24

54 1 0
                                    

Ik was blij dat ik het al zo gewoon was om autoreizen te maken, waardoor het voor mij minder zwaar werd dan ik eigenlijk had verwacht. Al hielp het gezelschap, die ik naast mij had zitten, grotendeels om de vermoeidheid tegen te gaan. Nadat we ons drankje hadden leeggedronken, en zo nodig naar het toilet waren geweest, zodat we niet na een uur rijden weer moesten stoppen, waren we weer vertrokken en deze keer met de volumeknop helemaal naar rechts gedraaid. De liedjes die we met onze gsm, via bluetooth, lieten afspelen zongen we van in het begin tot het einde mee, ook al zong de artiest niet de woorden die wij zongen. We hadden gelachen alsof onze levens er van afhingen. 

Eric zette de muziek stiller en keek mij zijdelings aan, hij had genoeg vertrouwen in zijn rijervaring gehad om blindelings een rechte weg, waar tevens geen enkele andere auto voor reed, te kunnen berijden, maar wou ook niets riskeren dus had hij mij maar enkele seconde aangekeken. "Ik stel voor dat we de volgende afrit nemen en ergens een hotel zoeken voor de nacht? Dan kunnen we dat stadje ook eens verkennen en hebben we vannacht onze rust." Hij had het eerder twijfelend gevraagd, wetende dat ik niet graag onder de mensen kwam op de manier zoals ik er nu uitzag. Ik had mij er proberen over zetten. Zeker in het buitenland kon het geen kwaad doen. Niemand kende mij, zou mij ooit weer zien en zou niet kunnen oordelen aangezien ze niet wisten wat er was, en ik zou het toch nooit verstaan. "Tuurlijk!" Klonk ik overtuigd, waardoor hij zijn schouders ontspannen liet zakken. 

We reden rustig door de straten van het stadje genaamd Kiel, met langs de ene kant het water, met vele boten, en langs de andere kant prachtige, historische gebouwen en woningen. Ik was er zo door gefascineerd dat ik niet doorhad dat Eric de auto had geparkeerd en mijn verre bewustzijn probeerde terug te halen, maar ik pas doorhad dat hij had gezegd dat hij in het hotel, waar we voor stonden, zou horen of er nog plaats was, toen hij was uitgestapt en de stoep opliep. 

"Er is nog één kamer met twee aparte bedden vrij, zie je dat zitten?" Vroeg hij me terwijl hij de auto instapte. Ik keek hem met een grijns aan, "ja tuurlijk, moet je nu dan weer uitstappen om het te gaan bevestigen?" Grinnikte ik, omdat ik het raar vond dat hij niet gewoon mijn deur had geopend. Met een lach schudde hij zijn hoofd.

"Ik heb al bevestigd. Als jij nee had gezegd dan had ik geantwoord dat ik dat op uw bucketlist heb gezet."

Lachend schudde ik mijn hoofd. Hij startte de auto weer om de ondergrondse parking, die om de hoek was, in te rijden.

Eric was anders geweest. Niet zo twijfelachtig, en toch onhandig, met zijn woorden. Hij was luchtig geworden. Goedgezind en stond altijd klaar om een mopje te maken, ook al waren die enorm flauw. Hij was niet meer de persoon die hij was geweest tijdens ons daten, hij was mij meer als een vriendin gaan behandelen, maar ik vond hem daardoor niet minder leuk. 

"Gaat het voor u om nog een beetje te gaan wandelen?" Vroeg hij me nadat hij de twee koffers, van elks één, op de grond in de kamer zette. "Ja, en dan kunnen we ook opzoek gaan om iets te gaan eten, want ik heb reuzehonger." Antwoordde ik en wreef over mijn buik die begon te grommen. We begonnen luid te lachen, weer alsof onze levens er van afhingen.

Uren lang hadden we in het stadje vertoefd, veel gewandeld en lekker gegeten op een gezellig terras aan het water. We praatte over de meest onnozele dingen en over dingen die ons diep in het hart lagen. Herinneringen vanuit onze jeugdjaren die we graag met elkaar hadden gedeeld, en elkaar daardoor beter leerden kennen. Anekdotes over mijn broer, die ons beiden deden verschieten over wat hij allemaal al had uitgespookt. En nog vele andere dingen die ons lieten genieten van onze avond.

Ik had nu al, enkele uren na ons vertrek, geweten dat dit de beste keuze was dat ik ooit had kunnen maken. En het tevens ook de beste vakantie ooit zou worden dankzij mijn broer. Met een chauffeur, die ik niet had gekend, had ik nooit zoveel kunnen lachen en praten.

Na ons lekker diner besloten we nog enkele stappen in de stad te zetten. We hadden al heel de avond muziek gehoord die zich in de verte afspeelde en vele mensen, in shortjes en topjes, hadden zich daar naartoe bevonden. Ik had niet raar opgekeken, omdat het redelijk warm was geweest tot zelfs in de avond als de zon al was ondergegaan.

Ik haakte mijn arm in die van Eric en wandelde enthousiast met hem door de straten. Er moest niet veel gezegd worden tussen ons, op dit moment. We genoten gewoon van het uitzicht, de mooie straten en de vrolijke mensen die ons één voor één begroette.

De muziek werd steeds luider en het gejuich van mensen werd steeds heviger. Eric en ik keken elkaar met een glimlach aan en gebaarden dat we er naartoe zouden gaan. We waren best wel benieuwd naar wie of wat de mensen zo enthousiast maakten. Het had ons altijd al aangesproken om te gaan kijken op drukbezette plaatsen, waarschijnlijk kwam dat door onze job, omdat we dan altijd moesten gaan kijken of alles goed verliep en er geen verdachte handelingen gebeurden.

Een enorme groep, met felroze zwembrillen en hoofdbanden, stonden aan onze rechterkant van zodra we de straat waren uitgelopen, en aan onze linkerkant stond eenzelfde soort groep, maar dan met felgele zwembrillen en hoofdbanden. Enorme grote tonnen, gevuld met gele en roze waterballonen, bakende de groepen af. Eric en ik keken elkaar verbaasd aan en begonnen te lachen. Waren we nu middenin een waterballonengevecht terecht gekomen? Alleszins eentje die snel leek te starten. "We zullen maar enkele stappen achteruit zetten zeker." Lachte ik terwijl ik een stap achteruit wou zetten, maar werd tegengehouden door iemand die achter mij stond.

Ik verschoot, maar kreeg niet de kans te reageren aangezien er iets over mijn hoofd werd getrokken. "Komm schon, komm schon, du spielst mit uns." Riep de man die mijn hand vast nam en mij met zich meetrok, terwijl de felgele zwembril half over mijn rechteroog hing. Lachend strompelde ik achter de man aan en keek over mijn schouder naar Eric die mij aan het uitlachen was, terwijl ik de zwembril goed rond mijn ogen zette. De man hielp mij over de tonnen te stappen waarna hij mij een gele hoofdband gaf. Ik trok die over mijn kale hoofd, die ik reeds al een hele avond had gehad, en keek weer naar Eric. 

Ik wees hem aan terwijl ik mijn hoofd dichter bij de man bracht, "er auch!" Zei ik hem enthousiast, waarop hij over de tonnen sprong en naar Eric toeliep. Een jonge, geblondeerde vrouw, duwde de man weg. "Er ist bei uns." Hoorde ik haar roepen, waarna ze aan Eric zijn arm trok en hem een felroze zwembril en hoofdband gaf. Eric wrong hard tegen en protesteerde vooral tegen het roze. Hij had het ook nooit echt gehad voor zulke dingen, ik daarentegen kon aan alles deelnemen. 

Het signaal van te mogen starten liep af, waarop iedereen waterballonen uit de tonnen nam en naar de andere groep begon te gooien. Ook ik gooide zo ver mogelijk met de waterballonen en probeerde zoveel mogelijk mensen te raken. 

Eric stond met zijn hoofdband in zijn handen rond te kijken, terwijl de mensen rondom hem tegen hem aanbotste om waterballonen te kunnen gooien. Enkele ballonen waren al op mij kapot gesprongen waardoor mijn kledij kletsnat was, en Eric bleef daar gewoon staan. Ik nam enkele ballonen uit de ton die naast mij stond en richtte op hem. De eerste belandde op zijn onderbenen, maar met de tweede kon ik zijn borst raken waardoor hij opkeek. Ik keek hem met een grijns aan en gooide een derde die op zijn schouder belandde. 

Hij trok zijn rechtermondhoek omhoog, trok de hoofdband tot op zijn voorhoofd en nam enkele ballonen uit de tonnen waarmee hij begon te gooien. De eerste twee had hij compleet gemist, waardoor die op de personen naast mij belandden, en zij op hen begonnen te gooien. Zijn wit gestreepte T-shirt was doorweekt, terwijl zijn hoofdband al tot over zijn wenkbrauwen hing door het water dat op zijn hoofd was beland. De glimlach begon weer op zijn gezicht te verschijnen nadat hij mij had kunnen raken met een waterballon, waardoor we beiden begonnen te lachen.

Ik had mijn reis, en eveneens mijn eerste dag van de acceptatie van mijn naderende dood, niet beter kunnen starten. Ik kon oprecht zeggen dat ik mij gelukkig voelde, dat ik blij was met wat ik meemaakte en met wie ik was. Al had er nog een knoop in mijn binnenste gelegen die een blijvende strijd bleef strijden.

De laatste maandenWhere stories live. Discover now