5. Sydney

1.3K 105 14
                                    

Degene die besloten heeft dat ik moet gaan hardlopen, moet opgesloten worden in een kelder vol wurgslangen en langzaam doodgemarteld worden. Oké, dat gaat misschien een beetje ver, maar die persoon is knettergek. Er is niks mis met mijn conditie. Waarom zou ik dan verplicht een hardlooptraining moeten volgen?

Maar ik heb er zelf dus niks over te zeggen. Met tegenzin sjok ik de atletiekbaan op. Het is zeven uur 's avonds. Normaal gesproken zit ik nu aan mijn huiswerk. Huiswerk dat ik verdomme moet maken om bij de geheime dienst te mogen blijven. Want dat is de enige reden dat ik me momenteel op school gedraag als een voorbeeldige leerling. Ik heb dat diploma nodig om ervoor te zorgen dat ik niet net zo'n saai leven krijg als de leraren bij mij op school.

Voor me op de kunststofbaan zie ik al twee personen staan. Een lange en gespierde jongen met een kaal hoofd die een grijs hemd en zwarte broek draagt en een iets minder lange en gespierde jongen met donker stekelhaar. Op mijne dooie gemak slenter ik op ze af. "Hoi. Ik kom voor het hardlopen."

"Ben jij Sydney?," vraagt de kale verbaasd.

"Ja. Ik kan mijn identiteitsbewijs laten zien als je wilt. O nee, wacht, die heb ik niet bij me. Ik heb namelijk hardloopkleren aan en daar zitten geen zakken in. In die van mij tenminste niet." Bijdehand kijk ik hem aan.

De kale kijkt op een vel papier dat hij op een klembord in zijn handen heeft. "Nee, ik dacht alleen dat je een jongen was. Maakt niet uit, je bent er."

"In volle glorie."

De jongen met het stekelhaar gniffelt. Die heeft zeker nog nooit iemand iets écht grappigs horen zeggen als hij hier al om moet lachen. Als hij ziet dat ik naar hem kijk, steekt hij gauw zijn hand uit. "Ik ben Nick."

"En ik ben dus Sydney. Hoi." Ik probeer in te schatten of hij het type is om samen mee te geinen onder de les of dat ik hem maar beter mijlenver op afstand kan houden. Waarschijnlijk dat laatste. Hij lijkt me nogal verlegen en dat past niet bij mij.

"Goed, dan gaan we beginnen. Heeft één van jullie ervaring met hardlopen?" De kale kijkt ons om beurten aan.

"Nee. En opeens weet ik niet of ik daar blij mee moet zijn of niet," antwoord ik. "Zeg, krijgen we jouw naam eigenlijk ook nog te horen?"

Een spiertje in zijn mondhoek vertrekt. Is dat bedoeld als lach? "Ik ben Patrick."

Ondeugend kijk ik hem aan. "Oké dan, Patrick Ster. Vertel ons maar wat we moeten doen."

-

Waarom we les moeten hebben begrijp ik niet zo goed, want die idioot van een Patrick Ster laat ons meteen tien rondjes op de atletiekbaan rennen. Zogenaamd om onze conditie te testen.

Hijgend veeg ik na rondje zeven het zweet van mijn voorhoofd. Nick loopt vlak voor me. Mijn plan is om hem een rondje voor de eindstreep in te halen zodat het lijkt alsof ik de snelste ben. Een geniale tactiek als je het mij vraagt.

Patrick Ster zit ondertussen doodleuk in het gras allerlei dingen op te schrijven. Zijn kale kop moet zeker bijgekleurd worden door de zon. En wij maar rennen.

Wat is dit saai zeg. Ik ga dus echt nooit meer tien rondjes rennen op een atletiekbaan. Zoiets zei ik vorige maand al, toen we hier met school de tienminutenloop moesten doen, maar toen wist ik nog niet wat de geheime dienst voor me in petto had. Nou, ze kunnen het vergeten. Voortaan ga ik wel in de bossen rennen. Alleen.

"Gaat lekker!," roept Patrick Ster ons toe vanaf de zijlijn. Hij heeft zijn klembord aan de kant gelegd en zit nu ongegeneerd naar ons te kijken.

Ik rol met mijn ogen. Nick en ik gaan lekker. Hij zit daar maar wat op zijn luie kont. Nog twee rondjes. Ik kan nu al niet meer. Echt, dit wordt nog eens mijn dood.

(Sisters in crime 2) SpionnenSpelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu