40

50 0 0
                                    

Ik stond ervan versteld dat mijn lichaam nog zoveel bewegingen aankon. Twee maanden geleden, na mijn laatste behandeling die ik had gehad, lag ik doodziek in bed. Ik had totaal niet de energie gehad om uit mijn bed te komen, zelfs eten was te moeilijk. Nu leek ik alle energie van de wereld te hebben. Alsof het lot wist dat ik die nodig had en het mij die ook gaf. Al leek ik ook enorm veel energie te putten uit Eric zijn liefde die hij mij gaf. Elke ochtend opnieuw werd ik wakker met een brede glimlach op mijn gezicht en het meest gelukzalig gevoel dat ik kon hebben. Ik leek vaak te vergeten dat ik stervende was, omdat ik zo gelukkig was. Al hadden de voorbije paar ochtenden mij eraan herinnerd dat ik ziek was, nadat ik regelmatig moest overgeven en misselijk was. Tegen de middag aan voelde ik mij altijd weer beter en kon ik nog vele leuke dingen gaan doen. 

Zo zijn Eric en ik nog gaan skiën met honden, hebben we vele cultuurcentra en musea bezocht en hebben we een baseballmatch live in een stadion gevolgd nadat we met een koppel in contact waren gekomen. Ze hadden ons een hele dag met hen meegesleurd, ons de typische gerechten laten proeven, ons de cultuur laten opsnuiven en ons vervolgens meegenomen naar die wedstrijd. Eric en ik waren nooit geïnteresseerd geweest in die sport en begrepen totaal niets van de regels, maar ook dat legden ze ons uit. Vervolgens hadden ze iedereen, dat rond ons zat, verteld dat we van België waren en hier enkele dagen op doorreis waren. Iedereen was zo enthousiast dat ze ons begonnen te trakteren op de welgekende hotdogs en drankjes en ze ons zelfs een T-shirt gaven van hun favoriete ploeg. En ondanks dat Eric en ik totaal geen interesse hadden in de sport en alles daaromtrent, hadden we er beiden enorm van genoten. 

"Ben je zeker dat we niet gewoon rechtstreeks naar huis rijden? Het duurt nu toch wel al lang he." Vroeg hij bezorgd, nadat ik uit de tent moest lopen om te kunnen overgeven. Ik vond het ontzettend lief dat hij zo bezorgd was, maar ik had mij te goed gevoeld om nu al rechtstreeks naar huis te rijden. Ik glimlachte, kroop terug de matras op en legde mij tegen hem aan. "Ik voel me echt oké, maak u maar geen zorgen." Stelde ik hem gerust. Ik voelde hem diep in en uitademen, waarna hij mij stevig vastnam. "Je bent u toch niet aan het overbelasten he?" Ik draaide mijn hoofd en leunde met mijn kin op zijn borst zodat ik hem kon aankijken. Ik legde mijn hand op zijn wang en liet mijn duim zachtjes over en weer wrijven. "Je weet dat ik niet kan liegen tegen u." Zei ik hem met een glimlach. "Ik weet het, maar-" Ik legde hem het zwijgen op. "Ik weet dat je bezorgd bent en dat je voor mij wilt zorgen, maar ik voel mij nog goed, Eric. Je mag er gerust in zijn." Hij glimlachte zwak en drukte zijn lippen op mijn voorhoofd, waar de gegroeide haren net niet aankwamen. 

"Ik hou van u." Klonk zijn stem warm en lief en vooral voor de eerste keer. Ik glimlachte breed. "Dat weet ik." Antwoordde ik hem en wou mezelf vervolgen, maar daartoe gaf hij mij die kans niet. "Je weet dat? Dat is de eerste keer dat ik het zeg." Zei hij verbaasd. Ik grinnikte en schudde mijn hoofd, waarna ik hem eraan herinnerde dat hij het mij al eerder had gezegd, toen hij dacht dat ik sliep. Hij keek me geschrokken aan. "Je hebt dat gehoord toen?" Vroeg hij verbaasd. Ik grinnikte en knikte. "En je hebt er nooit iets over gezegd?" 

"Ik wou u de ruimte geven om het op uw tempo te doen en ik wist niet hoe je u erbij zou voelen als ik dat als eerste had gezegd." Hij grinnikte en nam mij stevig vast. "Ik wacht er nog op." Fluisterde hij zacht. Ik duwde mij van hem af, keek hem strak aan en kuchte, "ik hou ook van u." Zei ik met zoveel gevoel en kracht terwijl ik hem in de ogen bleef aanstaren. Zijn ademsappel bewoog meermaals op en neer, het vocht kwam in zijn ogen te staan en een brede glimlach vormde zich rond zijn lippen. Een opgeluchte zucht verliet zijn mond waarna hij mij liefdevol kuste. Ik had het nooit anders geweten of anders gewild, maar als ik deze ziekte niet had gehad, was hij de man waarmee ik oud zou worden. Ongetwijfeld.

We doken beiden het water in en genoten van de koelte die ons lichaam bereikte nadat we een hele ochtend hebben liggen zwoegen en zweten in de hitte. Ik ging met mijn hoofd onder water, zodat mijn korte bezweette haren gewassen werden, en kwam terug boven water. Eric keek mij met een glimlach aan. "Ik vind dat kort haar nog wel staan bij u." Zei hij charmant, waarop ik alleen maar kon glimlachen. Ik was nooit een fan geweest van korte kapsels en ik miste mijn lange haren. Dat had mij altijd een beter gevoel gegeven en daardoor voelde ik mij ook mooier, maar nu mocht ik al blij zijn met een kort kapsel. Het was alleszins beter dan kaal zijn. "Wat? Het is echt mooi hoor." Zei hij nadat de blik in mijn ogen hem duidelijk maakte dat ik het niet met hem eens was. "Maar ge vindt alles mooi, hoe lelijk dat ook is." Hij keek me met een afkeurende blik aan. Zijn ogen bijna gesloten, een frons in zijn wenkbrauwen en zijn mondhoeken dat een beetje omhoog krulden. "Dat is niet waar." Maakte hij duidelijk. Hij zwom naar mij toe, legde zijn handen op mijn heupen en trok mij tegen zich, wat veel makkelijker was op het ondiepe stuk waar ik stond. "Ik vind heel veel dingen lelijk, maar u niet." Ik wou hem serieus blijven aankijken, omdat ik hem niet wou tonen dat ik alweer verloor van zijn woorden, maar mijn mondhoeken krulden automatisch omhoog. Ik gooide mijn armen rond zijn nek en kuste hem. 

"Ik kan het mij nog zo herinneren dat uw mama mij vertelde dat ge zo onhandig waard bij vrouwen en al uw relaties door hen zijn ontstaan." Grinnikte ik, nadat ik mijn lippen van de zijne loste en hem verliefd aankeek. "Correctie!" Hij haalde zijn rechterhand van mijn heup en stak zijn wijsvinger daarbij op. "Alleen bij ongelooflijk, onweerstaanbare, out-of-my-league, mooie vrouwen." Vervolgde hij daarop. Ik verkleinde mijn ogen en kantelde mijn hoofd. "Hebt ge mij ooit onhandig zien doen bij onze vrouwelijke collega's? Nee, toch? Dat is omdat die niet zo oogverblindend mooi zijn zoals gij." Verduidelijkte hij zichzelf. Ik lachte nadat ik hem zacht op zijn borst sloeg. Hij leek nooit te weten wanneer hij moest stoppen met overdrijven. Ik legde mijn handen weer rond zijn nek en trok hem stevig tegen mij aan.

"Ben je zeker dat je niet meteen naar huis wilt?" Ik zuchtte. In het begin van onze reis was ik nog kwaad geweest op hem, omdat hij zich zo opdrong, en ik vermoedde dat hij dat nog niet was vergeten. Ik had vooral gehoopt dat hij eruit had geleerd, maar dat leek ook weer niet het geval te zijn. Ik duwde mij van hem af en keek hem strak, tot bijna boos, aan. "Voor je mijn neus afbijt," zei hij snel terwijl hij zijn handen onschuldig opstak, "als ge ervan overtuigd zijt het volledig te kunnen uitdoen, de reis, dan heb ik nog een verrassing voor u." Ik keek hem vragend aan. "Wat heeft dat met de reis te maken?" Vroeg ik verward. Hij grijnsde, legde zijn handen weer op mijn heupen en grinnikte. "Omdat we dan nog niet meteen naar huis gaan." Hij drukte zijn lippen op mijn voorhoofd, liep weg en reageerde niet meer op de aantal keren dat ik zijn naam uitriep.


De laatste maandenWhere stories live. Discover now