Hoofdstuk 59

343 24 0
                                    

'Mam?'

Het is haar. Ik voel het. Haar stem, haar geur. Waar ben ik in beland?

'Je moet mij geloven Ela. Je vader heeft je in een val gelokt. Jij vormt een risico voor hun plan. Ik heb mezelf in geprogrammeerd. Om jou te beschermen. Voor hier. Deze afgrijselijke simulatie. Je kunt er nog uit, maar je moet snel zijn.'

'Hoe? Echt?'

Ik voel mijn ogen prikken. Ik mag niet huilen. Ik mag niet huilen. Stop met huilen!

'Ela geloof mij asjeblieft!'

Het is een leugen. De gedachte ontstaat automatisch. Alsof mijn hersenen het eerder weten dan mijn ziel.
Ik stap naar achteren, maar ik voel haar overal. Omsingeld.

'Ela! Waarom geloof je mij niet! Ik spreek de waarheid!'

'Dat mijn vader zo laag is gegaan om jou hierin te betrekken mama. Ik voel dat je liegt. Ik weet het.'

Een kille stilte volgt. Ze is hier nog, maar het is stil. Doodstil.
Opeens voel ik iets om mij nek. Vingers?

'Ik ben je moeder Ela. Je moet mij geloven!'
Ze is sterk. Mijn handen gaan reflexmatig naar mijn keel.
'Nee,' piep ik. Ik ga hier niet dood.

'Mijn.'
Ik probeer een loop-hole te vinden.
'Moeder.'
Doe alsof je in jezelf gelooft.
'Is.'
Ik heb een wapen nodig. Een scherp wapen. In mijn handen. Nu. Ik trek mijn handen met al mijn wilskracht van mijn keel af.
Ik vorm een kommetje van mijn handen 'Dood.'
Ik draai mij vliegensvlug om en verstevig mijn greep op het voorwerp dat in mijn handen is verschenen.
Ik knijp mijn ogen uit reflex samen. Nutteloos. Ik zie toch niks. Ik voel de mes haar hart doorboren. Gorgelend geluid verlaat haar mond. Een warme stroperige substantie sijpelt tussen mijn vingers.
Ik slaak een hartverscheurende kreet en zak door mijn knieën.
Ik heb mijn moeder vermoord.
'Ze is niet jouw moeder. Ze is verzonnen door je koelbloedige vader,' fluister ik. Ik heb hier alleen mezelf.

Ik lig weer in de foetushouding als ik een klok hoor tikken.

'Een klokje tikt maar vier eenheden aan. Seconden, minuten, uren,' hoor ik een stem murmelen. Hij lijkt het meer tegen zichzelf te hebben.
Ik schrik op, en neem een vijandige houding aan.
'Drie.' Mijn stem is afgevlakt. 'Je bedoelt er drie.'

Ik hoor het stemmetje gniffelen.
'Nee, nee, nee. Vier. De wijzer van het klokje kun je ook meten.'

'Wie ben jij?' Ik ben direct, maar weet al dat het zinloos is.
'Wie ben jij? Wat wil je van me. Waarom ben je hier? Hoe kom ik hier uit?'
Het stemmetje komt dichterbij. Ik recht mijn rug en breng mezelf in een verdedigende positie.
'Je stelt de verkeerde vragen Ela. Mij maakt het niet uit. Ik ben hier immers voor jou. Maar voordat je je vragen vraagt, vraag jezelf af of je al het antwoord weet op die vraag.'

'Leg het mij uit.'

Ik hoor het stemmetje weer lachen. 'Goed. Heel goed. Je stelt geen vraag, maar vraagt toch om antwoorden.'

'12 vragen. Je mag mij er 12 stellen. Ik beloof elke vraag te beantwoorden.'

Ik voel mijn hoop groeien. Als een klein bloemetje in een tegelvoegsel op een betonnen weg.

Net wanneer ik iets wil zeggen, weerhoudt het stemmetje mij.

'Ah ah. Geef mij de tijd om het spel uit te leggen. Voor elke antwoord die ik je geef, vraag ik iets terug. Als ik tevreden ben met jouw antwoord gaan wij door.'

'Zo niet?' vraag ik. Het stemmetje begint weer te grinniken. 'Is dat een vraag?'

Ik twijfel, maar mijn nieuwsgierigheid overwint het van mij. Antwoorden. Over mijn moeder. Over Adem. En. Mijn vader.

'Nee. Laten we beginnen.'

Zwart Wit GrijsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu