20. Liefde in tijden van gore zooi

6.6K 365 74
                                    

Chagrijnig slof ik na het zesde uur naar mijn kluisje. Het vooruitzicht van een uur lang de aula opruimen, brengt me niet bepaald in feeststemming. Daarbij komt ook nog dat de geschiedenisleraar net ineens een gesprek met me dacht aan te moeten knopen. Hallo, zie ik eruit als iemand van zijn leeftijd om gezellig mee te kletsen of zo? Nee dus. Daarom heb ik hem maar op mijn allervriendelijkst in de steek gelaten. Feit is wel dat ik door dat schijnheilige gesprek mijn uitstapje naar de aula nog iets uit had kunnen stellen.

Bij mijn kluisje aangekomen, zie ik meteen dat iemand er een briefje op geplakt heeft. Het is een uitgescheurd schriftblaadje dat door twee plakbandjes tegen het metaal aan wordt gedrukt. Nieuwsgierig ruk ik het ding los.

15.30 camping

Dat is alles, maar ik weet genoeg. Dit moet van Eloy zijn. Ik verfrommel het blaadje en mik het in de prullenbak die verderop staat. Pas als de prop tussen het vuilnis terecht komt, bedenk ik me dat het me nooit gaat lukken om om half vier op de camping te zijn. Ik moet eerst de aula opruimen en dan is het nog bijna een uur fietsen. Nou ja, niet mijn probleem. Als hij wil dat ik helemaal naar die stomme camping kom voor hem dan heeft hij ook maar een beetje geduld.

Ik prop mijn tas in mijn kluisje – want daar kan ik in de aula toch niks mee doen – en loop door naar de receptie, waar Dilara al staat te wachten.

Ze bekijkt me minachtend. We zijn nooit echt vriendinnen geweest, maar toch is er vandaag een heleboel kapot gegaan tussen ons. Belachelijk eigenlijk hoe het allemaal gelopen is. Ik denk er alleen niet aan om als eerste mijn excuses aan te bieden. Dan had ze er maar niet voor moeten zorgen dat ik nu ook na moet blijven.

De deur langs de receptie zwaait open en de conciërge komt de gang in met twee prikstokken. Hij geeft Dilara en mij er allebei één. "Leef je maar lekker uit in de aula. En als ik erachter kom dat jullie de kantjes ervan af lopen dan zwaait er wat."

Het zal wel. Ik begeef me met mijn prikstok naar de verste uithoek van de aula en begin daar rotzooi op te prikken. Lege pakjes appelsap, bananenschillen half opgegeten boterhammen... Gatver, ik ga bijna over mijn nek. Moeten mijn medeleerlingen er nou echt per sé zo'n smeerboel van maken?

Aan de andere kant van de aula staat Dilara verwoed in de rotzooi te prikken. Misschien is dat wel haar manier om haar frustratie af te reageren. Het ene na het andere stuk vuilnis verdwijnt in de prullenbak. Ik daarentegen ben niet erg gemotiveerd.

Zuchtend kijk ik naar een paar sinaasappelschillen die aan mijn voeten liggen. Ik moet er maar nooit voor kiezen om conciërge te worden. Dat beroep past dus overduidelijk niet bij me.

-

Het uur zit er bijna op als Dilara en ik elkaar in het midden van de aula treffen. Er ligt praktisch geen rotzooi meer op de grond.

"Zo, dat hebben we toch maar even mooi opgeruimd."

Ik knik. "Ja. Jammer alleen dat het morgen meteen weer zo'n zooi zal worden." Ergens vertrouw ik het niet. Ze doet zomaar weer normaal tegen me? Dat kan niet.

"Als jij nou mijn oma niet meer uitscheldt, zal ik jou er niet meer bij naaien als ik na moet blijven." Aha, ze is het dus inderdaad nog niet vergeten.

"Dat lijkt me een prima deal," vind ik. "Je oma is niet eens zo heel gestoord. Ze is gewoon aardig."

"Zo mag ik het horen." Dilara glimlacht en wandelt op het geluid van de zoemer naar de conciërge toe om hem zijn prikstok terug te geven.

Ik ga achter haar aan om ook mijn gereedschap in te leveren. Dan ga ik snel door naar mijn kluisje om mijn jas en tas op te halen. Een snelle blik op de klok van de zoemer helpt me eraan herinneren dat ik ook nog ergens anders word verwacht. Het is al bijna kwart over drie. Zelfs met een helikopter zou ik het waarschijnlijk niet meer op tijd redden. Nou ja, Eloy moet maar geduld hebben. Ik fiets niet voor mijn lol dat hele pokkeneind naar de camping.

Liefde in de tentNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ