan jij. Ik hou van u, Brigitte. In welke tijden dan ook. Ik kies altijd voor u." Ik had nog harder moeten huilen dan ik al deed. Mijn doel was helemaal niet om deze woorden te ontvangen, maar hij deed het mij reeds wel weer aan om het mij toch te geven.

Ondanks dat ik hem van mij probeerde weg te duwen, had hij altijd harder teruggevochten om bij mij te blijven. Geen reden was groot genoeg, voor hem, om van mij weg te gaan. En voor dat alleen al, verdiende hij de grootste prijs die een man kon verdienen.   

De laatste maandenOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz