Hoofdstuk 14

9.1K 305 56
                                    

'Dat was wel even leuk.' zegt Adem droogjes, terwijl hij de deur achter ons sluit. Ik negeer hem. Ik haat hem.

Adem klakt afkeurend met zijn tong. 'Ga je me negeren om, dat kleine incidentje beneden?' vraagt hij. Ik bal mijn handen tot vuisten en bijt op mijn tong, zodat ik mijn bijtende reactie weerhoud. Mijn hele lichaam staat strak van de spanning, klaar om in actie te komen.
Adem ziet, dat ik geen enkele poging doe om de woonkamer in te lopen. Daardoor begint hij naar me toe te lopen en onbewust deins ik terug, tegen de voordeur aan. Adem kijkt me fronsend aan. 'Ik doe je niks Ela.' zegt hij langzaam en voorzichtig. Ik kijk nerveus om mij heen. Mijn hoofd zit helemaal vast geroest en ik schiet terug naar de herinnering van mijn zes-jarige ik.

Dertien jaar terug. Mijn vader en ik zitten aan tafel te eten. Ik heb een wijnbal gekregen, omdat mijn training goed verliep en mijn vader is in een relatief goede bui. Het onweert buiten en mijn kleine lichaam spant zich samen bij elke donderslag. Mijn vader zit wat te lezen en slaat een bladzijde om. Uit het boek valt er een foto en de nieuwsgierigheid wint het van mijn verstand waardoor ik het opraap.

Op de foto zie ik een mooi tengere vrouw met lange bruine haren. Het valt me op dat ze twee verschillende ogen heeft. Eén is groenblauw en de ander groenbruin. De vrouw lacht liefdevol naar de camera en houdt een klein propje vast. Wanneer ik beter kijk, zie ik dat het geen propje is maar een jongetje, dat stevig is gewikkeld in een dekentje. Goudbruin haar valt half over zijn rechteroog. Zijn linkeroog is knalblauw met een stipje bruin erin.
Gefascineerd door de foto merk ik niet, dat mijn vader het boek heeft neergelegd. 'Leg onmiddellijk die foto neer!' roert mijn vader woedend. Ik schrik op en laat de foto vallen. Net wanneer ik de foto wil oprapen klinkt mijn vaders stem. Zacht maar dodelijk. 'Raak die foto nog een keer aan en je bent wees Ela.' Ik verstijf van de angst en staar naar de grond. 'Ga naar de oefenruimte. Twee uur fysieke training.' zegt hij kil. Ik knik automatisch. Mijn spieren doen nog zeer van de ochtendtraining, maar ik weet dat het slecht kan aflopen afloopt als ik mijn vader tegenspreek.
Net wanneer ik de deur wil uitlopen hoor ik mijn vaders gemompel nog. 'Als het aan mij lag, was je al wees.' Op datzelfde moment hoorde ik een donderslag. Alleen dit keer krimp ik niet ineen. Want dit keer. Dit keer overtreft het onweer buiten, het onweer in míj niet.

Ik word heen een weer geschud. 'Ela? Ela!' roept Adem. Ik knipper beduusd met mijn ogen. Adem kijkt me emotieloos aan. Ik zie een klein tintje bezorgdheid door zijn façade heen barsten. Adem verwacht een reactie van me, maar ik hou koppig mijn lippen op elkaar. 'Je zag lijkbleek. Wat is er verdomme met je aan de hand Ela?' vraagt Adem gefrustreerd. 'Ik zag jou.' bijt ik hem automatisch toe. Adem knippert met zijn ogen. 'Dus je hebt je tong niet verloren.' zegt hij op een triomfantelijke toon.

Ik zucht gefrustreerd en stamp richting de keuken. Ik hoor Adems voetstappen mij achtervolgen. 'Luister-' zegt Adem. Ik ben in de lades aan het rommelen en negeer hem. Het messenblok trekt mijn aandacht en ik loop er naar toe. 'Wat zoek je?' vraagt Adem geïrriteerd. 'Een glas.' lieg ik. Ik sta nu voor het messenblok en grijp vliegensvlug een mes eruit en hou het tegen de keel van Adem. Adem is enigszins verbijsterd, maar heeft nog altijd een zelfingenomen lachje rond zijn lippen hangen. Ik voel zijn hartslag tegen het mes pulseren en duw het nog wat verder aan totdat er een straaltje robijnrode bloed naar beneden begint te stromen.

'Wil je me dood Ela?' vraagt Adem geamuseerd. 'Is dat het?' vraagt hij uitdagend.  'Ja.' antwoord ik kortaf. 'Doe het dan.' spoort hij me aan. Hij legt ruw zijn grote handen over de mijne waardoor hij het mes kan besturen. Ik zie het mes zijn huid doorboren en slaak een kreet. 'Stop.' zeg ik mijn stemverheffend. Adem negeert me en drukt het mes door. 'Stop!' roep ik nu. Ik probeer mijn handen los te krijgen, maar zijn ijzeren greep houdt mij in bedwang. 'Jij hebt geen lef Ela. Het zit in je aard.' zegt Adem op kille toon. 'Jij bent een geboren lafaard. Liegen en bedriegen is iets voor lafaards.' gaat hij verder op dezelfde toon. Ik voel mijn ogen prikken, maar houd mijn zwakheid voor me. 'Jij bent zwak en daarom ben je hier. Ik kan niet toestaan, dat je van mijn levenswerk een puinhoop maakt. Ik heb geen tijd en zin in een klein getraumatiseerd meisje. Dus Ela hou je aan de afspraak en luister naar je baas.' Er gutst bloed uit zijn keel en ik kijk hem aan.
'Waarom? Wat wil je van mijn broer? Wat wilde je van mijn vader? Je hebt toch meer dan genoeg van hem gekregen! Is dat niet genoeg! Is je bloeddorst zo groot?' vraag ik doodkalm. Soms als ik vol zit met vragen, een warboel aan vragen ben, kan ik doen alsof ik kalm ben. Ik ben dan doodkalm voor buiten, maar een chaos van binnen. Net zoals toen.

'Geef me antwoorden!' roep ik uit als Adem niks zegt. Ik zie dat zijn spieren zich aanspannen. Voor ik het door heb grijpt Adem mijn keel vast en tilt me met gemak de lucht in. Ik spartel woest tegen. 'Ik zei dat je moest luisteren. Dit is je laatste waarschuwing. Als je je niet aan mijn regels houdt, straf ik niet alleen jou. Dat moet je onderhand weten.' zegt hij op autoritaire toon. Ik zie de storm in zijn ogen. Mijn woorden hebben hem geraakt. Hoe kan iemand zo koelbloedig, en tegelijkertijd een waterval aan emotie zijn

Ik hap naar lucht als hij mij omlaag brengt en loslaat. 'Ga nu naar mijn kamer. Als ik thuis ben, tref ik je ook daar aan. Begrepen?' zegt Adem overheersend. 'Begrepen.' piep ik. Ik wil weglopen, maar Adem grijpt mijn onderarm vast. 'Ik hoor je niet.' 'Begrepen.' fluister ik iets harder. 'Begrepen wat?' zegt Adem nog niet tevreden. Knarsetandend kijk ik hem aan. 'Begrepen Adem.' zeg ik geïrriteerd. 'Je spreekt me voortaan aan met u en meneer Ela.' zegt Adem met een donkere blik in zijn ogen. Ik moet het spelletje meespelen. Ik moet het spelletje meespelen. Adem in. Adem uit. 'Maar natuurlijk, de heer Duke.' zeg ik op honingzoete toon. Adem lijkt ondanks mijn sarcasme tevreden en loopt richting de deur. Opgelucht haal ik adem.

Ik ga je vinden Arda. Het maakt mij niet uit of ik bloed, zweet of in tranen wordt opgeslokt. Ik heb een broer, dat is wat telt. Zijn bestaan is al genoeg reden om mij veilig te voelen en om de strijd aan te gaan. Zolang ik adem, hoop ik. Ik ga je vinden broer.

Zwart Wit GrijsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu