H1. Besluit

1.6K 53 7
                                    

Mijn handen omvormde de koude leuning van de houten eetkamerstoel waar op ik voorover leunde. Ik keek naar de tafel voor me. Op tafel stonden er twee gebruikte borden, er lag bestek, stonden glazen en de wel bekende, witte plastic bakjes. Sommige nog vol. Andere nagenoeg, op de restjes saus na, leeg. Pas van gegeten en nog lauw. Ik hoorde hakken op de trap en draaide me om. Eva kwam de kelder in gelopen en leek even te schrikken van mijn onaangekondigde aanwezigheid. Ik was hier niet welkom. Dat wist ik. Na de ruzie van gister hadden we elkaar nauwelijks gesproken. Hadden we elkaar amper gezien. En ik wist dat ik voorlopig ook niet meer hoefde te komen. Ze was boos toen ik haar alles verteld had. Boos op David, dat hij haar zo bedrogen had. Boos op zichzelf. Omdat ze al die tijd niks door heeft gehad. En boos op mij. Omdat ik het haar niet eerder verteld had, haar afluisterde en met Sophia het bed in gedoken was. Ze had me gister weggestuurd en nog niet gevraagd of ik weer terug wou komen. Als ze dat nog wel zou doen. Dat betwijfelde ik. Ik had haar bedrogen.

Voordat ze me weer weg zou sturen trok ik mijn mond open. We moesten praten. Nu. Ook al wist ik dat ze niet op mijn excuses en verklaringen zat te wachten.

'Hoe is het met Marco?' Verbrak ik de stilte. Ik wist dat hij na het hele gebeuren met Eva mee naar huis was gegaan. Het was een moeilijke dag voor hem. Er was veel gebeurd. En ik wist dat dat haar dwars zit. Eva wankelde zenuwachtig heen en weer op haar benen en wees vaag naar boven. 'Die slaapt hier.' Zei ze, waarna ze langs me heen naar de keuken liep. 'Ik heb waarschijnlijk een pleeggezin voor hem gevonden en voor zijn zusje.' Een kleine glimlach vormde zich rond mijn mond. Weken had ze zich over Marco ontfermd. Ze moest en zou hem helpen. En uiteindelijk is het haar gelukt ook. Ik had heel eerlijk ook niet anders van haar verwacht. Ik ken eva. Als ze ergens voor gaat geeft ze niet op voordat het doel bereikt is. 'Das mooi.' glimlachte ik. 'Ja...' Was alles wat ze zei en schepte de inhoud uit een chinees bakje, over in een ander. Ik kwam langzaam op haar aflopen en keek toe hoe ze het dekseltje er schuin oplegde en het bakje naast de koelkast zette. Vervolgens pakte ze een nieuw bakje en schepte ook hieruit de inhoud over in een ander bakje. De bami werd behendig naar een kant van het bakje geschoven waarna de foe yong hai er naast werd geplaatst. De restjes van de saus goot ze er over heen en gooide de lege bakjes in de gootsteen. De bakjes zouden afgewassen worden en op een stapel in de voorraatkast geplaatst worden. We hadden in al die jaren al behoorlijk veel bakjes gespaard. Maar wat wil je ook met minimaal twee keer per maand chinees. Eva was er gek op.

'Wanneer ga je weg.' verbraken haar woorden de ongemakkelijke stilte. Lichtelijk verbaasd keek ik op. De geruchten gingen snel, sneller dan dat ik verwacht had. Sneller dan dat ik gehoopt had. Ik had het haar graag willen vertellen. In persoon. Niet via iemand die gelekt heeft. 'Over twee weken.' ik zag dat ze verstijfde. De lepel die de rijst naar een kant schraapte stopte even. Ze dacht na over de woorden die ik net gezegd had. De woorden die diep tot in haar doordrongen. 'De 27e moet ik op Schiphol zijn.' Ging ik twijfelend verder. Het was beter om nu alles te vertellen. Niet moeilijk doen door dingen achter te houden. Ik moet eerlijk zijn. Mijn ogen hielden haar handelingen nauwlettend in de gaten. Ze zei niks. Keek niet op of om en bleef afwezig de chinees in bakjes overscheppen. Eventjes borrelde irritatie in me op. Kon ze die chinees niet gewoon laten zoals het was en even met aandacht naar me luisteren. Ik vond dit al moeilijk genoeg. Ik stopte het gevoel weg en legde kort mijn hand op haar schouder. Plotseling draaide ze zich om en liep straal langs me heen. De hand die ik op haar schouder had gelegd gleed er van af en viel strak langs mijn lichaam. Met haar rug naar mij toe ruimde ze de tafel af. Ze verzamelde het bestek en stapelde de borden. Met haar ogen naar de grond gericht liep ze terug. Ze zette de vaat op het aanrecht en plaatste het in de vaatwasmachine. Zwijgend hielp ik mee. Toen ze klaar was zei ze niks. Deed een doekje over de tafel die ze uitkneep boven de gootsteen. Haar blik was onleesbaar. Ze ontweek mijn blik en van haar lichaamshouding werd ik ook niet veel wijzer. Maar wie hield ik voor de gek. Zelfs al zou ik haar gezicht kunnen zien, zou ik nog niet weten wat er precies in haar omgaat. Ik heb het nooit geweten. Eva is ondoorgrondelijk. Al sinds het allereerste begin van onze samenwerking, het begin van onze goede vriendschap, stoot ik mijn hoofd al tegen haar dikke muur die ze om zich heen draagt. Nooit heb ik er doorheen weten te breken. En nooit heeft zij iemand echt binnen gelaten. Dit is dan ook de reden voor mijn besluit. Ik kan het niet meer. Het voelt alsof ik aan een onzichtbaar lijntje zit. Iets houd me op deze plek maar wat het is, wist ik niet. Het aanknopingspunt is, net zoals het lijntje, onzichtbaar. Ik zie niet wat ik heb. Ik zie niet wat er is. Ik weet niet wat eva nou wil en wat eva nou voelt. Of eva nou echt iets voelt of dat mijn hoop, mij dat laat hopen wist ik niet. Maar wat ik wel wist, is dat het mij hier op deze plek houd. Dat het pijn doet en veel van me vraagt. Ik kan zo niet langer leven. Ik kan niet langer in deze onzekerheid wonen. Het vreet me op en vernield me van binnen uit. De keuze is zwaar. Weggaan was ondenkbaar, maar hier blijven nog meer. Ik kon hier niet blijven. Het was onmogelijk. Net zoals ook het weggaan onmogelijk is. Ik wou niets of iets kapot maken. Niet mezelf door hier te blijven, en ook niet Eva, door haar hier alleen achter te laten. Het liefst sloop ik stilletjes het huis uit. Liep ik weg van de problemen zonder mensen pijn te doen en zonder aan de consequenties te denken. Maar wat dacht ik wel. Ik zou ga verhuizen. En niet zomaar verhuizen naar de ander kant van de stad. Nee. Maar naar het buitenland. Het was tijd om verder te gaan. Mijn kansen te pakken en een nieuwe stap verder de wereld in te zetten. Het was tijd om dat onzichtbare lijntje te breken. Ik kon niet blijven wachten of blijven hopen. Ik kon niet langer leven met de gedachte dat... Deze kans moest ik aannemen. Misschien was dit wel de schaar die de onzichtbare zou door knippen. De sleepkabel die me uit het drijfzand trekt of misschien slijt de afstand wel. Ik wist het niet. Ik weet de toekomst niet. En momenteel was mijn leven in het buitenland al net zo onbekend als hier nu. Ja. Het is tijd om verder te gaan. Tijd om mijn spullen te pakken, de grens op te zoeken en er overheen te gaan. Het is tijd om de stap te wagen, uit de kleine opening te stappen en de visuele cirkel te breken. Ik ga naar Italië emigreren.

Over de grens   Where stories live. Discover now