27. Nu Is Het Begin Van Altijd

142 16 27
                                    

25 JANUARI

Het leek alsof de tijd stil stond in het Palais des Reines. Ik wandelde gespannen heen en weer in een verlaten gang. Ik probeerde de wijzers op mijn horloge te negeren, maar kwam telkens weer tot de conclusie dat ze amper vooruit bewogen. Ik ging op de stoel zitten die iemand voor me gehaald had en wiebelde nerveus met mijn benen. Het duurde al meer dan een uur, en het maakte me alleen nog maar zenuwachtiger. Ik wist ook wel dat Beatrice niet zomaar alles voor me zou laten vallen. Niet na alles wat er gebeurd was. Maar hoe langer ik hier moest wachten, hoe meer ik begon te twijfelen of ze überhaupt nog van plan was om me te zien. Misschien hoopte ze dat ik vanzelf wel weer zou vertrekken als ze lang genoeg wachtte. Ik zuchtte, en kwam opnieuw overeind. In de verte viel een deur dicht, en ik probeerde te achterhalen of de voetstappen mijn richting uitkwamen. Ze doofden echter uit, en ik besefte dat het valse hoop was. Mijn verlovingsring brandde in mijn broekzak. De ring werd al generaties lang doorgegeven aan mijn moeders kant, en ik wist wel zeker dat Beatrice de enige persoon was aan wie ik hem wilde geven. Als ik al de kans zou krijgen om hem boven te halen. Ik ging weer zitten, en haalde mijn handen door mijn haren, in de hoop dat daarmee de tijd sneller voorbij zou gaan.

Ik ontgrendelde mijn gsm, en vergrendelde hem meteen opnieuw. Ik herhaalde het gebaar enkele keren, maar de cijfers van mijn klok bleven hetzelfde. Ik overwoog om Mariama te bellen, om haar te vragen wat ik nu moest doen, maar ik hield me in. Ze had me de afgelopen dagen al genoeg geholpen, haar pauzes gebruikt om me te helpen om de wetten te ontcijferen, en ik kon onmogelijk nog meer van haar tijd afnemen. Dit moest ik alleen doen. Iemand lachte in de verte, maar ik reageerde er amper op. Het was niet het geluid waar ik zo op wachtte, de lach van de persoon waar ik zo naar verlangde, dus ik sloot simpelweg mijn ogen om het buiten te sluiten.

Ik staarde naar het plafond. Mijn nek was in een pijnlijke hoek geplooid terwijl ik mijn hoofd tegen de muur achter me leunde. Ik probeerde verhalen te verzinnen voor de bombastische schilderijen in de nok, maar het lukte me niet. Mijn gedachten vlogen telkens weer naar Beatrice. Je was te laat. Misschien moest ik het opgeven. Nog even, en ik zou drie uur gewacht hebben. Ik had niemand meer zien passeren, op twee diensthulpen na. Ze waren in grote haast voorbij gewandeld, en ik had niet eens de kans gekregen om hen naar Beatrice te vragen. Ik haalde met een diepe zucht mijn gsm boven, klaar om Louis te bellen. Hij stond ergens buiten op me te wachten, en ik wilde niet nog meer van zijn dag verspillen. Ik toetste zijn nummer in, maar nog voor ik hem effectief kon opbellen, gingen de deuren tegenover me eindelijk open. Ik veerde overeind.

"Hare majesteit, koningin Beatrice van Migne, kan u nu ontvangen."

Ik knikte, terwijl een mengeling van opluchting en blijdschap me overviel, en volgde de vrouw naar binnen. Beatrice stond vooraan in de kamer. Het was er leeg, op enkele paspoppen en bakken met stoffen na. Ze stond op een verhoog en keek recht voor zich uit in een spiegel. Er liep een man rond haar, druk in de weer, die enkele lappen stof over zijn schouder had hangen. Het was een prachtig bloemenpatroon dat ook terugkwam in de jurk die Beatrice aanhad. Hij krabbelde dingen in zijn notitieboekje terwijl hij met zijn meetlint nog enkele van haar maten opnam. Hij keek niet naar me op terwijl ik hen naderde. Beatrice had me ondertussen in het oog gekregen. Ze draaide zich niet om, maar ving mijn blik in de spiegel. Het voelde onecht om hier te zijn, om haar terug te zien. Ik duwde kort mijn nagels in mijn handpalmen om me ervan te verzekeren dat het geen droom was, en maakte een snelle reverence. Ze knikte als teken van erkenning.

"Ik heb niet veel tijd. Mijn vorige vergadering is uitgelopen, en over een half uur word ik alweer op de volgende verwacht. Je kan dus maar beter meteen vertellen waarom je hier bent."

Haar stem was koel, en het deed me schrikken. Ze was moe, zag ik nu, en ik vroeg me af of haar nieuwe taak er de reden voor was. Ik knikte, dankbaar voor haar tijd, en probeerde te bedenken hoe ik wilde overbrengen wat ik voor haar voelde. Ik had verwacht, of nee, gehoopt, dat ik haar alleen zou kunnen spreken, maar nu ik hier stond, met haar assistente en klerenmaker in de buurt, wist ik dat ik geen andere optie had. Nu of nooit.

Over Jurken & Tiara'sWhere stories live. Discover now