41

37 2 0
                                    

De doorreis was geweldig geweest. Ik had er enorm van genoten. Vele nieuwe dingen gezien, ontdekt en gedaan, misschien wel dingen die ik in een normaal leven nooit had gedaan of gezien. Uiteindelijk kon ik mijn ziekte een beetje dankbaar zijn. Het gaf mij maar een beperkte tijd van het leven, maar het gaf zoveel meer in de plaats, afgeweken van de fysieke klachten die ik dagelijks met me meedroeg. Het gaf mij de liefde van mijn leven, een reis die ik anders nooit had gedaan, de kans om ultieme dingen te leren kennen. Het was op één of andere manier wel een beetje magisch.

Na een drietal maanden weggeweest te zijn, was het raar om weer in België te rijden -vooral omdat de wegen zo slecht waren ten opzichte van alle andere landen waar we hebben gereden- en weer gewoon te worden aan het sombere weer. We moesten nog een tweetal uren rijden alvorens we thuis zouden zijn, al leek Eric daar anders over te denken. "Wilt ge meteen naar huis of wilt ge de verrassing?" Vroeg hij nadat hij zijn hand op mijn been had gelegd en er rustig over wreef. Ik keek hem nieuwsgierig aan. Ik had graag naar huis gereden, zodat ik nog tijd met mijn familie kon spenderen, al was ik ook enorm benieuwd wat hij in petto had. "Wat is de verrassing?" Vroeg ik hem. Ik legde mijn hand bovenop de zijne en haakte mijn vingers rond die van hem. "Je hebt een hele reis door gepraat over hoe spijtig je het vindt dat je niet naar Amerika kon gaan, omdat je anders te lang zou weg zijn van uw familie. Dus ik heb een reis gepland naar het hart van Amerika, Las Vegas. De plek waar iedereen wel eens naartoe wilt gaan." Verklaarde hij. Ik keek hem met een glimlach aan. Het was zo ontzettend lief dat hij dit voor mij deed. Dat hij meer deed dan hem eindelijk was gevraagd, maar ik twijfelde enorm hard om het aan te nemen. Ik was de voorbije dagen zo enthousiast geweest om naar huis te gaan. Om mijn ouders en broer nog eens te kunnen vastpakken. "Als het een overtuigingsmiddel kan zijn, het is maar voor enkele dagen, maar als ge niet wilt dan annuleer ik het gewoon. De keuze ligt bij u." Ik zuchtte zacht en hopelijk ook onhoorbaar. Het was een enorm moeilijke keuze, maar het feit dat het maar enkele dagen zou zijn, overtuigde mij wel meer. "Beloofd ge dat het maar voor enkele dagen is?" Hij kneep zacht in mijn hand en keek mij even doordringend aan. "Tuurlijk, Brigitte. Ik zou u niet voor de gek houden." Ik glimlachte breed. "Dan wil ik het erop wagen." Zijn mondhoeken krulden stevig omhoog en een glinstering kwam in zijn ogen terecht. "Ik beloof u dat het de beste tijd van u leven gaat zijn." Zei hij plechtig. Ik grinnikte zacht. "Is niet zo moeilijk als ik niet meer zo lang te leven heb." Grinnikte ik. Hij keek me geschrokken aan. Ik was even vergeten dat hij totaal geen fan was van zwarte humor en zeker niet als het over mijn ziekte ging die mij vermoordde. Ik keek hem schuldig aan en kuste de rug van zijn hand. Ik zag hem slikken, waarna zijn ogen rood werden en het mij duidelijk werd dat hij het er echt moeilijk mee had. Ik legde mijn hand in zijn nek en wreef door zijn haren, die hij onlangs nog bij een lokale kapper had laten knippen. "Sorry," zei ik oprecht, "ik weet dat je er niet tegen kan." Hij glimlachte zwak, nam zijn hand van mijn lichaam en legde die op zijn stuur, waarna hij zijn lichaam naar links toe kantelde en met zijn hoofd op zijn hand steunde, waarvan hij zijn ellenboog tegen zijn ruit had leunen. 

Het leek wel dat hij er veel meer problemen mee had dan hij ooit had toegegeven of ooit zou doen. En misschien had dat niet alleen met de zwarte humor te maken, maar ook met het feit dat ik ziek was. Dat ik binnen enkele maanden het leven zou moeten verlaten en hem zou achterlaten. Zijn liefde betuigingen van voorbije weken, die hij altijd verklaarde tijdens elke activiteit die we deden, hadden mij duidelijk gemaakt hoeveel hij echt van mij hield en wat voor een lichtpunt ik was geweest in zijn leven sinds hij mij kende. Het gevoel dat hij had gehad, had langer aangehouden dan ik ooit had gehad en het had hem al langer opgevreten. Nu vocht hij met het gevoel dat hij mij binnen een korte tijd zou moeten loslaten, zijn liefde zou moeten loslaten, want er zou niets van mij of ons overblijven eens ik dood was. Alleen een herinnering aan onze liefde die we hadden gedeeld doorheen de reis, maar ook die herinnering zou gaan vervagen doorheen de jaren die hij nog zou beleven. De herinnering die hij nu had gehad, was waarschijnlijk al vager dan hoe het echt was gebeurd of hoe hij het op het moment zelf had gevoeld. 

Een uur lang had het geduurd, niet alleen de rit, maar ook de afstand die hij zowel fysiek als mentaal had genomen van mij. Ik wist dat het hem raakte, maar zo erg had ik het niet verwacht. Hij leek me niets meer te willen zeggen, zelfs niet nadat we de auto hadden geparkeerd en enkele koffers eruit haalden -in de hoop dat die niet te veel wogen- en richting de inkom van de vlieghaven wandelden. Hij checkte ons in, met de tickets die hij blijkbaar al had aangekocht, legde onze koffers op de bank en wenkte mij mee. Ik volgde hem stilte tot we in een winkeltje stonden om enkele bezigheden, zoals sudokuboekjes, aan te kopen zodat we iets te doen hadden in het ziekenhuis. Eenmaal we aan de kassa stonden om af te rekenen, en Eric mij nog steeds niets had gezegd, nam ik snel een knuffelbeertje uit het rek naast ons en legde die naast de dingen die we al hadden aangekocht. Hij keek me vragend en bedachtzaam aan, maar stelde er totaal geen vragen over. Als we alles hadden afgerekend en het winkeltje weer buiten liepen, duwde ik het knuffeltje in zijn handen. "Ik wil niet dat je boos blijft." Zei ik hem met een zwakke glimlach. Enkele seconden bleven zijn ogen mij serieus aankijken, maar de glimlach die zich om zijn lippen begon te vormen, stelde mij gerust. "Ik ben helemaal niet boos op u, dat zou ik nooit kunnen." Zei hij en gooide zijn arm rond mijn schouders, waarna hij mij stevig tegen zich aan trok. "Je praatte niet meer." Argumenteerde ik. 

Hij keek me gewoon aan. Zonder enige emotie. "Het raakte mij gewoon en ik wist niet wat ik ermee moest doen dus ik zweeg zodat ik niets verkeerd kon zeggen." Ik glimlachte zwak. Dat was slim geweest van hem, want ik was nogal prikkelbaar de laatste dagen, en dat had hij zich al eens moeten bekopen. Ik had nadien moeten toegeven dat ik enorm had overdreven en dat ik niet wist waarom ik zo prikkelbaar was. Ik had misschien wel een vermoeden gehad, maar dat kon ik niet uitspreken.

De laatste maandenWhere stories live. Discover now