Hoofdstuk 58

296 23 1
                                    

'Succes Ela. Ik weet dat je sterker bent dan je denkt. Als je niet in jezelf kan geloven moet je doen alsof.'

Ik doe een stap naar voren.
Gezoem. Schel gezoem.
Mijn oren ploppen dicht, het geluid is te schel. Handen, nee vuisten tegen mijn oren. Het werkt niet. Ik kramp in elkaar. Ongewild ga ik in de foetushouding liggen. En het stopt. Uit het niets. Onaangekondigd. Voorzichtig strek ik mijn ledematen en open mijn ogen.

Wit. Felle witheid. Het is geen licht. Het is gewoon wit. Mijn omgeving. Blanco als ongeschreven papier.

Ik word misselijk als ik naar beneden staar. Er is niks. Wit. Wit. Wit. Overal wit.

'Ela.'

Ik schrik. Mijn hart verkrampt. 69 hartslagen. Blijf rustig Ela. Blijf rustig. Het is niet echt.
Maar hoe kan ik mijn lichaam overtuigen dat deze realiteit geen realiteit is. Je kunt je lichaam niet commanderen niet te schrikken als je al geschrokken bent. Dit is onmogelijk. Bijna onmogelijk.

'Herken je mij niet Ela?' Ik kijk naar mijn
5-jarige nichtje. Melisa. 'Wat is er Ela? Reageer je daar niet op? Tante Ela. Is dat beter? Heb ik nu je aandacht?'

Ik deins achteruit. Mijn knieën beginnen te knikken. Wie is dit? 'Tante Ela? Wat doe je gek? Ik ben het, Melisa. Wil je mij voor het slapengaan een verhaaltje voorlezen?'

Ik schud mijn hoofd. 'Er is geen bed.'
Melisa kijkt mij bevreemd aan. 'Echt wel.'
En ze laat zich achterovervallen.

'Kijk uit!' Ik sprint om haar op te vangen maar val ook. Ik voel iets zachts tegen mijn wang aan. Mijn handen glijden stomverbaasd over het materiaal. Een bed.
Gegiechel hoor ik. 'Als jij mij geen verhaaltje wilt vertellen, doe ik het wel.'

'Er was eens een meisje. Dit meisje was haar hele leven blind geweest. Onnozel en blind. Haar hele leven heeft ze zelfmedelijden gehad. Tot het ongeluk. Maar er veranderde niks. Ze bleef blind. Maar ze vergat, dat zij niet kon zien. Niet kon inzien, dat zij zwak was. Dat ze slecht was. Ze was slecht in goed zijn. Ze kon goed liegen. Maar ze was niet meer dan dat. Goed. Niet uitstekend of uitmuntend. Ze was slechts goed. Een pion. Een zet. En doordat ze ervoor koos om blind te blijven werd het haar dood. Het einde.' Glimlachend kijk ze mij met kraaloogjes en bolle wangetjes aan. Net te onschuldig. In een oogwenk veranderen haar ogen van zachtgroen naar zwart.

82 hartslagen.
Ik staar naar haar zwarte ogen.
'Hoe kom ik van je af?' Ik probeer mijn ademhaling te reguleren. Het enige vitale waar ik invloed op heb.

'Hmm, tante Ela wilt van mij afkomen.' Het kleine meisje staat op en tikt denkend op haar kin.
'Dat is niet lief.'
Ik kijk het meisje aan. Ze lijkt op haar, maar het is haar zeker niet.

'Ik wil dat je doorhebt dat je gemiddeld bent. In het leven. Sprint van hier tot daar. Als jij er sneller bent, win jij. Als ik sneller ben-' Ze krabt onschuldig aan haar hoofd. 'Dan win ik.'

'Wat gebeurd er als jij wint?'
Ze knipt met haar vingers. Het licht gaat uit, alles is zwart.
'Dan kun je niet meer zien.'

'Wat?' Ik begrijp het niet. Ik hoor gegiechel en weer dat ze haar vingers knipt.
'Genoeg gepraat. Jij wint of ik win. Zwart op wit.' In één oogwenk is alles weer wit en staat ze naast mij.

'Klaar?' Ik probeer het te verwerken. Haar woorden, maar ik realiseer mij net te laat wat er gebeurd. Ze rent. Ik schakel gelijk op reflexstand en begin ook te rennen. Het begint moeilijk te worden om adem te halen. Ik voel het percentage zuurstof in de lucht afnemen. Ik negeer het. Ren. Ren. Ren. Ren.

Net te laat.
Ik ben te laat. Het evenbeeld van Melisa heeft gewonnen. Nee.

Ze kijkt op. Haar ogen pikzwart.
'Zo te zien, heb ik gewonnen.' Ze knipt met haar vingers. Het wit verandert in zwart. Mijn zicht. Ik zie niks meer. Ze heeft mijn ogen afgenomen. Ela, raak niet in paniek. Ik voel mij met de seconde onzekerder worden. Totdat ik haar stem hoor.

'Ela. Het is hier niet veilig. Je moet hier weg.'

Zwart Wit GrijsWhere stories live. Discover now