When boy meets boy|BxB|ON HOLD

By Angellikeyou

36.2K 1.5K 588

Waarom 'normaal' zijn als jezelf zijn zoveel leuker is? Dit is precies zoals Calvin in het leven staat, en hi... More

When boy meets boy
Proloog
1) Calvin
2) Finn
3) Finn
4) Finn
5) Calvin
7) Finn
8) Calvin
9) Calvin
10) Calvin
11) Finn
12) Finn
13) Finn
14) Calvin
15) Calvin
16) Finn
17) Finn
18) Finn
Geen update!
19) Calvin
20) Finn
21) Calvin
22) Calvin
Bedankt!
23) Finn
24) Calvin

6) Calvin

1.1K 53 14
By Angellikeyou

Ik blijf op een afstandje staan en staar naar de donkerharige jongen, die door zijn knieën zakt en aan iets bij mijn achterband rommelt. Hij haalt zijn hand door zijn haar. Het ziet er wanhopig uit. Ik twijfel even of ik naar hem toe zou lopen, maar besluit het toch te doen.
"Finn? Is er iets aan de hand?" vraag ik bezorgt als ik dichtbij genoeg ben. Zijn hoofd schiet omhoog en kijkt me bijna angstig aan. Hij ontspant enigszins als hij me ziet, maar blijft zenuwachtig aan zijn jas plukken. Hij ontwijkt mijn blik en kijkt naar beneden.
Als ik zijn blik volg zie ik een ketting, die mijn achterwiel met die van de fiets naast hem verbindt. Het dringt nu pas tot me door dat het waarschijnlijk zijn fiets is. En ik er niks aan doen; ik moet lachen. Hard lachen. Gierend van het lachen kijk ik van de twee fietsen naar het gezicht van Finn, dat me geschokt aanstaart. Tranen lopen over mijn gezicht en het duurt even voordat ik mijn lachspieren weer onder controle heb.

Al die tijd kijkt Finn me aan alsof ik gek ben. Nog na grinnikend veeg ik over mijn wangen en kijk Finn dan aan. Hij kijkt boos, maar daaronder zie ik verdriet. Het huilen staat hem duidelijk nader dan het lachen. Zijn vingers, die zich om het hengsel van zijn tas geklemd hebben, trillen.
Dan besef ik me dat Finn dit waarschijnlijk niet als een flauw grapje ziet, zoals ik. Hij ziet het waarschijnlijk als iets persoonlijks. En dat is het niet.
"Finn is vroeger heel erg gepest" hoor ik Loïs' stem in mijn hoofd zeggen en ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan.
"Finn." Hij lijkt te schrikken als ik tegen hem begin te praten maar werpt me een vijandige blik toe. "Finn, je begrijpt toch wel dat dit een grapje is? Gewoon een flauw grapje van iemand die het grappig vond om twee random fietsen van twee random mensen aan elkaar te maken."
Even lijkt er iets van pijn in zijn ogen te verschijnen, maar dan verandert zijn blik in pure woede. Alleen al door de blik in zijn ogen deins ik twee stappen achteruit.
"Je weet niet waar je het over hebt" sist hij. "Je weet niks!" schreeuwt hij plotseling. "Je weet niks van mij. Je doet hier wel weer aardig, maar eigenlijk vind je het leuk. Je vind het leuk dat je mijn vrienden langzaam inpikt, en ik alleen achterblijf. Je vind het leuk dat ze mij weer te pakken hebben met dit soort grapjes. Je vind het allemaal leuk!"
Hij lijkt zelf te schrikken van zijn uitbarsting. Even staat hij twijfelend voor me, terwijl ik hem geschokt aanstaar. Ik dacht dat hij me gewoon niet zo mocht, maar dat het zó erg was wist ik niet. Even weet ik niet wat ik moet zeggen, maar als ik twijfelend mijn mond open doe kapt hij me af.
"Zeg maar niks" mompelt hij en hij draait zich op zijn hielen om. Dan begint hij richting de uitgang van de fietsenstalling te lopen.
Ik twijfel even als ik hem nakijk. Hij heeft duidelijk gemaakt dat hij me niet mag. Maar aan stemmetje in mijn hoofd zegt dat ik hem ook niet zo kan laten gaan.
Als ik eindelijk in beweging kom, is hij de fietsenstalling al uit, het schoolplein op gelopen.
Ik loop eerst achter hem aan, maar ga al snel over tot rennen.
"Finn!" Ik roep zijn naam als ik bij hem ben, en als hij zich omdraait knal ik bijna tegen hem aan.
Voordat hij me af kan snauwen begin ik al te praten. "Het spijt me. Echt. Geloof me" zeg ik snel en verwarring is op zijn gezicht te zien. Van binnen moet ik glimlachen. Dat had je niet gedacht hè.
"Geloof me als ik weet hoe het zit" voeg ik er zachtjes aan toe en zijn mond valt open. "Wie heeft je wat verteld?" vraagt hij dreigend als hij een stap naar achter zet. "Loïs vertelde me dat je vroeger heel erg gepest bent. Dat je mensen nu niet zo snel meer vertrouwd" vertel ik hem. Ik zie allerlei emoties over zijn gezicht flitsen, maar uiteindelijk krijgt woede toch weer de overhand.
Hij lijkt iets te willen zeggen, maar stopt dan. Hij probeert het opnieuw maar stopt ook deze keer en haalt dan gefrustreerd zijn hand door zijn korte donkere haar.

Na een paar minuten later staan we nog steeds tegenover elkaar zonder een woord gewisseld te hebben. Ik weet dat het niet het goede moment is, maar ik begin een beetje ongeduldig te worden. Er komt echt geen woord uit de jongen tegenover me, terwijl ik eigenlijk verwacht had dat hij nog bozer zou worden en ging schreeuwen. Maar niks is minder waar.

Ongeduldig begin ik van mijn ene voet op mijn andere te bewegen terwijl ik om me heen kijk. Nog zo iets van mij: Ik kan niet zo goed stilstaan. Ik beweeg veel liever. Als ik weer in Finn's richting kijk, trekt hij een wenkbrauw op. "Wat doe je?" vraagt hij, nieuwsgierig maar wel geïrriteerd. "Ik verveel me" zeg ik en ik ga door met wiebelen. Hij kijkt nors de andere kant op, maar ik irriteer hem blijkbaar echt, want na nog geen vijf seconden trekt hij me aan mijn jas mee richting de ingang. "Waar gaan we naartoe?" vraag ik hem als we naast elkaar de school in lopen. "Naar de conciërge, die heeft vast wel een betonschaar" zegt hij en hij loopt naar de receptie. Daar wacht hij tot er iemand komt. Ik ga naast hem staan en staar voor me uit. "Wat moeten we met een betonschaar?" vraag ik hem. Als ik geen antwoord krijg wend ik mijn blik af van een poster aan de muur en kijk Finn aan. Ik hoef niet eens omhoog of omlaag te kijken; hij is precies even groot als ik. Hij kijkt me bijna geschokt aan. "Om die ketting door te knippen natuurlijk, tenzij jij een sleutel hebt" legt hij met grote ogen uit en het kwartje valt. "Aha."

Met mijn mond halfopen staar ik hem dommig aan. Hij kijkt me nog even onderzoekend aan om te kijken of ik een grapje maak, maar grijnst dan. "Ik dacht dat je vwo deed" plaagt hij en ik grijns. "Waterstofperoxide tast je hersenen aan" grap ik, doelend op het bleekmiddel dat ik gebruikt heb voor mijn haar. Als hij doorheeft dat het over mijn haar gaat begint hij te lachen. Ik lach mee.

"Kan ik jullie ergens mee helpen?"
Ik schrik als ik een stem half achter me hoor en draai me met een ruk om.
De receptioniste kijkt nors van Finn naar mij. Omdat Finn nog herstellende lijkt van haar boze blik, leg ik het probleem uit.
"Iemand heeft onze fietsen met een ketting aan elkaar gelegd en het zou fijn zijn als de conciërge die door kon knippen. Dan kunnen we naar huis."

De vrouw kijkt me aan alsof het mijn schuld is dat onze fietsen aan elkaar zitten, en pakt dan de telefoon erbij.
Finn en ik wisselen een blik terwijl de vrouw overlegd met iemand aan de andere kant. Dan legt ze de hoorn neer en ik kijk haar hoopvol aan.
"Nee" zegt ze. Verbaasd trek ik een wenkbrauw op. "Wat nee?" vraag ik verward. "Nee. De conciërge heeft het druk nu. Kom later maar terug of ga naar huis" wuift ze ons weg.
Ik snuif boos. "Volgens mij begrijpt u ons niet. We kunnen niet naar huis want onze", ik zwaai mijn hand heen er weer tussen Finn en mij, "fietsen zitten aan elkaar vast."
Ze slaat haar armen over elkaar en kijkt me boos aan. "Jongeman, daar kan ik niet aan doen en het is evenmin mijn probleem" zegt ze koud.
"Kunt u ons dan niet de betonschaar geven dat we de ketting zelf door kunnen knippen?" vraag ik haar zo beleefd mogelijk, wat erg moeilijk is omdat ze me vreselijk de keel uithangt.
"Nee nee" antwoord ze. Ik kan haar wel wurgen nu.
"Ik ga geen betonschaar aan tienerjongens geven, dan gaan er ongelukken gebeuren."
Mijn mond valt open en ik wil net tegen haar ingaan als Finn me onderbreekt.
"Dankjewel, we komen later wel terug" zegt hij tegen de vrouw voordat hij me aan mijn mouw wegsleept.
"Zie ik er uit als een kind van vijf? Ik kan echt wel met een betonschaar overweg" mopper ik boos als we ver genoeg van de vrouw vandaan zijn. Het maakt me trouwens niet uit dat ze het misschien hoor. Als ik iemand niet mag schuif ik dat echt niet onder stoelen of banken. Ik loop mopperend achter Finn de school uit terwijl ik de vrouw dingen verwens die andere mensen liever niet aan zou doen.
"Wind je niet zo op, dat heeft geen zin" mompelt hij als ik naast hem kom lopen.
Ik haal diep adem en haal mijn hand door mijn haar. "Je hebt gelijk" mompel ik als ik mijn haar uit mijn ogen probeer te duwen. Het valt zoals gewoonlijk weer terug, maar nu irriteert ik me er aan. Meestal kan ik best rustig blijven, ik ben niet echt iemand om snel boos of geïrriteerd te raken. Deze vrouw verdient een prijs, want het is haar dus gelukt.

Finn neemt plaats op een bankje en ik plof naast hem neer. Als ik zie dat hij zijn telefoon pakt doe ik dat ook maar.
Na tien minuten op vrienden reageren en sletterige foto's liken op Instagram verveel ik me al.
Ik besluit eens slim te doen en mijn huiswerk er bij te pakken. Het vervelende aan wiskunde op maandag en dinsdag is dat je dezelfde dag nog je huiswerk moet maken.
Zuchtend buig ik me over de opgaven die ik moet maken. Het lukt me om de eerste foutloos te maken, maar blijf hangen bij een moeilijkere opgave.
Na tien minuten ben ik er nog niet uit en ik kauw nadenkend op mijn pen.
Na een tijdje denk ik de opgave af te hebben, maar als ik de antwoorden er bij pak, blijkt het toch fout te zijn.
Gefrustreerd gooi ik mijn schrift tussen mijn boek en gooi het in mijn tas. Dan kijk ik op naar Finn. "Is er een supermarkt in de buurt?" vraag ik hem. Ik heb nog geen idee wat er allemaal in de buurt van deze school ligt. Toen ik nog op mijn vorige school zat kwam ik nooit in deze buurt.

Finn kijkt op van mijn telefoon en krabt aan zijn neus. "Er ligt een Albert Heijn op tien minuten loopafstand" zegt hij nadenkend, en voegt er dan aan toe: "En een tankstation on het hoekje, maar dat is erg duur."

Ik krabbel omhoog en gris mijn rugzak van de grond. "Ik ga eten halen. Ga je mee?"

Hij knikt en staat ook op en samen lopen we het schoolplein af. "Naar links" wijst Finn aan het einde van de straat en ik luister braaf. Hij weet immers de weg, ik niet. Daarna blijft het stil tussen ons, op het wijzen van de weg door Finn na. Het is geen fijne stilte, eerder een ongemakkelijke. Het geeft mij wel de tijd om even rustig na te denken. Met iemand anders zou ik nu gezellige gesprekken hebben. Met Finn niet. Ik kan me niet bedenken waarom niet, behalve dat hij zo.... anders is. Ik weet niet wat het precies is aan hem, maar bij hem weet ik gewoon  niet wat ik moet doen. Ik weet niet hoe ik me tegenover hem moet gedragen. En ik heb werkelijk geen idee hoe dat komt.
----------------------------------------------
Hi lieve mensjes,
Thanks voor de 200 reads! Hopelijk vinden jullie het tot nu toe leuk. Hopen jullie nog op iets bepaalds? Laat het me weten!
Jullie hebben misschien wel gezien dat ik de titel en de cover aan heb gepast. Ik hoorde het liefje 'When boy meets boy' van Matt Fishel (zie video bovenaan) en ik vond die titel eigenlijk beter passen. Het liedje past eigenlijk ook wel goed bij het verhaal dus vandaar de verandering.

Continue Reading

You'll Also Like

953K 30.1K 69
Evi wordt al heel lang gepest door Noah en zijn vrienden. Ze heeft eindelijk haar school afgemaakt en gaat op kamers, maar wat als Noah haar kamergen...
464K 29K 123
Een jongedame genaamd Nora, dacht dat het leven makkelijk was. Ze dacht dat ze alles aankon, en dat je gewoon moet strijden voor geluk. Maar haar ge...
248K 2K 63
Zara, een vierdeklasser op het Voaslyceum merkt dat een docent interesse toont in haar. Hij is de jongste en knapste docent op school. Echter is Zara...
390K 21.9K 101
Mijn 3e boek; ©Pistolen & Rozen, Voordat je hetzelf heb gemerkt ben je beland in iets, wat je eigenlijk al heel je leven hebt ontweken. Je moeder nee...